nota te zijn, maar wij blijven optimistisch en flexibel. Mocht het college overstag gaan, dan zullen wij ons standpunt herzien.' Vervolgens geeft de voorzitter het woord aan de heer van der Hilst van de PvdA-fractie, wiens betoog als volgt luidt: 'Mijnheer de voorzitter, allereerst dank voor deze voorjaarsnota of Kadernota. Sinds enkele jaren hebben wij nu ook de volledige budgetcyclus van voorjaarsnota, begroting, najaarsnota en jaarrekening en net als in de grote stad Breda hebben wij een volledige budgetcyclus. Dat kunnen wij heel goed zelf af. Als je het leest, die dertien pagina's, dan krijg je een beetje een somber beeld van de financiële situatie. Anderen zullen zeggen: het is een reëel beeld, maar mijn ervaring tot nu toe is steeds, dat we bij de Kadernota een somber geluid te horen krijgen en dat dat later - gelukkig en ik hoop dat dit ook dit jaar weer het geval zal zijn - toch weer wat meevalt. Op dit moment is het wat somber, omdat er ook nog een extra tegenvaller is van f. 81.000,-- die wij nadien hebben gekregen via een korting op het gemeentefonds. Toch hopen wij, dat we de schade kunnen opvangen en niet door de rioolbelasting extra met 10% te verhogen en de reinigingsrechten ook nog eens met 9% extra te verhogen. Naar ons idee zijn dat te forse verhogingen, naast de normale verhogingen van al 6% die is beoogd. Je kunt het, als het wat tegenvalt, ook omdraaien en zeggen: wij gaan nou niet eerst uit van wat hebben we nodig en vervolgens zeggen we, we hebben dus 9% extra reinigingsrechten nodig en 10% extra rioolbelasting. Je zou ook kunnen zeggen: wat mogen de belastingen maximaal in Prinsenbeek volgend jaar stijgen, en dan vinden wij een percentage van rond de 10% al heel fors, maar dan zou je ook kunnen zeggen: dat is voor ons de 'limit', daar gaan we in eerste instantie vanuit. Daar zouden wij een voorstander van zijn. De belastingen mogen bijvoorbeeld maximaal 10% stijgen en dan moeten we dus gaan kijken hoe we dat op een andere manier opvangen door bepaalde uitgaven te temperen, wat naar voren of naar achteren te schuiven of verdelen over meerdere jaren. Wij zijn er dus niet voor, om die extra verhogingen van 10% rioolbelasting en 9% reinigingsrechten te accepteren. Wij kiezen er dan liever voor, om de reinigings rechten voorlopig nog maar even niet kostendekkend te maken en ook dat egalisatiefonds hoeft voor ons niet zo nodig. Wij zijn niet tegen de verhoging van de onroerende zaak belasting, omdat die belasting toch wat meer recht doet aan het principe: de sterkste schouders zullen de sterkste lasten dragen. In tegenstelling tot de reinigingsrechten, die zwaar drukken op de mensen met de smalle beurs. Wat betreft de hondenbelasting, die is in Prinsenbeek eigenlijk belachelijk laag. Ook in 1998 kom je nog niet aan vijf tientjes hondenbelasting; wij zeggen: schaf het dan maar af of maak er een werkelijke belasting van want, mijnheer Schreiner heeft het al gezegd, in Breda betaal je f. 133,-voor de eerste hond en in Prinsenbeek iets van f. 45,—. Nou, dat is driemaal zoveel. Jammer dat de heer Schreiner niet over de gegevens beschikte van de reinigingsrechten bij de vergelijking tussen Breda en Prinsenbeek - ik heb die ook niet - maar wel weet ik zeker dat daar het verschil aanmerkelijk minder is, dat je dan niet praat over de orde van grootte van driemaal zo hoog in Breda als in Prinsenbeek zoals dat voor de hondenbelasting geldt. Jammer dat hij juist die vergelijking niet kon leveren hier. En wat betreft het kwijtscheldingsbeleid waar het CDA op aandrong, wij zijn daar blij om dat dit ook vanuit het CDA werd aangekaart. Naar de heer Schreiner toe, het is heel erg als je aangewezen bent op kwijtschelding, maar ik heb het toch moeten constateren dat, als je daar helaas op aangewezen bent - als constatering - dat je dan beter in Breda kunt wonen. Maar ik kijk naar meer zaken, dus ik denk dat de meeste mensen graag in Prin senbeek wonen, maar het is zoals een nuchtere constatering: als je graag elke dag een strandwandeling maakt ben je beter af in Domburg te wonen dan in Prinsenbeek. En zo moet u ook deze opmerking lezen. Dank u wel.' Na daartoe het woord te hebben gekregen zegt de heer Oomen: 'Ik zal proberen de enkele vragen die gesteld zijn in mijn richting, te beantwoorden. U zult begrijpen dat ik daarvan tijdens dit gesprek geen uitgebreide aantekeningen gemaakt heb, maar ik merk in tweede termijn wel welk percentage ik niet heb beantwoord en eventueel welke punten bij een volgend agendapunt besproken kunnen worden en eventueel, wat dit betreft, welke niet helemaal op mijn beleids terrein liggen. Dan start ik in de richting van de CDA-fractie. De heer Jansen sprak over het instellen van een werkgroep met betrekking tot het kritisch bezien van de uitgaven. De inkomsten is niet nodig, in die zin omdat dat bij de belastingvoorstellen aan de orde komt. Ik kan u zeggen, mijnheer Jansen, dat het zo is, dat de werkgroep die u bedoelt, hier aanwezig is; dat is de werkgroep HUG, Heroverweging Uitgaven Gemeente. En een formeel puntje is, dat een werkgroep nooit kan adviseren aan u als raad, maar een werkgroep adviseert het college. Het is uiteraard dan wel zo, dat u via het college hopelijk dan die

Raadsnotulen en jaarverslagen

Prinsenbeek - Notulen van de gemeenteraad | 1995 | | pagina 118