juiste moment om daarop in te gaan. Evenals de heer Schreiner verwacht ook spreker dat de waarden
van de onroerende zaken als gevolg van de herwaardering zullen stijgen. Maar als gezegd wordt dat de
belastingen, het nominale bedrag, gelijk moeten blijven, wordt daarmee een voorschot genomen op de
algemene beschouwingen. De gemeenteraad kan echter altijd nog sturen door middel van de vaststelling
van het tarief per 3.000,--. In wezen zegt het nominale bedrag van de woning nog niet alles; de raad
heeft namelijk de mogelijkheid om via het tarief per
3.000,- de belastinghoogte bij te stellen. Dat neemt echter niet weg dat door andere overheidslichamen
in de toekomst hoogstwaarschijnlijk hogere bedragen gehanteerd zullen gaan worden.
Na daartoe in tweede termijn het woord te hebben gekregen, zegt de heer Geuze dat het voorliggende
voorstel betrekking heeft op de plaatselijke uitvoering van landelijke wetgeving. Daarvoor is een krediet
vereist tot een bedrag van zo'n 120.000,af te schrijven in een paar jaar -, zijnde het restant van het
totaalbedrag na aftrek van de te declareren kosten bij Rijk en waterschap. Zijn fractie zal de begrotings
voorstellen afwachten om te zien of die kosten in een tariefbijstelling worden verwerkt. Hetzelfde geldt
voor de uitbreiding van het personeel op structurele basis. In vakliteratuur hierover, kan gelezen worden
dat in gemeenten met een iets grotere omvang dan deze, dit zelfs een aantal formatieplaatsen kan
betekenen. Ook al, omdat te verwachten is dat er veel meer bezwaarschriften te verwerken zullen zijn
omdat die waarderingen voor een aantal belastingen gaan gelden, zij het dat het Rijk, de waterschappen
en de gemeenten ieder voor zich de hoogte van het tarief kunnen bepalen. Met het kredietvoorstel en de
voorlopige dekking daarvan kan zijn fractie instemmen. Daarnaast heeft spreker nog twee opmerkingen.
Op de eerste plaats over de voorlichting aan de bevolking over dit onderwerp. Naast de algemene
informatie die hierover verstrekt zal worden verzoekt hij het college om op het juiste moment inhoudelij
ke informatie te geven. De taxaties zullen plaatsvinden in de periode gelegen tussen de herfst van 1995
en het voorjaar van 1996 en twee aspecten komen daarbij aan de orde. Namelijk het werk van de
taxateurs die woningen zullen moeten gaan betreden en de vraag of die taxateurs gerechtigd zijn te
zeggen wat zij over de waarde van die huizen denken. Die taxateurs werken natuurlijk in opdracht van
de gemeente, maar, om alle moeilijkheden te voorkomen, de beschikkingen tot vaststelling van die
waarderingen zullen eerst in de periode januari 1997 tot maart 1997 worden verzonden met als peildatum
1 januari van dit jaar. Dat is een groot tijdsverschil en goede voorlichting aan de bevolking hierover en
over de bevoegdheden van de taxateurs is juist. Daarbij hoort ook de kwestie over het wel of niet mogen
betreden van de woningen. Zijn fractie wenst dat de bevolking daarover wordt geïnformeerd, in het
bijzonder indien de taxateur - die weliswaar is beëdigd maar geen vervolgingsambtenaar is - de deur
wordt gewezen en wat in een dergelijke situatie de volgende stap is en wie er dan mogelijk wel op
bezoek komt.
De heer Jansen vraagt - evenals de heer Geuze - om een goede voorlichting aan de burgers. Op welke
wijze en wanneer gaan de taxaties plaatsvinden en wat zijn de consequenties. De inwoners dient vooral te
worden gewezen op de consequenties omdat die nog niet geheel duidelijk zijn. Daarnaast vraagt hij of de
verdeelsleutel in het vervolgproces dezelfde is als die welke thans gehanteerd wordt bij de kredietvote-
ring. Moet de gemeente de kosten betalen van de eventuele beroepsprocedures of kunnen die kosten met
gebruikmaking van dezelfde verdeelsleutel worden doorberekend aan de beide andere participanten?
De heer Oomen antwoordt, dat het duidelijk mag zijn dat een en ander gaat veranderen, hoewel hij daar
ook weer niet al te veel de nadruk op wil leggen omdat dat zou betekenen dat al bij voorbaat een
hypotheek wordt genomen op de uitslag van de waarde die taxateurs aan panden toekennen nog voordat
zij op weg zijn gegaan. Vooralsnog gaat het college ervan uit dat aan iedere woning een correct
prijskaartje komt te hangen. Ten aanzien van de voorlichting vindt spreker dat tijdige informatieverstrek
king, bijvoorbeeld via een publikatie in 'Modern Prinsenbeek', zeer zeker vereist is. Het college zal dat
dan ook doen en zal dat wellicht meerdere malen herhalen. Door de heer Geuze werd gevraagd wat de
consequenties zijn als een taxateur niet tot de woning wordt toegelaten. Spreker zegt, daarop geen
concreet antwoord te kunnen geven maar zich het volgende te kunnen voorstellen. Als een taxateur zich
bij een woning vervoegt en kenbaar maakt een taxatie te willen verrichten, waarna hem de toegang wordt
geweigerd, lijkt het hem dat hij die taxatie - zij het van buitenaf - toch uitvoert en het resultaat bij de
gemeente indient. Mocht daarover in een later stadium een procedure ontstaan en de taxateur kan als
argument aanvoeren dat hem verhinderd werd de woning te betreden, lijkt het spreker dat die taxateur
tijdens die procedure niet bij voorbaat geheel kansloos is. Maar nogmaals, zo zegt hij, hij is onvoldoende
met deze materie op de hoogte om op de vraag van de heer Geuze een concreet antwoord te kunnen
geven. Hij zal daar verder onderzoek naar laten doen.