dramatisch over te doen. De zelfwerkzaamheid van de Rij- en Ponyvereniging hebben indertijd de kosten namelijk behoorlijk gedrukt. Tevens kan, met de verkoop van het gehele perceel aan de Brielsedreef, voor een gedeelte daarvan compensatie worden bereikt. Als kan worden bewerkstelligd dat er een integratie tot stand komt tussen beide verenigingen voor wat betreft de accommodatie, en ook de financiële mogelijkheden daartoe voldoende ruimte bieden, mag naar de mening van Gemeenschaps belang die mogelijkheid niet onbenut blijven. De heer Poels deelt mede nog twee inhoudelijke vragen te hebben naar aanleiding van het voorstel, namelijk over de zinsnede "het bestuur van de Rij- en Pony vereniging staat niet afwijzend tegenover deze plaats mits daar ook een nieuw clubhuis realiseerbaar is". De vraag van de P.v.d.A. luidt of dat voor het college nog een ontbindende voorwaarde betekent. De tweede vraag heeft betrekking op het feit dat hij uit de pers heeft mogen vernemen dat de K.P.J. tamelijk veel problemen heeft ondervonden bij het zoeken naar een vervangend terrein waarop voldoende activiteiten ontwikkeld kunnen worden. In hoeverre speelt deze zaak een rol in het voorstel tot aan- en verkoop van grond? Mevrouw Dicou verklaart dat haar fraktie akkoord gaat met het voorstel tot aan- en verkoop van grond. Haar fractie stelt echter dezelfde vraag als de heer Poels zojuist deed, met betrekking tot het nader overleg over het clubhuis voor de Rij- en Pony vereniging. Zij is verheugd dat er een oefenterrein gevon den is voor de Rij- en Ponyvereniging en gaat er vanuit dat ook voor de K.P.J. een goede oplossing zal worden bereikt. De heer Oomen reageert door te zeggen dat hij reeds geruime tijd bezig is geweest om gronden te verkrijgen voor de Rij- en Ponyclub, met als achtergrond het idee om te zijner tijd meer grond beschikbaar te krijgen voor het plegen van woningbouw. Echter, steeds weer kreeg hij te maken met grondeigenaren die na een geruime bedenktijd er toch weer vanaf zagen tot verkoop over te gaan. Deze grondeigenaar is echter bereid gevonden het perceel, de grootte hiervan is de raad bekend, aan de gemeente te verkopen. Spreker benadrukt dat in het voorstel gesproken wordt van aankoop en van de verkoop van een gedeelte daarvan. De locatiekeuze is in nauw overleg tot stand gekomen met het bestuur van de Rij- en Ponyvereniging. Deze keuze is zeer belangrijk en ook goed overwogen. Het bestuur kon zich daarin vinden en onlangs heeft het college overeenstemming bereikt met betrekking tot de verhuizing van de Rij- en Ponyvereniging naar het nieuwe terrein. Dat moet echter nog vastgelegd worden en het desbetreffend voorstel zal de raad de komende maand worden aangeboden. Daar is natuurlijk de verhuizing van de K.P.J. nauw mee verbonden en zoals bekend is het college voornemens de K.P.J. onder te brengen in de huidige accommodatie van de Rij- en Pony vereniging. Het bestuur van de K.P.J. was zeer ingenomen met de accommodatie, echter voor het sportgebeuren heeft de K.P.J. nu meer ruimte dan hetgeen de gemeente haar nu heeft kunnen toezeggen. De gemeente is echter beperkt in het toekennen van het aantal vierkante meters, gelet op de waarde en mogelijkheden die dat perceel moet hebben voor hetgeen daarover gedacht wordt, namelijk de vestiging van een nieuw land- c.q. tuinbouw bedrijf. Het bestuur van de K.P.J. heeft positief gereageerd en heeft een tekening doen toekomen waarin het laatste gedeelte van het terrein breder zou worden dan het voorste gedeelte. Hiertegen zijn nog wel enkele bezwaren, maar namens het college is vandaag een brief verstuurd naar de K.P.J., waarin een nader voorstel wordt gedaan met als doel te komen tot een doorbreking van de impasse. Gesteld mag worden dat de impasse niet zozeer de accommodatie betreft, maar meer de oppervlakte van het terrein. Het college streeft er echter naar om dat terrein aan te bieden in de vorm van een rechthoek, mede gelet op andere belangen die hier een rol spelen. De heer Oomen geeft vervolgens in de richting van de heer Franken antwoord op diens vraag met betrekking tot een eventuele centralisatie aan de Brielsedreef. Daarover is echter nog niet gesproken met de beide verenigingen. Op voorhand heeft spreker persoonlijk zijn twijfels hierover en wel om twee redenen. Ten eerste is het niet zeker dat mensen die momenteel over gescheiden accommodaties beschikken daar op zitten te wachten en ten tweede heeft spreker zijn twijfels over de financiële haalbaarheid van dit idee. In tweede termijn zegt de heer de Craen dat de portefeuillehouder weliswaar enige duidelijkheid heeft verschaft omtrent de accommodatie die de K.P.J. mogelijk in goed overleg in gebruik zou kunnen nemen, maar hij concludeert dat het terrein een rechthoekige vorm zou moeten hebben, gezien de belangrijkheid van het perceel en wat daarvan overblijft. Spreker is ook van mening dat de verkeersvei ligheid rond die accommodatie niet uit het oog verloren dient te worden. Bekend is dat van de Strijpenseweg zeer intensief gebruik wordt gemaakt. Omdat te verwachten valt dat een groot aantal verenigingsleden de locatie met de auto zal gaan bezoeken zou het betreurenswaardig zijn te moeten - 22 -

Raadsnotulen en jaarverslagen

Prinsenbeek - Notulen van de gemeenteraad | 1994 | | pagina 206