daarvan ook tot de verantwoordelijkheid van de desbetreffende portefeuillehouder behoren en het voorstel
om die reden integraal wordt beoordeeld. Doorgaans is het echter in Nederland gebruikelijk dat
specifieke integrale beleidsdocumenten zoals voorjaarsnota, najaarsnota en begroting in een soort
begrotingscommissie worden behandeld waardoor, naar zijn mening, de positie van de commissie
financiën versterkt wordt. Echter, uiteindelijk bepaalt de gemeenteraad op welke wijze er gehandeld
wordt.
De heer Oomen beantwoordt de vraag van de heer Geuze naar de behandeling van voorstellen in de
onderscheiden commissies door te zeggen dat, zodra de raad een voorstel wordt aangeboden waaraan
financiële consequenties zijn verbonden, de desbetreffende portefeuillehouder vragen over die consequen
ties ook kan beantwoorden. Daarnaast is het zo dat, wanneer er technische vragen zijn over een
beleidsterrein van een collega die daarover bijzonder inhoudelijk is bezig geweest, diezelfde collega daar
een concreet antwoord op kan geven. Zulks neemt niet weg dat behandeling van de najaarsnota per
definitie in de commissie financiën dient plaats te vinden.
Ten aanzien van de geplande maar nog niet uitgevoerde werken in 1994, deelt hij mede dat het daarmee
gemoeide bedrag zal worden doorgeschoven naar 1995 in de hoop de achterstand in dat jaar te kunnen
wegwerken.
Met betrekking tot de vragen die gesteld zijn over de kosten voor milieu en afvalverwerking antwoordt
de heer van Geel te hopen de exacte cijfers in januari aanstaande ter beschikking te hebben waarna het
jaar kan worden afgesloten.
Zonder hoofdelijke stemming wordt vervolgens
conform het voorstel van burgemeester en wet
houders besloten.
De heer Geuze zegt de septembercirculaire reeds tijdens de begrotingsbehandeling in oktober behandeld
had willen zien. Hij is het niet eens met de weergave van enkele zaken die in dit voorstel worden
vermeld. Om te beginnen ontvangt de gemeente geen f. 166.000,— zoals vorig jaar, maar slechts
f. 18.859,—. Dat was begin dit jaar reeds bekend omdat er al sprake was van een principe-akkoord met
de Vereniging van Nederlandse Gemeenten. Toen al was bekend dat een nieuwe systematiek gehanteerd
zou gaan worden voor de mogelijk aanvullende uitkering, ofwel de zgn. septembercirculaire. Dat was
voor hem de reden daarnaar te vragen en voor zijn fraktie de reden de gevolgen daarvan in de begroting
te verwerken.
Gelezen hebbende het geschrevene over de bestemming verhoging uitkering, dat bij de richtlijnen voor
de begroting 1995 voor deze gemeente is aangegeven dat de prijsstijgingen binnen de ruimte voor
bestaand beleid moeten worden opgevangen, waarna een verhaal volgt over de wijze waarop dit schamele
bedrag kan worden aangewend, dient gezegd te zijn dat die bewering niet juist is; dat staat ook niet zo in
de kadernota zoals in de commissie financiën gezegd. Daar werd namelijk alleen naar de circulaire van
april verwezen. In de begroting voor 1995 staat op pagina 7, dat voor prijsstijgingen compensatie zal
worden gegeven door middel van een aanpassing van de uitkering gemeentefonds. En dat gebeurt nu niet
meer omdat er een geheel andere manier van werken aan ten grondslag ligt. Spreker vreest, dat als de
bezuinigingen nog verder worden doorgevoerd, de uitkeringen uit het gemeentefonds nog ooit negatief
zullen worden. In dat kader heeft hij aangedrongen op strenge begrotingsdicipline. Het gaat hier immers
om de financiële belangen van deze gemeente en daar achter staan weer de eigen inwoners. Overigens
merkt hij op dat zijn fractie zich wel kan verenigen met het voorstel.
De heer Oomen zegt zich te kunnen herinneren dat voorgaande spreker bij de algemene beschouwingen
over deze materie gesproken heeft en daarbij ook gevraagd heeft waarom dit stuk, dat nu voorligt, niet
tegelijkertijd met de algemene beschouwingen is aangeboden. Het antwoord op die vraag was, dat het
college en het ambtelijk apparaat daartoe nog niet in staat waren, omdat nog niet alle werkzaamheden
waren afgerond. De toezegging dat er zo snel mogelijk mee naar de raad gekomen zou worden is
tegelijkertijd gedaan en naar zijn mening is daar ook aan voldaan. Over hetgeen de heer Geuze stelde ten
aanzien van de algemene uitkering uit het gemeentefonds is reeds ten tijde van de algemene beschouwin
gen geprobeerd van gedachten te wisselen en daar zijn op dit ogenblik geen nieuwe feiten meer aan toe
te voegen.
- 18 -
14. Notitie inzake de septembercirculaire 1994 met voorstel tot aanpassing van de begroting 1995.