Punt 4, het vervangen van de computer. Daarop komen wij terug bij agendapunt i. Uitstel hiervan zouden wij willen tot augustus 1995. Punt 5.4. Bij de recapitulatie dekkingsbehoeften, stelt u dat het tekort voornamelijk te danken is aan de aanpassing van uitkeringen uit het gemeentefonds. Dit is volgens het CDA niet geheel juist. Dit is tevens te danken aan de uitgaven en de verplichtingen die wij als gemeente zijn aangegaan. Deze posten moeten misschien nog eens kritisch worden bezien, zoals reeds door ons is aangegeven. Structurele verruiming van de dekkingsmiddelen. Buiten de door u aangehaalde mogelijkheden voor verruiming van dekkingsmiddelen, zouden wij graag zien dat de uitgaven van bestaand beleid nog eens kritisch worden bekeken. En wij hopen dat het werk van de werkgroep aan ons wordt voorgelegd, zodat wij daaruit keuzes kunnen maken. Voorstel tot verruiming budgettaire ruimte. Wij gaan akkoord met het kostendekkend maken van de reinigingsdienst door middel van verhoging van de reinigingsrechten, alsmede de instelling van een egalisatiefonds voor deze reinigingsrechten. Wij herhalen ons voorstel tevens nog eens, om de tarieven te differentiëren qua gezinsgrootte; één- of meerpersoonshuishoudens Tevens doen wij als CDA-fractie een beroep op het college, om een uitgebreide voorlichtingscampagne te beginnen teneinde de inwoners van Prinsenbeek bewust te laten worden van de kosten van de reini gingsdienst. Alsmede een onderzoek naar het gebruik van het afvalstoffendepot. Dit tegen de achter grond: minder afval, goedkoper, dus geld terug. Ook vragen wij uw aandacht om via het minimabeleid de kwijtscheldingsnormen te verruimen.' Hierna geeft de voorzitter het woord aan de heer Schreiner wiens betoog namens de fractie van Gemeenschapsbelang als volgt luidt: 'Mijnheer de voorzitter; ik loop in eerste instantie deze Kadernota even door, alvorens ik aan mijn laatste punten toekom. Abonnementen, boeken en tijdschriften: f. 15.000,--. Mijnheer de voorzitter, structureel nota bene, daar zijn wij het eens met de opmerkingen van de CDA-collega. Het is een knap bedrag. De vergoeding van de salariskosten, een foutieve opgave en dan voorlopig f. 10.000,-- meer ten laste van de gemeente; ik vraag mij af of dat 'voorlopig' nog een vervolg en een staartje krijgt. De hondenbelasting is f. 2.700,-- minder geraamd. Dat ligt aan het systeem en ik denk dat controle daarop, op de manier zoals we dat vroeger gedaan hebben, dat die meer zal kosten. Dus laten we dit maar even afwachten, eer we daaraan iets doen. Mijnheer de voorzitter, de welzijnsgebouwen, daar kom ik direct op terug. Opleidingen en functiewaardering, daar zijn wij het mee eens. Daar komen wij bij een later agendapunt op terug; de vervanging van de computer ook. En tenslotte mijnheer de voorzitter, nog twee opmerkingen waar ik wat dieper op in wil gaan. De verhoging van de O.Z.B. met 7,25% door extra bezuinigingen door den Haag opgelegd, lijkt veel. Ook de extra verhoging van de reinigingsrechten met 9%, om volgens afspraak de reinigingsrechten kostendekkend te maken, dat lijkt hoog maar dat is het niet. Wij hebben een vergelijking gemaakt, mijnheer de voorzitter, met de belastingen van onze buurgemeen te; onze grote broer zoals die wel genoemd wordt. Wij gaan uit van een gezin van een man, een vrouw en twee kinderen. En dat gezinnetje heeft ook nog een hondje. De O.Z.B. in Breda bedraagt voor een huis van circa f. 150.000,--, f. 669,--. In Prinsenbeek betaalt men voor een vergelijkbare woning f. 252,50. Het rioolrecht in Breda bedraagt f. 113,—; in Prinsenbeek f. 71,—. Voor een hond betaalt men in Breda f. 133,80; de eerste hond wel te verstaan, over de tweede, derde of vierde zullen we maar helemaal niet meer praten, want dan is het armoe. In Prinsenbeek betaalt men voor de eerste hond f. 44,-. Totaal bedragen deze lasten voor Breda dus f. 915,80 per jaar en voor een Bekenaar f. 367,50 per gezin. Een verschil van maar liefst f. 548,30 per jaar. En dan praat ik nog niet over de reinigings rechten omdat wij daar geen juist vergelijkbaar cijfer van hebben. Bij mijn opsomming van bovenge noemde cijfers moet wel in acht worden genomen, dat de bedragen van Breda genomen zijn over het jaar 1994 en de bedragen van ons over 1996. Dus ook daarin kan het verschil nogal groter worden. Conclusie van deze opsomming, mijnheer de voorzitter, is dan ook, dat wat genoemd wordt een hoge stijging in percentage, in wezen een lichte stijging betekent in geld uitgedrukt. Het is dus beter wonen in Prinsenbeek dan in Breda en Gemeenschapsbelang neemt dan ook afstand van de opmerking van de Partij

Raadsnotulen en jaarverslagen

Prinsenbeek - Notulen van de gemeenteraad | 1995 | | pagina 115