Mevrouw Dicou zegt, dat dit volumebesluit vergeleken is met dat wat vorig jaar is vastgesteld. Gestegen
met ongeveer 2% en haar fractie vraagt zich af waarom ook hier niet de tering naar de nering wordt
gezet. Het budgetoverzicht per deelterrein beziend valt het op dat praktisch elk deelterrein meer subsidie
kan krijgen, een enkele uitzondering daar gelaten. Bijna de helft van het totale bedrag wordt opgeslokt
door de bibliotheek. Vergeleken met het vorig jaar, ook weer een verhoging van plm. 2%. De VVD-
fractie vindt dat dit zo niet kan doorgaan. Zo zijn er nog meer terreinen waarnaar naar hun mening nog
eens kritisch gekeken kan worden. Zij kondigt dan ook nu al aan dat de VVD-fractie hierop bij de
algemene beschouwingen zal terugkomen. Het zal ook geen verbazing wekken dat haar fractie ook dit
jaar niet akkoord kan gaan met het bedrag van f. 10.000,-- voor het Dekonaat Breda. Haar fractie vindt
dit soort subsidies geen zaak voor de gemeenten te zijn. Voor het overige gaat haar fractie, gelet op de
huidige subsidieverordeningen, schoorvoetend akkoord met de budgetoverzichten van de andere
deelterreinen. Haar fractie maakt echter een voorbehoud ten aanzien van het bedrag van 10.000,—.
Namens de fractie van de Partij van de Arbeid deelt de heer Van der Hilst mede akkoord te gaan met de
vaststelling van het volumebesluit. Hij heeft nog wel een opmerking van procedurele aard, namelijk dat
de vaststelling van het plafond niet heeft plaatsgevonden in de commissie financiën. Formeel moet het
toch zo zijn, dat eerst de commissie financiën zich uitspreekt over het plafond, zeker nu de commissie
financiën aan het begin van het traject zit, en dat pas daarna in de commissie welzijn wordt gesproken en
beslist over de verdeling. Spreker vraagt het college om, evenals in voorgaande jaren, ook volgend jaar
weer eerst de commissie financiën zich te laten uitspreken over het subsidieplafond en vervolgens de
verdeling over te laten aan de commissie welzijn. Voor wat betreft die verdeling is het inderdaad zo, dat
wanneer de eerste twee onderdelen - Maatschappelijke zorg en Bibliotheekwerk - worden bekeken, reeds
een bijzonder groot gedeelte van het subsidievolume van ruim f. 700.000,— besteed is. Alleen al het
bibliotheekwerk vergt bijna de helft. Anderzijds is het ook moeilijk om in tijden waarin bezuinigd moet
worden, te bepalen op welke terreinen dat moet gebeuren. Gelukkig is dat op dit moment nog niet aan de
orde. Wel is zijn fractie van mening - en zij heeft dit eerder ook al uitgesproken - dat het bedrag van
f. 10.000,— ten behoeve van het godsdienstonderwijs niet meer zou moeten worden opgevoerd.
Namens de CDA-fractie zegt mevrouw van Hoek dat de vraag of bij de vaststelling van dit volumebesluit
alle verzoeken om subsidie conform de huidige, dus de nieuwe, subsidieverordening gehonoreerd konden
worden - dus zonder dat het kortingsmechanisme gehanteerd moest worden - in de commissie welzijn
bevestigend beantwoord is. Zij gaan dus helemaal akkoord met dit voorstel omdat gewoon de nieuwe
subsidieverordening gehanteerd is en aan salarisverhogingen ook niet te ontkomen valt. Wel willen zij
toch opmerken dat, mocht in de toekomst door handhaving van hetzelfde uitgangspunt als dit jaar, met
name om de budgetten zo min mogelijk te verhogen, een tekort dreigen voor de subsidiebehoefte, dat zij
dan een politieke discussie willen voeren over de vraag wie of wat de raad wenst te subsidiëren alvorens
het kortingsmechanisme in werking zou treden zoals dat in de nieuwe subsidieverordening staat.
Spreekster zegt het even niet te kunnen laten en de subsidie voor het Dekenaat toe te juichen.
De heer van Geel zegt, geconstateerd te hebben dat de raad, afgezien van twee afkeuringen ten aanzien
van het beschikbaar stellen van f. 10.000,- voor het bekostigen van de districtskatechese, instemt met
het collegevoorstel.
De door de heer van het Hilst gemaakte opmerking van procedurele aard, is inderdaad juist. Het voorstel
had eerst in de commissie financiën aan de orde gesteld moeten worden en pas daarna in de commissie
welzijn. In dat opzicht belooft het college beterschap. Zoals door voorgaande sprekers reeds is
opgemerkt, komen in het budgetoverzicht twee deelterreinen voor die een groot subsidiebedrag vergen,
namelijk Maatschappelijke zorg en Bibliotheekwerk. In het geval van het maatschappelijk werk bestaan
de kosten nagenoeg uitsluitend uit salariskosten en voor een klein gedeelte uit huisvestingskosten. Voor
wat betreft het bibliotheekwerk worden er ongeveer 90 uren van bibliotheekmedewerkers bekostigd via
deze subsidie. Begrijpelijk is, dat, indien als gevolg van normale c.a.o.-ontwikkelingen de salarissen met
zo'n 2% stijgen, de rekening daarvan als een soort automatisme - conform eerder gemaakte afspraken
daarover - bij de gemeente komt. In het geval van het I.M.W. is het dan ook niet mogelijk om te zeggen
'dat betalen wij niet, dat willen wij niet, dat doen wij niet'. Tenzij het contract wordt opgezegd en een
budget wordt toegekend tot een bepaald bedrag waarmee het I.M.W. zich zal moeten weten te redden.
Datzelfde zou kunnen geschieden ten aanzien van het bibliotheekwerk, maar in dat geval zou dat
betekenen dat de boekencollectie niet vernieuwd kan worden of dat de inventaris in kwaliteit achteruit
gaat.