voorzien. Voor wat betreft die gevraagde instemming om akkoord te gaan met de Nota van uitgangspun ten voor de toeloopstraten zeggen wij dus "ja", maar wel met een paar kanttekeningen die ik zo straks nog even apart wil noemen. Ten aanzien van het tweede gevraagde besluit, daarover hebben wij een geheel andere mening. Gevraagd wordt om op een later moment te besluiten over het meest gewenste model voor de herinrichting van de Markt, nadat gebruikservaring met de heringerichte toeloopstraten is opgedaan, welke daarbij dan kan worden betrokken. Nou, dat gaat ons veel te ver; wij vinden het al te ver gaan - dat heb ik trouwens al tal van keren laten blijken - dat uitvoering van de toeloopstraten ook pas voor de jaren 1996 en 1997 is gepland. En eerst daarna, als dat klaar is en als er gebruikservaring is opgedaan, dan zou pas tot besluitvorming over het meest gewenste model voor de Markt kunnen worden gekomen. Dat valt bij ons niet onder de noemer "regeren is vooruitzien" omdat je dit soort zaken ook kunt voorzien. Bovendien hebben we dus feitelijke informatie elders over soortgelijke situaties kunnen inwinnen. Ons voorstel, mijnheer de voorzitter, van verdere strekking, is dus om niet te aanvaarden wat hier wordt voorgesteld, maar om ermee akkoord te gaan dat wordt besloten op korte termijn te beslui ten over een eventuele herinrichting van de Markt. En ik ga daar dus nu niet op in, omdat het een kwestie van uitwerking is. Mijn verderstrekkend voorstel heeft ondersteuning, met dank aan de fractie van de Partij van de Arbeid. Dan heb ik nog de volgende punten. Wij zouden graag weten of de werkzaamheden in de Groenstraat, waarvoor 29 juni een krediet is gevoteerd - een beetje onreglementair, maar we waren het er allemaal mee eens -, ook echt medio september kunnen beginnen. De wethouder zat met klinkers in zijn maag; ik weet niet of die nu op de werf liggen of bij de aannemer. Wat de mogelijk late aflevering van die klinkers betreft zeggen wij "dat was toch te voorzien na de sanering van de baksteenindustrie en wat daarmee annex is" en die vraag kunnen we nu dus op voorhand al stellen voor de overige straten. In de commissievergadering, mijnheer de voorzitter, is eigenlijk gehandeld anders dan in de andere commissies van advies, omdat deze commissie - deze in ieder geval - toch wel erg het karakter van een "doe- commissie" heeft gekregen en niet zonder meer alles naar de raad is doorgestuurd, wat ook niet kan. Er waren, bij de kredietvotering op 29 juni, stelposten voor een niet onaanzienlijk bedrag. Daarbij springen in het oog de te planten leilinden en de straatverlichting. Buitengewoon merkwaardig is overgekomen dat eerst ruim na het verschijnen van een eerste en tweede concept van de Nota van uitgangspunten, er medio juli een brief kwam die ik wat later heb gelezen. Want dan moet ik de wethouder weer een complimentje geven, want die heeft een aantal stukken tijdens de vakantie aan de commissieleden toegestuurd met de toezegging dat het antwoord van de Grontmij ook zou komen. Met alle waardering, maar dan voelen we ons toch een beetje op het verkeerde been gezet, want die stukken hebben we niet gekregen, behoudens één stuk tijdens de laatste commissievergadering; vier pagina's die de vorige dag waren binnengekomen. Terugkomend op die leilinden komt ons zo merkwaardig voor dat, als men iets voorstaat en dat ook met verve verdedigt, men binnen een vrij korte termijn tot de conclusie moet komen dat dit niet kan. Ik heb tegen een van de betrokken ontwerpers gezegd: "het lijkt net of ik een nieuwe auto wil hebben en dat de fabriek er mij dan een met vierkante wielen stuurt waarmee je niet kunt rijden." Dat is ook omdat de leilinden niet aan de westzijde van de Groenstraat kunnen komen, maar nu aan de oostzijde, al of niet, maar toch nog aan de ene en de andere kant - dat wil ik ook nog graag weten - verlichting en ik heb die verlichtingsmodellen op papier gezien; die zien er mooi uit, onze complimenten ook daarvoor. Wij vinden het vreemd dat het zo laat ontdekt is, en wij vragen ons af - en dat heb ik ook in de commissievergadering aangekondigd en de tijd van huiswerk gegeven - hoe dat met de juridische gevolgen zit van een zodanige wijziging. Dat geldt op voorhand dan ook voor andere straten straks misschien. De toepassing van de Algemene wet bestuursrecht brengt mee dat je beleids voornemens moet kenbaar maken. Dat was in eerste instantie voor de Groenstraat te laat gebeurd; nu werd door een onzer opgemerkt tijdens de commissievergadering dat de mensen aan de westzijde van de Groenstraat misschien wel blij zijn dat de leilinden daar niet komen omdat het toch zichtbelemmerend zou kunnen zijn en een aantal andere bedenkingen, maar is er dan een officiële publikatie geweest in het kader van een gewijzigd beleidsvoornemen? Enkele mensen wisten het en toen ik het wist heb ik het ook nog verteld, maar dat voldoet toch niet aan de norm dat je dat openbaar maakt op de wijze zoals dat volgens normale voorschriften gedaan moet worden. Dat betekent natuurlijk ook dat hetzelfde geldt voor de mensen aan de oostzijde, en daar kan ik mij dan ook niet toe beperken, want niet alleen de winke liers, de bedrijven daar, kunnen dat toejuichen of niet toejuichen, er zijn ook nog meer inwoners die dezelfde rechten hebben om dergelijke uitingen van genoegen of ongenoegen kenbaar te maken. Ik wil daar dus graag antwoord op hebben, ook al om te voorkomen dat er later - of zelfs al voor de

Raadsnotulen en jaarverslagen

Prinsenbeek - Notulen van de gemeenteraad | 1995 | | pagina 163