van de gemeenten. Dat is gedaan omdat als gevolg van de schaarse grond het prijsopdrijvend effect groot
is en steeds groter zal worden, als de overheid niet zelf het primaat in de discussie kan krijgen. Ook in
Prinsenbeek heeft het gemeentebestuur laten zien, met name door het betrekken bij bouwprojecten van
zoveel mogelijk plaatselijke bedrijven via het roulerend beleid, open te staan voor ondernemerschap. Zijn
ervaring na tweeëneenhalf jaar onderhandelen echter is, dat het in het belang van de gemeente is als de
gronden in gemeentelijk bezit zijn en hij vindt dat dit ook de lijn moet zijn waarnaar gehandeld zou
moeten worden gedurende de komende jaren. Hij heeft het idee dat thans een overeenkomst tot stand is
gekomen die voor de gemeente zeer wel verdedigbaar is. Hij wijst er echter op dat als de gemeente aan
bouwprojecten zelf een sterkere sturing in een gewenste richting zou kunnen geven, zoals bijvoorbeeld
ten aanzien van de prijzen van huizen in een bepaalde klasse, zulks naar zijn mening in het belang zou
zijn van de inwoners die in een wat voordeliger categorie willen bouwen. Desalniettemin heeft spreker
het idee, na tweeëneenhalf jaar onderhandelen, een overeenkomst te kunnen afsluiten met deze
projectontwikkelaar die vanuit volkshuisvestingsbeleid en ruimtelijke ordeningsbeleid goed verdedigbaar
is. Er is nog een vraag gesteld met betrekking tot een provinciale 'pot' ten behoeve van extra bouwcon-
tingenten. Spreker wijst erop dat deze 'pot' bedoeld is voor gemeenten in groeiklasse twee en drie. Die
heeft dus geen betrekking op deze gemeente, die behoort tot de categorie groeiklasse vijf en gelegen is in
een centraal stedelijk gebied en op die gronden meer woningen mag bouwen. Spreker veronderstelt dat
er een gespreksbasis bij de provincie zou zijn in het geval in een bepaald jaar veel bestemmingsplannen
in ontwikkeling zijn en het richtgetal daardoor overschreden zou worden. Hij acht het mogelijk dat dit
getal ten opzichte van een ander jaar uitgeruild zou kunnen worden als door deze overeenkomst plotse
ling een piek in bouwvolume zou ontstaan. Indien nodig zal daarover met de provincie overleg gevoerd
moeten worden. Dat is op dit moment echter nog niet aan de orde, maar mocht het zover komen, dan is
hij gemotiveerd genoeg om dit gesprek aan te gaan.
In tweede termijn zegt Mevrouw Hoelen nog even te willen reageren op de woorden van de heer Geuze,
die haar fractie beticht van communistische ideeën en sympathieën. De opmerking van het CDA over een
actieve grondpolitiek die de gemeente naar haar mening zoveel mogelijk zou moeten voeren, is ingege
ven door de christen-democratische opvatting van haar fractie, waarin het belang van de eigen inwoners,
die nog steeds een groot beroep doen op de woningmarkt, voorop staat. Ook het CDA heeft ondernemers
in zijn achterban die achter deze opvatting staan.
De heer Schreiner zegt het een schandelijke zaak te vinden, of dat nu rechtstreeks of zijdelings gebeurd
is, beticht te worden van communisme. Zich richtend tot de voorzitter verklaart de heer Schreiner dat
zijn fractie de lijn die de gemeente heeft uitgezet voor de komende jaren, graag onderschrijft.
De heer Geuze zegt, dat hetgeen hij wilde hekelen betrekking heeft op de aversie die er kennelijk bestaat
tegen het door ondernemers door middel van particulier initiatief uitvoeren van zaken die ook voor de
gemeenschap goed zijn, en als in dat kader gesproken wordt over prijsopdrijving meent hij te moeten
opmerken dat er ook nog zoiets bestaat als prijs en kwaliteitsverhouding. Helaas is het natuurlijk bekend
dat de goedkopere sociale woningbouw, waarvoor de gemeenschap wel moet zorgen, en waarvan er
overigens al een paar miljoen in Nederland staan, nooit gezorgd heeft voor een goede doorstroming. De
nieuwe huizen die gebouwd gaan worden, met een huurprijs van achthonderd gulden, bieden natuurlijk
nauwelijks soelaas voor starters. Hetgeen spreker heeft willen overbrengen is, dat particulier initiatief
ook op dit terrein een goede rol kan vervullen en dat ook al jaren doet. Spreker voegt daar nog aan toe,
dat hij hoopt dat dit ook zo blijft.
De heer van der Hilst verklaart dat zijn fractie niets tegen ondernemers en particulier initiatief heeft.
Echter bij een dergelijk plan is, naar zijn mening, wel een regulerende overheid nodig om te zorgen dat
vooral de mensen met de smalle beurs ook een woning kunnen huren dan wel kopen. Met name op het
gebied van volkshuisvesting is de PvdA voor een sterke overheid naast een sterke markt. De voorzitter
zegt een aantal opmerkingen gehoord te hebben, in algemene zin over de grondpolitiek van de gemeente
en ook in een aantal opzichten in kritische zin, en dat hij graag het beeld helder wenst te houden waar
die kritische zin zich zou richten tot de desbetreffende ondernemer. Hij kan dat absoluut niet onderschrij
ven; sterker nog, hij heeft het idee dat met deze ondernemer een overeenkomst is aangegaan waarover
geen associaties mogen gaan ontstaan zoals hij die zojuist in prikkelende bewoordingen heeft beluisterd.
Dat kan misschien wel in algemene zin bij sommige leden van de raad het geval zijn, maar hij heeft het
idee dat er nu een verdedigbare overeenkomst tot stand is gekomen en hij zou het betreuren als daardoor
dit soort terminologie, specifiek naar deze ondernemer toe, zou gaan ontstaan; dat lijkt hem niet correct
en ook niet te sporen met de ervaring van de afgelopen tijd.
- 14 -