plan niet dezelfde fout te maken als begaan bij het bestemmingsplan 'de Rijt' alwaar, tijdens realisering
van dat plan, bleek dat het aanliggende bedrijf dusdanige overlast veroorzaakte, dat er ofwel sprake
diende te zijn van het doen van grote investeringen voor de aanleg van geluidswallen met daarop
geluidsschermen, ofwel de aankoop van het desbetreffende bedrijf. Gekozen is toen voor het aankopen
van het bedrijf en op de dan vrijkomende grond woningbouw te gaan plegen. Spreker is van mening, dat
het verstandig is om vooraf zeker te zijn dat alle randvoorwaarden aanwezig zijn die garanderen dat,
indien er gebouwd gaat worden op bepaalde plaatsen, op die plaatsen ook geen sprake kan zijn van
hinder of overlast in die zin dat het bedrijf daardoor later weer beperkt wordt in zijn mogelijkheden. In
dat geval zou zich wederom een situatie voordoen als in de Vianendreef. Hij is dan ook van mening, dat
het op zich niet bezwaarlijk is om akkoord te gaan met de vaststelling van het ontwerp-bestemmingsplan,
maar dat, alvorens daadwerkelijk te bepalen welke voorzieningen eventueel getroffen moeten worden en
welke lokaties wel of nog niet bebouwd kunnen worden, nauwkeurig onderzoek moet plaatsvinden,
eventueel door middel van een aanvullend akoestisch onderzoek.
In tweede termijn zegt mevrouw Hoelen. dat het niet de bedoeling van het CDA geweest is om te
sleutelen aan de mandatering van het college, maar dat zij erop heeft willen wijzen dat er zich de
voorbije jaren nogal wat ontwikkelingen hebben voorgedaan die ertoe zouden hebben kunnen leiden
traditionele inrichtingsplannen bij te stellen. Reeds geruime tijd wordt er gesproken over een groenbe-
heersplan en in dat kader had haar fractie graag een discussie willen voeren over de wijze waarop wordt
omgegaan met de beplantingen in nieuwbouwwijken. Vanuit die achtergrond heeft haar fractie
aangedrongen op een korte discussie over de inrichting, maar nu het groenbeheersplan toch ter sprake is
gekomen wil zij er bij het college op aandringen te bezien of dat plan op redelijk korte termijn
gerealiseerd kan worden.
Mevrouw Reiinen zegt, niet te twijfelen aan de kwaliteit van de stedebouwkundige in die zin dat hij geen
akoestisch onderzoek zou hebben verricht in algemene zin. Maar zoals de heer van Geel zojuist al ver
woordde, is het nog niet zolang geleden dat de raad een behoorlijke tegenslag te verwerken kreeg. Ook
toen werd gedacht dat het allemaal wel zou meevallen, hetgeen niet juist bleek te zijn. De heer Oomen
heeft zojuist gezegd dat, indien dit nodig mocht blijken te zijn, er alsnog een geluidswal aangelegd zou
kunnen worden. Bij interruptie zegt de heer Oomen dat daarin reeds voorzien is; de plantekening geeft
dat reeds aan.
Mevrouw Reiinen trekt daaruit de conclusie dat die geluidshinder inderdaad aanwezig is; anders zou die
voorziening niet zijn getroffen. Vandaar het verzoek van haar fractie om dat akoestisch onderzoek te
laten verrichten alvorens met woningbouw te beginnen.
Ten aanzien van de opmerking van mevrouw Hoelen over de methodiek van werken tussen gemeenteraad
en college, deelt de voorzitter mede dat het college vanzelfsprekend bereid is om alle suggesties en
eigentijdse ideeën die er leven omtrent openbaar groen, in de planontwikkeling mee te nemen. Het gaat
ook een beetje over de werkwijze; wat doet het college, wat doet de commissie openbare werken?
Spreker is van mening, dat de discussie daarover ook in de commissie openbare werken zou moeten
kunnen plaatsvinden. De bereidheid in algemene zin is er, maar spreker vindt dat daarover op een ander
moment maar eens van gedachten gewisseld moet worden. Er zal beslist een modus te vinden zijn om de
betrokkenheid van de gemeenteraad te vergroten, maar misschien niet in te formele zin. Meedenken
wordt echter altijd op prijs gesteld. Spreker vindt het prima om nu de afspraak te maken dat, zodra
nieuwe bestemmingsplannen worden ontwikkeld, juist in de presentatiebijeenkomst van de stedebouwkun
dige, een overzicht gemaakt wordt van aandachtspunten die de raad belangrijk vindt. Zelf zorgt hij er
dan voor dat die aandachtspunten onder de aandacht van de wethouder openbare werken worden gebracht
die dan op zijn beurt de specifieke punten die bij een bepaald plan ingebracht zijn, op het moment dat er
van een civieltechnisch bureau een stuk ontvangen is, uitgebreid kan bespreken. Met betrekking tot de
opmerkingen gemaakt over het akoestisch onderzoek, wijst spreker erop dat het oorspronkelijk
bestemmingsplan is aangepast, juist in die specifieke hoek waar dat bedrijf gelegen is. Dat is naar zijn
mening ook de reden geweest dat de aanvankelijke bedenkingen - in juridische zin - van het bedrijf zijn
ingetrokken en dat die niet geleid hebben tot een bezwaar.
- 10-