Alvorens wethouder Oomen het woord te geven deelt de voorzitter mede, dat naar aanleiding van vragen tijdens de vergadering van de commissie algemeen bestuur, overleg heeft plaatsgevonden met de plaatselijke politie over hun betrokkenheid bij dit onderwerp. De heer Oomen richt zich vervolgens in eerste instantie tot de heer Franken met de mededeling dat hiermede diens vraag over de betrokkenheid van de politie beantwoord is. Zich vervolgens tot de gehele gemeenteraad wendend, deelt hij mede dat de Grontmij het verzoek heeft gedaan om in het af te leggen traject de Groenstraat naar voren te halen, zodat deze straat zal kunnen gaan dienen als subsidiedrager. Naar aanleiding van vragen van mevrouw Dicou en de heer de Craen antwoordt spreker dat in de door de Grontmij uitgebrachte offerte, alsmede in het gevraagde krediet, niet is opgenomen datgene wat betrekking heeft op de basisscholen. Zo de raad zulks alsnog belangrijk vindt, dient het te voteren krediet daartoe enigszins aangepast te worden. Richting PvdA antwoordt spreker, dat het verkrijgen van een monopoliepositie door een bepaald bedrijf ten nauwste samenhangt met de kwaliteit en het niveau van de bestuurders - in dit geval vijftien - die daarmee moeten omgaan. Naar zijn mening is het huidige gemeentebestuur wijs en mans genoeg om precies in de gaten te houden waar voorzichtigheid geboden is, maar in dit ene specifieke geval leek het het college van wijsheid te getuigen om, evenals eerder, voor de Grontmij te kiezen. Het naar voren halen van de Groenstraat, teneinde die daarmee als subsidiedrager te laten fungeren, is daarvan een goed voorbeeld. In tweede termijn vraagt mevrouw Dicou. welk bedrag vereist is indien besloten zou worden om wel de schoolroutes en de basisscholen bij het plan te betrekken. De heer Oomen antwoordt, dat het handelt om enkele duizenden guldens. De heer de Craen merkt op, dat hij een vraag heeft gesteld met betrekking tot het grondgebied waarover het veiligheidsplan zich zal uitstrekken en dat hij daarop nog geen antwoord heeft ontvangen. De optie ten aanzien van het betrekken van de basisscholen bij het plan is naar zijn mening voldoende duidelijk. Gelet op de naderende schoolvakanties vreest hij echter voor een vertraging in de planvorming als de onderwijssector daarbij betrokken moet worden. Hij neemt aan dat de onderzoekers de informatie zo breed mogelijk zullen verwerven en dat daardoor de informatie van deze groepering ook verkregen zal worden. De heer Oomen antwoordt, dat ook het college de afweging heeft moeten maken in hoeverre de opdracht geformuleerd zou moeten worden. Bij die afweging zijn ook de financiële aspecten aan de orde geweest. De opstelling van mevrouw Dicou komt hem niet onsympathiek over en als de gemeenteraad van mening is dat vanwege de verkeersveiligheid ook de jeugd meer bij het plan betrokken moet worden, zal het college zich daartegen niet verzetten. In de richting van de heer de Craen antwoordt spreker dat het gehele grondgebied van de gemeente zal worden bekeken en dat alle knelpunten binnen de gemeente geïnventariseerd zullen worden. Ook datgene wat tijdens de commissievergaderingen door de onderscheiden raadsleden naar voren wordt gebracht, bereikt, via de verslagen van die vergaderingen, de Grontmij. Mevrouw Dicou zegt, graag te willen reageren op de woorden van de heer Oomen en verheugd te zijn daaruit te hebben mogen opmaken dat het college er niet onsympathiek tegenover staat om het plan integraal te bezien. Spreekster stelt dan ook voor om het onderzoek uit te breiden met de scholen. Gelet op de aanstaande schoolvakanties zegt de heer de Craen te hopen dat de onderzoekers de onderwijsgroeperingen terzijde bij de planvorming zullen betrekken, zodanig dat binnen die planvorming voldoende aandacht zal zijn geschonken aan de specifieke problemen vanuit die hoek. De heer Franken zegt, dat ook zijn fractie veel voelt voor datgene wat door mevrouw Dicou is verwoord en de eerlijkheid gebiedt hem te zeggen dat hij in feite reeds van mening was dat dit onderzoek deel zou uitmaken van de planvorming. Wellicht is het hem uit de stukken onvoldoende duidelijk geworden, maar in dat geval pleit hij er toch voor dat onderzoek alsnog te doen plaatsvinden. Bij interruptie zegt de heer de Craen dat uit praktische overwegingen de aangelegenheid met betrekking tot de Groenstraat hier mede aan de orde is gesteld. Als deze aangelegenheid door het plegen van deze onderzoeken vertraagd zou worden als gevolg van de komende schoolvakanties, zou hij dat betreuren. De voorzitter constateert, dat een meerderheid van de raad het voorstel steunt om het krediet te verhogen tot het bedrag wat nodig is om ook de problematiek van de scholen daarbij te betrekken. Hij is van mening dat het hier een belangrijk punt betreft omdat hij vaak wordt aangesproken over tenminste twee lokaties bij scholen die verkeersonveilig zijn. Onlangs nog is ten aanzien van de Griffioenschool vastgesteld dat in de nabijheid daarvan voortdurend problemen zijn, welke problemen ook veelvuldig

Raadsnotulen en jaarverslagen

Prinsenbeek - Notulen van de gemeenteraad | 1995 | | pagina 142