Als voortdurend op alles bezuinigd moet worden om het personeelsbestand in stand te kunnen houden,
zou besloten moeten worden om de bibliotheek op bepaalde uren te sluiten. Maar noch het bibliotheekbe-
stuur, noch het college wenst daarvoor te kiezen. Spreker is van mening dat, wanneer met deze
bescheiden verhoging van het volumebesluit, zonder kortingen, niet op deelterreinen en niet over het
geheel, de subsidieverordening kan worden uitgevoerd, ook voor het komende jaar een goede zaak wordt
bereikt.
Spreker is het overigens eens met mevrouw van Hoek dat, mocht er op enig moment sprake zijn van het
toepassen van kortingen, op dat moment een gedachtenwisseling tot stand moet komen over de vraag of
dat algehele, individuele, sectorale of groepskortingen moeten zijn of zelfs mogelijk over de vraag of
besloten zou moeten worden bepaalde zaken gewoonweg uit te sluiten van subsidieverstrekking. Op dat
moment is de tijd rijp om daarover een politieke discussie te voeren.
In tweede termijn zegt mevrouw Dicou. zich ook graag te willen aansluiten bij de opmerking van
mevrouw van Hoek ten aanzien van het houden van een politieke discussie op het moment dat dit nodig
is, over de vraag wat wel en wat niet gesubsidieerd moet worden. Het lijkt haar juist om daaraan een
aparte discussie te wijden en dat niet tijdens de algemene beschouwingen te doen.
Zonder hoofdelijke stemming wordt vervolgens
conform het voorstel van burgemeester en wet
houders besloten. De PvdA- en de VVD-fractie
wensen geacht te worden tegen het budget voor
het godsdienstonderwijs te zijn.
19. Rondvraag.
De heer Geuze zegt, dat zijn fractie uit ongerustheid vraagt naar de stand van zaken met betrekking tot
de voorbereidingen voor de concentratie/centralisatie van de welzijnsgebouwen. In het bijzonder wenst
zijn fractie ook te vernemen, waarom deze raadsvergadering niet aan de orde is geweest een aanvrage tot
het verlenen van een bouwkrediet, omdat al op 9 februari van dit jaar is gezegd dat het streven erop is
gericht zulks voor het zomerreces te doen. Het programma van eisen zou eind mei gereed zijn;
overmorgen is het juli en waarom heeft de tijdelijke raadscommissie sinds 9 februari niet meer
vergaderd? En is het zo, dat ten aanzien van het tweede speerpunt van beleid voor dit jaar, daartoe niet
behoort actieve betrokkenheid van deze commissie, welke betrokkenheid wel geconstateerd kan worden
bij de andere tijdelijke raadscommissie?
Namens het college zegt de voorzitter, dat in de beleidsbrief is aangegeven dat er voor het jaar 1995
twee jaarprojecten zijn. Naar zijn mening twee projecten die een lange historie kennen maar waarbij
echter nadrukkelijk de intentie aanwezig is dat zij tot uitvoering worden gebracht. Deze projecten zijn in
het verleden niet tot stand gekomen omdat er een aantal tegenstellingen bestonden. Het college vindt het
bijzonder belangrijk dat de zaken gedegen worden voorbereid en dat deze zaken aan de raad worden
voorgelegd op een zodanig moment dat daarover ook besluiten genomen kunnen worden. Het voornemen
is, om de raad in augustus aanstaande een programma van eisen voor te leggen dat ook financieel
inpasbaar is. Dat is een belangrijke voorwaarde. Op de eerste plaats legt het college alleen maar zaken
voor waar zij als college ook een bestuurlijk standpunt over heeft en op de tweede plaats wenst zij een
procedure voor te leggen over de architectenkeuze. Spreker is van mening dat er toch een verschil
bestaat met het andere project, het zogenoemde 'komplan'. Het eerste halfjaar is een drukke vergaderpe
riode geweest voor het 'komplan' en het tweede halfjaar zal het in sterker mate een uitvoeringsperiode
worden. Deze zaak is thans via een 'turn-key'-constructie uitbesteed aan de Grontmij. Naar zijn mening
heeft het geen enkele zin de raad te belasten met allerlei rapportages waar het college nog onvoldoende
draagvlak voor heeft dat het ook echt gerealiseerd wordt. Niettemin verzekerd hij - en heeft ook die
overtuiging - dat die commissie in het najaar gigantisch veel zal vergaderen onder de bezielende leiding
van wethouder van Geel. Hij heeft het idee dat thans bijna het stadium is bereikt waarin het college de
raad zeer gedegen stukken zal kunnen voorleggen, zodanig dat de raad mogelijk zelfs schrikt van het
snelheid van het college.