beantwoording daarvan zal hij in tweede termijn definitief reageren. Voorts wil hij tijdens deze vergadering ook de benadering van de VVD-fractie samenvatten. De VVD-fractie heeft er op aangedrongen, vanwege de late aanbieding, dat de behandeling van deze belangrijke voorloper op de komende begroting en de meerjarenramingen voortaan vroeger plaatsvindt dan nu. De toezegging terzake voor volgend jaar van de zijde van het college stelt hem niet gerust en voldoet ook niet aan de wensen. Zowel de rijksoverheid als het bedrijfsleven moeten bezuinigen op de exploitatiekosten en doen dit ook. Deze eis geldt ook voor de gemeente Prinsenbeek. Deze eis geldt temeer met het oog op de aanstaande aanzienlijke kortingen op de algemene uitkering uit het Gemeentefonds. Formeel is dat nog niet geregeld en er is heel wat over te doen. Men kan er zeker van zijn dat de kortingen er zullen komen. Daarom zal de gemeente Prinsenbeek ook de tering naar de nering moeten zetten en die toonzetting mist de VVD- fractie in de Kadernota die nu voorligt. Een voorbeeld daarvan is de vermelding op pagina 8, onder 7.1.: verlaging uitgaven budgetten voor bestaand beleid. Volgens de daarbij vermelde tekst zal dat "goed moeten worden overwogen omdat dit gevolgen heeft voor de uitvoering van zaken die uit die budgetten moeten worden bekostigd." En na deze open deur volgt daarover niets. Spreker herhaalt dus zijn in de commissie financiën gestelde en niet beantwoorde vraag: heeft het college dit wel of niet overwogen en zo ja, met welk resultaat? Regeren is immers vooruitzien. Een ander voorbeeld is: waarom in het kader van noodzakelijke bezuinigingen onnodige investeringen doen? Ook al hebben die geen direct gevolg voor de exploitatierekening. Het geld en de renteopbrengst daarvan is men wel kwijt en kunnen niet meer voor iets anders worden gebruikt. En dan met een minder gevulde beurs toch f. 40.000,-- minder uitgaven doen voor aanpassing van bewegwijzering. Niet alles is in negatieve toonzetting naar het college toe want spreker moet toegeven dat het college ook vooruit denkt, maar wie blij is met de oplossing mag het zeggen. Om in 1995 en volgende jaren evenwicht te hebben tussen de jaarlijkse inkomsten en uitgaven denkt het college niet aan structurele verlaging van jaarlijkse lasten maar aan een extra verhoging van belastingen! De fractie van Gemeenschapsbelang verklaarde in de commissie financiën hiermee te kunnen leven. Opmerkelijk was dat de andere coalitiepartner, de geestverwanten van de wethouder financiën, daar anders over dachten. Die hebben zeker hun eigen verkiezingsprogramma nog eens uit de kast gehaald. Negen procent extra op onroerende-zaakbelasting en op hondenbelasting was voor het CDA en PvdA te veel. Het mocht, inclusief de gewone jaarlijkse verhoging van zes procent, in totaal niet meer dan tien procent worden. De VVD-fractie was als enige tegen elke belastingverhoging in het kader van deze nota en staat nu echt niet te juichen, nu blijkens de definitieve versie van de Kadernota 1995, de extra verhoging voor dat jaar door lapmiddelen van niet structurele aard tot 2,5% kan worden beperkt. De VVD-fractie heeft er voor gepleit om, naast structurele lastenverlagingen, voor de overgang van beter naar minder - als gevolg van die korting op de uitkering uit het Gemeentefonds - een deel van onze reserves te gebruiken. Die reserves zijn samen opgebracht en de redenering is dat men, zoals in dit geval, bij financiële tegenwind daarvan op een verantwoorde manier gebruik kan maken. Het collegeprogram van de coalitie, PvdA en VVD ondertekenden dit niet, spreekt op dit punt andere taal. Op bladzijde 7, punt 8 staat bijvoorbeeld: "de korting in verband met de herverdeling van de gelden uit het Gemeentefonds zal over een periode van tien jaar op de burgers worden verhaald." In het collegeprogram staat het dus wel, maar in de betreffende verkiezingsprogramma's heeft spreker dit niet aangetroffen. Zijn eerste vraag is dus of dit echt niet anders kan en ten tweede of zo'n verschuiving naar de toekomst getuigt van goed financieel beleid. De veronderstelde te treffen voorziening is voor de VVD-fractie een volgend vraagteken. Op bladzijde 2 van de nota wordt er ook weer in veronderstellende zin over gesproken, maar een concretisering ervan bevat de nota niet en een verduidelijkende bijlage ontbrak bij de stukken. Hij vraagt dus of in het college dus net de reserves worden aangesproken. Kan de portefeuillehouder dan ook duidelijk maken waarom in de adviesaanvraag werd gesproken over een voorziening van 1,2 miljoen gulden terwijl in de definitieve tekst 2 miljoen gulden staat. Hierbij komt ook de te beantwoorden vraag op met hoeveel procent en over hoeveel jaren wil het college de onroerende-zaakbelasting en de hondenbelasting nog eens extra verhogen om de burgers in bijvoorbeeld 2004 nog te laten meebetalen aan nu al voor een deel ingegane inkomsten verminderingen. Spreker beëindigt zijn betoog met een gevoel van sur place te staan en zou vanuit die situatie door kunnen gaan met opmerkingen en vragen. Daarbij bedenkt hij dat het college ook niet demarreert. Voor wat de kosten betreft gaat het college uit van gelijkblijvende omstandigheden met het risico hierbij te

Raadsnotulen en jaarverslagen

Prinsenbeek - Notulen van de gemeenteraad | 1994 | | pagina 87