doet.
In tweede termijn zegt mevrouw van Weezei: 'In eerste instantie wilde ik zeggen, dat het niet de
bedoeling is binnen de herinrichting van de ABW dat gemeenten aan inkomenspolitiek moeten gaan
doen, zo mensen dat wellicht zouden gaan denken.
Bij interruptie zegt de heer van Geel, zojuist reeds gezegd te hebben dat zulks bij wet verboden is.
Mevrouw van Weezei antwoordt met te zeggen: 'Dat weet ik ook wel, dat dit verboden is, maar mensen
die mogelijk uit mijn of uit iemand anders zijn verhaal dat geproefd zouden kunnen hebben, moeten
weten dat dit helemaal niet de bedoeling is en dat ik alleen maar geciteerd heb uit een boekje dat ik
gekregen heb van de VNG omdat ik daar op een avond geweest ben en die hebben mij precies verteld
wat de bedoeling is, wat de gemeenten gaan doen binnen die herinrichting van de ABW. En dat is ook
inderdaad het opstellen van beleidsplannen. De VNG is daar volop mee bezig; die waren toen bijna
klaar. En u kunt inderdaad binnenkort van de VNG vier modellen verwachten over het toeslagbeleid. Dat
is waar die herinrichting ABW over gaat. En die kunnen dan getoetst worden aan drie criteria. Dat kan
per gemeente verschillen. Het is dus de bedoeling dat daarover binnen de gemeenteraad een discussie
gevoerd wordt. Dat in eerste instantie. De losse opmerkingen die ik gemaakt heb, zijn ter illustratie van
wat ik in eerste instantie zeg, namelijk dat ik vind dat in zijn algemeenheid de nota vaag is. Dat wilde ik
alleen maar illustreren met een aantal zinnen. Dan de tweedeling in de maatschappij. Ik ben blij dat u die
ook constateert. Het is alleen maar een onderbouwing om aan te geven waarom wij niet met dit voorstel
van u akkoord gaan. Wij denken helemaal niet dat, ook al ben je maar een gemeente, het minimabeleid
van Prinsenbeek dat gelijk zou kunnen oplossen, maar je kunt proberen om daaraan een klein steentje bij
te dragen. Je kunt ook zeggen: "we doen niets" maar je kunt ook proberen om zoveel mogelijk te doen
om die tweedeling te verzachten, wat natuurlijk binnen de wet mogelijk is.
Bij interruptie zegt de heer Franken 'dat het uitgerekend bij de Partij van de Arbeid thuis hoort om met
name die discussie daar te gaan voeren. Waarom? Omdat de Partij van de Arbeid nu - en ik constateer
dat vanuit mijn werkveld - mede een groot aandeel heeft in die tweedeling. Zoals plaatselijk ook
duidelijk is geworden bij CAO-onderhandelingen enzovoorts. Steeds meer gaat de individualisering
plaatsvinden en de Partij van de Arbeid heeft daaraan ook een bijzonder grote aanzet gegeven.'
Mevrouw van Weezei zegt, daarvan op de hoogte te zijn. 'Vandaar dat ik ook altijd bij congressen
aanwezig ben, teneinde in ieder geval nog te proberen om dat enigszins te beïnvloeden. En gelukkig ben
ik daar niet alleen. Alleen, niet iedereen binnen de Partij van de Arbeid is het met mij eens, maar dat wil
nog niet zeggen dat er daarbinnen niet aan gewerkt wordt. Ik vind het inderdaad jammer dat dat toch
enigszins gebeurt, maar goed, ik denk ook niet dat die discussie hier plaats moet vinden. Het gaat hier
alleen maar om wat je als gemeente voor een klein stukje daaraan kunt doen. Het is natuurlijk de vraag
of je daar de politieke wil voor hebt als raad, als afzonderlijke partijen of gezamenlijk.'
Bij interruptie zegt de heer van Geel: 'Ik bestrijd uw stelling dat een nota minimabeleid fundamenteel iets
zou kunnen veranderen aan de tweedeling in de maatschappij. Dat is een veel te optimistische gedachte
en dat is veel te veel verwachten van de geringe mogelijkheden die wij als gemeente hebben. Die
tweedeling in de maatschappij is veel fundamenteler en heeft veel diepere gronden.
Mevrouw van Weezei zegt: 'Het gaat er ook niet om dat wij de problemen binnen de maatschappij acuut
zouden willen oplossen. Ja, wij zouden dat wel willen, maar wij weten heus wel dat wij dat inderdaad
niet kunnen. Bovendien praat ik ook niet over de nota minimabeleid maar over uw voorstel, en uw
voorstel gaat over verruiming van het kwijtscheldingsbeleid. Dat is een instrument binnen het minimabe
leid. Wat je eventueel zou kunnen onderzoeken, de mogelijkheden om dat zo snel mogelijk in te voeren
en waardoor je, voor een bepaalde groep mensen, de situatie wat kunt verbeteren, zodat je misschien,
een heel klein beetje, die tweedeling kunt verzachten en niet oplossen. Dat weten wij ook wel. Verder
zijn wij blij dat u in ieder geval met een evaluatierapport komt en dat u de bijzondere bijstand
geïntegreerd wilt behandelen bij de herinrichting van de ABW. Tot zover.'
Mevrouw van Hoek zegt 'niet zozeer te willen ingaan op het formele aspect, namelijk dat men in de
commissie alleen maar hoeft te zeggen of men vóór of tegen is. Dat werkt zo eigenlijk niet in de
commissie welzijn; dat weet ik uit ervaring en ik ben zo'n beetje het langstzittende lid. Maar, ik denk
dat de wethouder daaraan ook wat kan veranderen en ik denk dat dat ook bij deze nota de fout is. Dit
had als discussiestuk in de welzijnscommissie moeten komen en dan waren al deze dingen naar voren
gekomen. En dan komt het op een gegeven moment in de raad en dan kun je dus zeggen "dan hebben we
elkaar beïnvloed.
Ik bedoel, nu komt er eigenlijk hetzelfde stuk als waarvan iedereen zegt: "oh, dat is rijp voor de raad".