Reagerend op de woorden van wethouder van Geel, zegt de heer van der Hilst: 'Ik vind dat hij het heel
helder heeft gezegd, zoals het op dit moment in Nederland is, alleen, het is natuurlijk wel zo - en dat
benadrukt hij niet zo sterk - dat die tariefdifferentiatie zoals in Oostzaan, leidt tot bijna 50% minder
aanbod van huisvuil. En dat is ons natuurlijk ook wel wat waard.'
De heer Geuze zegt, te willen interrumperen over het punt van de reinigingsrechten. 'Toen kwam de
wethouder aan het woord en heb ik beleefdheidshalve gezwegen. De heer Jansen bepleit, waarschijnlijk
uit een oogpunt van solidariteit ten aanzien van lasten, een differentiatie van reinigingsrechten, zodanig
dat de één- en tweepersoonshuishoudens minder zouden moeten gaan betalen. Gaat zijn solidariteit dan
zo ver, dat een gezin met zeven kinderen, met al die vieze pampers, zwaarder belast moet worden?'
De heer Jansen antwoordt met de opmerking, dat een gezin met zeven kinderen geen zeven kinderen
meer heeft die daadwerkelijk pampers gebruiken.
Hierna stelt de voorzitter voor, de heer Qomen in de gelegenheid te stellen de beantwoording van de
financiële kant van de zaak af te ronden, waarna deze als volgt zegt:
'Ja voorzitter, de heer Geuze noemde het jaartal 2003. U bent goed op de hoogte van het feit dat de
gemeente Prinsenbeek zeven ton wordt gekort. U weet ook dat wij dat niet in één keer bij de burger
proberen te verhalen; dat strookt met uw visie, want u wilt de lasten voor de burgers zo laag mogelijk
houden. Vandaar dat u daar ook altijd met ingestemd heeft. En u weet ook, dat het jaar 2003 betekent
dat we dan die zeven ton, die we extra gekort worden, uit eigen middelen moeten regenereren. Dat
betekent, dat ons belastingniveau naar die zeven ton toe, in 2003 op orde moet zijn.'
'Dat impliceert' - zegt de heer Geuze - 'dat u zonder meer uitgaat van een gelijkblijvend kostenniveau,
misschien zelfs wel van een hoger als u nu al een halve ton voor extra beleid wilt aanwenden. Daar zit
het verschil tussen u en ons; wij willen ook de tering naar de nering zetten, en daar zijn middelen voor.'
De heer Qomen zegt: 'Mijnheer Geuze, nog even terug naar het extra beleid dat u noemde. U heeft ook
gezien, dat de begroting op basis van deze voorstellen een tekort vertoonde van f. 57.000,--. Uitgaande
van de volledige kostendekkendheid van de reiniging, gaf dat een extra inkomsten van een ton en dat
betekent een plus van f. 43.000,—. Ik heb u ook verteld, dat we pas in de maand juni zijn. Wie weet
welke berichten de komende maanden nog over ons heen komen, dus die f. 57.000,-- voor nieuw beleid,
daarvan heb ik in de commissie gezegd: "dat wil ik op dit moment persoonlijk tussen haakjes zetten".
Dan naar de heer Schreiner toe, over die extra kosten. Die zijn, zoals die hier in de nota staan, extra
f. 15.000,—. Nu in de richting van de heer van der Hilst. De heer van der Hilst stelt voor, om de
lastendruk maximaal 10% te verhogen. Het is zo, mijnheer van der Hilst, dat is uw keuze, dat is uw
voorstel. Maar het college komt met een ander voorstel en dat is het dilemma. En het college kiest niet
voor uw voorstel; wij kiezen er niet voor, om van tevoren aan te geven dat de maximale lastendruk een
bepaalde hoogte mag hebben, omdat je dan al heel gauw in de problemen komt als je tegelijkertijd een
ambitieus beleid op de rails wilt zetten, wat hier en daar ook weieens qua kosten kan tegenvallen. Dus
daar heeft het college niet voor gekozen, maar ik begrijp uw standpunt wel.'
Waarna de voorzitter voorstelt, over te gaan tot besluitvorming.
Zonder hoofdelijke stemming wordt vervolgens conform
het voorstel van burgemeester en wethouders besloten met
de aantekening dat de fractie van de VVD wenst geacht te
worden tegen de strekking van deze nota te zijn.
Na de besluitvorming schorst de voorzitter de vergadering om in de raadzaal op informele wijze het
Oranje Comité Prinsenbeek te ontvangen en toe te spreken, gevolgd door een kort samenzijn in de hal
van het gemeentehuis.