ontwerp-bestemmingsplan. Inmiddels is er het nodige veranderd; het terrein is ons inziens functioneler
ingedeeld, het bouwblok is verkleind en naar achteren geschoven en voorgeschreven wordt dat parkeren
op het terrein zelf moet geschieden. Wat wij nog menen te missen is het aanbrengen van een brede
groenstrook tussen de oefenhal en het perceel aan de zuidzijde. Kunt U hierover opheldering verschaf
fen? Op grond van de toelichting op het plan die het bestuur van de vereniging aan de fractie heeft
gegeven, de wijzigingen die vervolgens zijn doorgevoerd in het voorliggende ontwerp-bestemmingsplan
en de stringente bepalingen die daarin zijn opgenomen inzake het gebruik van de hal en de grond, meent
de CD A-fractie te mogen verwachten dat de op te richten hal, mits goed ingepast in het landschap,
relatief weinig overlast zal geven aan de omwonenden en een aanwinst zal zijn voor de vereniging. Door
de wijzigingen in het ontwerp-bestemmingsplan is deels al tegemoet gekomen aan de bezwaren van
omwonenden en wij gaan ervan uit dat U ook in het vervolg-traject bij de planontwikkeling zoveel
mogelijk rekening zult houden met dergelijke bezwaren. Ook met de toepassing van de artikel 19-
procedure gaan wij akkoord, omdat naar de mening van het CDA zo snel mogelijk met de bouw
begonnen moet kunnen worden, overigens wel na zorgvuldige voorbereiding. Tenslotte nog een kleine
opmerking. Wij hebben de indruk dat de contouren van het perceel niet helemaal juist zijn ingetekend.
De tekeningen corresponderen niet helemaal met de situatie die is ontstaan na de verkoop van een strook
grond aan de eigenaar van het perceel aan de zuidzijde. Wij denken dat het achterste deel van die strook
nog aan het perceel van de rij- en ponyclub behoort. Wilt U dat nagaan en zonodig corrigeren De
voorzitter geeft vervolgens het woord aan mevrouw Reiinen die namens de fractie van Gemeen
schapsbelang het volgende verwoordt: 'Als hekkesluiter, het gras is intussen alweer knap gemaaid, het
doel van het voorbereidingsbesluit is meestal bedoeld om ongewenste ontwikkelingen tegen te gaan, dan
wel te anticiperen op gewenste ruimtelijke ontwikkelingen. Bij het voorstel dat u in juni aan de
commissie abro voorlegde leek het erop alsof gewenst en ongewenst een beetje verwisseld waren. Toen
het bij het voorbereidingsbesluit behorende ontwerp-bestemmingsplan deed vermoeden dat men
voornemens was een ambitieus bouwplan te realiseren; terwijl mijn fractie er op dat moment nog steeds
vanuit ging dat het slechts om een verplaatsing van het oefenveld ging en realisering van, simpelweg,
een kantine. Het voorstel tot het nemen van een voorbereidingsbesluit zoals het nu voorligt komt
enigszins overeen met onze visie voor wat betreft de toekomstige ruimtelijke ontwikkeling. Wel hebben
wij daarbij nog wat vragen. Het betreft allereerst de lokatie van het bouwblok, zoals dat nu gesitueerd is
op de kaart. Houdt dat in dat de voorkant van de hal op één lijn ligt met de naastliggende bebouwing?
Een tweede opmerking betreft het parkeren. In uw voorstel geeft u aan dat geparkeerd dient te worden
op eigen terrein en dat er een parkeerverbod langs de openbare weg komt. Wij zouden u willen
verzoeken om aan te geven waar de parkeerplaats gerealiseerd dient te worden. Een derde vraag betreft
de verkeersveiligheid. Het aantal verkeers- en vervoersbewegingen zal in de Brielsedreef aanzienlijk
toenemen, gelet op de realisering van een hal, en bovendien zal de in- en uitrit in een bocht komen te
liggen. In hoeverre zijn hierdoor problemen te verwachten? Ik weet dat dit detailvragen zijn, maar gelet
op het feit dat wij behandeling van het voorstel geen maand willen vertragen, wil ik ze toch hier gesteld
hebben en graag beantwoord zien. De reden dat we dat ook nu aan de orde stellen is omdat u in uw
voorstel het verzoek doet om aan het bouwplan via een door uw college te voeren procedure artikel-19,
medewerking te verlenen. Omwille van de voortgang, zoals net al gezegd, kunnen wij ons daarin vinden,
echter, dan dient wat ons betreft vooraf een en ander wel duidelijk te zijn, omdat behandeling van het
bestemmingsplan pas plaats vindt op het moment dat de bouw al aan de gang is, dan wel dat de hal al
gerealiseerd zou kunnen zijn.Hierna stelt de voorzitter vast dat er een reeks vragen is gesteld die hij op
de volgende wijze beantwoordt: 'allereerst wil ik het met de heer van der Hilst eens zijn dat wij ook die
zorgvuldigheid nastreven en dan kom ik zo dadelijk nog met een voorstel, waarbij ik ook wil aangeven
dat de detailpunten van mevrouw Reijnen ook in de sfeer van de zorgvuldigheid goed bekeken moeten
worden. Maar ik wil nog even de zaak terughalen en volgens mij is er sprake van op één punt nogal een
misverstand. In juni lag voor een voorstel zoals dat uitonderhandeld is door wethouder Oomen en de rij
en pony vereniging. Daar zijn we mee naar de commissie geweest en op basis daarvan vonden alle vier
de fracties dat dit iets te ambitieus was. Toen hebben we in de commissie gesproken over wat wil de
commissie wèl? We hebben nadien in het college daarover gesproken en de consensus van de vier raads
fracties hebben we op alle punten overgenomen. Dus wat dat betreft heb ik het idee, als ik vanavond zo
de suggesties hoor, dat ik eigenlijk niet met u kan zeggen dat ik het oneens ben, want in mijn beleving
streven we naar hetzelfde. Ik wil toch verwijzen dat we in de gemeenteraad primair spreken over de
voorstellen zoals wij die naar u toesturen en ik wijs in dat kader - en er is waarschijnlijk sprake van een
- 10 -