den? Dit zou zijn fractie in de toekomst graag vooraf geregeld en vastgelegd willen zien. Spreker zegt
verder akkoord te gaan met het voorstel.
De heer Oomen zegt geconstateerd te hebben dat de indruk werd gewekt dat reeds op dit moment een
onderhandelingsresultaat zou bestaan met de KPJ.
Op dit moment is dat nog niet aan de orde. Wel is van de zijde van de KPJ instemmend gereageerd op
een verzoek van het gemeentebestuur ten aanzien van de frontbreedte. De KPJ heeft daarnaast echter nog
een groot aantal andere vragen gesteld naar het antwoord waarop nog onderzoek gaande is.
Zulks neemt echter niet weg dat hij alle vertrouwen heeft dat het gemeentebestuur met de KPJ volledig
tot overeenstemming zal komen maar, voor alle duidelijkheid, er is op dit moment slechts een akkoord
bereikt met betrekking tot de grootte van het perceel.
Hij constateert vervolgens dat de raad 'kamerbreed' heeft ingestemd met het collegevoorstel, in welk
voorstel een oplossing is verwoord voor de problemen waarvoor twee verenigingen zich geplaatst zagen.
Er zijn twee taxatierapporten uitgebracht en het uiteindelijke bedrag van 240.000,— is een bedrag dat is
voortgekomen uit onderhandelingen tussen partijen.
Zich vervolgens richtend tot de heer Franken waar deze gesproken heeft over punt c. uit het voorstel,
zegt hij dat de hoogte van de daarin bedoelde kosten op dit moment moeilijk zijn in te schatten. Als
voorbeeld noemt hij de aansluitingskosten ten behoeve van de riolering en de nutsvoorzieningen, welke
kosten weer afhankelijk zijn van de afstand van het verenigingsgebouw tot aan de openbare weg. Exact
valt dat bedrag derhalve niet aan te geven, maar uit de financiële bijlagen kon wel de conclusie worden
getrokken over welk bedrag gedacht wordt. Overigens heeft dat bedrag niets uitstaande met datgene wat
de gemeenteraad overdraagt aan de rij- en ponyclub. Dat namelijk, is een vaststaand bedrag. De andere
kosten houdt de gemeente in eigen handen, in die zin dat zij als uitvoerder van de diverse aansluitingen
zal trachten de kosten daarvan zoveel mogelijk beperkt te houden.
In tweede termijn zegt de heer de Craen eerder gesproken te hebben over een mogelijk snelle wijziging
van het bestemmingsplan. Ofschoon die opmerking in eerste termijn niet zozeer in de vragende zin was
gesteld, wenst hij nu, in tweede termijn, deze vragende zin te accentueren door te verzoeken de
wijziging van het bestemmingsplan, voor zover die moet plaatsvinden, zo veel mogelijk te bespoedigen,
zodanig dat met de uitvoering op korte termijn gestart kan worden. Ten aanzien van de onderhandelingen
met de KPJ, die nog niet geheel zijn afgerond, vraagt hij het college te trachten ook daarover
op korte termijn in goede harmonie tot overeenstemming te geraken.
De heer Franken vindt dat er, voor wat betreft het financiële aspect, goede afspraken gemaakt moeten
worden. Er zijn weliswaar diverse ramingen gemaakt, zoals voor de kosten verbonden aan de vereiste
vergunningen, de notariskosten, aansluitkosten en eventuele bestratingskosten, maar die ramingen -
driemaal tienduizend gulden - zijn naar zijn mening te vrijblijvend. Hij pleit er dan ook voor om bij
dreigende overschrijdingen van deze bedragen, daarvan tijdig op de hoogte gesteld te worden. Hij wijst
het af, te moeten werken met begrotingen met een zogeheten open einde en is om die reden van mening
dat er een afspraak tot stand had moeten komen over een vast bedrag aan een maximum gebonden.
De heer Oomen zegt te menen dat de heer Franken een taxatiefout gemaakt heeft. Het bedrag van
f. 240.000,— is een 'all in'-bedrag voor de investering in gebouwen en bestratingen. De bijkomende
kosten zijn die, te maken voor het wijzigen van het bestemmingsplan, voor het maken van de noodzake
lijke aansluitingen en dergelijke. Die kosten worden bedoeld en daarvan is het op dit moment niet exact
aan te geven hoe hoog die zullen zijn. In de ramingen is daarvoor weliswaar een bedrag opgenomen,
maar dat bedrag kan lager dan wel hoger uitkomen. Hij wil wel de afspraak maken dat, zodra de grens
van het geraamde bedrag benaderd wordt, de commissie daarover tijdig geïnformeerd zal worden. Bij
interruptie zegt de heer Franken dat, als deze afspraak wordt nagekomen, zijn fractie geen problemen
heeft met het thans voorliggende voorstel. Zich vervolgens richtend tot de heer de Craen, zegt de heer
Oomen dat na besluitvorming door de gemeenteraad conform het collegevoorstel, de rij- en ponyclub zo
spoedig mogelijk zal aangeven waar het juiste bouwblok gesitueerd moet worden. De plaats van het
bouwblok is relevant voor een bestemmingsplanwijziging en na kennisneming daarvan zal het college die
procedure in werking stellen, die het snelst kan leiden tot het effectueren van het clubgebouw. Hij heeft
er alle vertrouwen in dat dit zal lukken.
Zonder hoofdelijke stemming wordt vervolgens
conform het voorstel van burgemeester en wet
houders besloten.