- 26 - teerd wordt met een steeds wisselende vertegenwoordiger in een commissie en in de raad, worden onderkend. Een commissielid, dat geen raadslid is, kan een bepaald standpunt vertegenwoordigen. Als later een "echt" raadslid (die alleen is toegelaten tot de raad) een ander standpunt inneemt, kan dit problemen opleveren. Spreker heeft begrip voor de problematiek van de éénmansfractiesHet college van burgemeester en wethouders denkt dat het mogelijk is aan de commissie algemene zaken een vraagpuntennotitie voor te leggen. Daarin wordt een aantal vragen gesteld over het commissiebestelEén van die vragen zou kunnen zijn of er gekomen kan worden tot een clustering van het aantal commissies. Deze optie kan verder uitgewerkt worden. Een andere vraag is dat als er tegemoet wordt gekomen aan de problematiek van de éénmansfracties aan het begin van de "rit" de afspraak kan worden gemaakt, dat kleine fracties bij één of twee commissies vertegenwoordigd worden. Dit vindt hij vanzelfsprekend en de raad heeft daar begrip voor. Dit zijn twee handreikingen om het andere probleem te omzeilen dat desgewenst aan de commissie algemene zaken c.a. voorgelegd wordt. De heer van der Hilst zegt in de richting van de heer Lotstra, mevrouw Overboom en mevrouw van Hoek het jammer te vinden dat zij het voorstel niet steunen. Het wordt door hem wel geaccepteerd, maar misschien is het goed de ervaringen in Papendrecht nog eens door te nemen. Daarin wordt het negatieve aspect besproken. De negatieve aspecten die kunnen worden verbonden aan het instituut, worden door de Papendrechtse respondenten sterk gerelativeerd. De 9 mogelijke bezwaren die daarin genoemd worden blijken, vooral in Papendrecht, mee te vallen. Hij wijst erop dat een groot aantal gemeenten hiervan op de hoogte is. Amsterdam, Zwijndrecht, enz. kennen het instituut van burger raadsleden, duo-raadsleden, fractie-assistenten, e.d. Hij dankt de heer de Craen en mevrouw Hoelen voor het steunen van het voorstel. Hij merkt in de richting van de heer Schreiner op dat een dubbeling van standpunten gezien de Papendrechtse situatie meevalt. In de huidige situatie kan dit ook gebeu ren. Hij zegt dat besluiten genomen worden in de raad. Door de commissies worden alleen adviezen uitgebracht. Hij dankt de heer Geuze voor het positief ondersteunen van het initiatief- voorstel. In de richting van burgemeester en wethouders dankt hij voor het komen met een vraagpuntennoti tie. Dit lijkt hem echter wel een lege dop. Er wordt gezegd dat er gekeken wordt naar clustering van commissies. Ook wordt bekeken of er een handrei king gegeven kan worden aan éénmansf racties en is er begrip voor het niet vertegenwoordigd zijn in commissies. Een fractie maakt het volgens hem zelf uit of zij zich wel of niet laat vertegenwoordigen in alle commissies. Daar is de handreiking van het college niet bij nodig. Dit wordt door hem dan ook niet als handreiking van burgemeester en wethouders gezien. De voorzitter zegt dat dit laatste een misverstand is. Het college gaat er van uit dat er advies wordt uitgebracht aan burgemeester en wethouders. Op het moment dat één fractie niet in de commissie vertegenwoordigd is, is er geen volledig advies. Hij heeft onder woorden willen brengen dat het in bepaalde situaties niet anders kan en dat daar alle begrip voor is. De heer Lotstra heeft in de richting van de heer Schreiner en de heer Geuze in tweede termijn twee opmerkingen. Naar aanleiding van de opmerking van de heer Schreiner, die zegt dat zijn fractie het altijd onderling eens is, merkt hij op, dat bij het CDA weieens genuanceerd gedacht wordt. Zijn fractie blijft tegen het voorstel. Met de achterliggende gedachte van de heer Geuze, dat het dient voor de kwaliteitsverbetering van de grote fracties heeft hij grote moeite. Volgens hem zorgen de fracties daar zelf wel voor. Door de kiezer wordt uiteindelijk gekozen. Het CDA heeft zes zetels. Kwaliteit genoeg. Ditzelfde geldt voor Gemeenschapsbelang. Twee zetels is volgens hem minder. Het oplossen van personele problemen is in beginsel een probleem van de fractie zelf. Mevrouw Schalk zegt bij interruptie dat kwantiteit niet vanzelfsprekend kwaliteit inhoudt. Hierbij zinspeelt zij niet op een eventueel gebrek aan kwaliteit bij de kwantitatieve gemeentefracties. Het is niet zo dat, omdat een fractie klein is, deze geen kwaliteit zou hebben. De heer Lotstra zegt mevrouw Schalk niets te verwijten, maar de heer Geuze. De kleine fracties dragen niet bij tot een kwaliteitsverbetering van de grote fracties. Dit doen de grote fracties zelf wel. De heer Geuze zegt dit niet gesteld te hebben. Hij heeft geen principiële

Raadsnotulen en jaarverslagen

Prinsenbeek - Notulen van de gemeenteraad | 1994 | | pagina 26