geïnformeerd willen worden.
Mevrouw van Hoek zegt 'dat het Commissariaat voor de Media ons vraagt om de representativiteit van
de programmaraad te beoordelen, en ook de CD A-fractie stelt, evenals de voorgaande fracties,
vraagtekens bij de representativiteit van de programmaraad zoals die voor ons ligt. Wij hadden ook graag
een grote binnensportvereniging en een grote buitensportvereniging, de vrouwenorganisaties missen we,
we missen ook de ouderenorganisaties. Maar wij zijn het eens, ook met wat het college reeds stelt in het
voorliggende stuk en wat door de vorige sprekers is aangedragen, dat dat eigenlijk buiten de schuld van
de S.L.O.P. is en ik denk dat de voorgeschiedenis van het geheel hierbij ook een grote rol speelt. De
CD A-fractie vindt dan ook dat wij akkoord kunnen gaan met dit voorliggende voorstel, dat wil zeggen
dat wij dus toch, ondanks de gebreken in de representativiteit, akkoord kunnen gaan met deze program
maraad. Wel willen wij de verantwoordelijke wethouder verzoeken om aan de Stichting Lokale Omroep
Prinsenbeek met nadruk te vragen zich in te zetten voor een betere representativiteit van de programma
raad. Wij hebben het idee dat toch - wij hebben dat eigenlijk in de wandelgangen ook al wel gehoord -
verschillende instellingen en verenigingen best bereid zijn, als zij weten dat er uiteindelijk een lokale
omroep komt en dat het niet zo verschrikkelijk veel tijd kost. De CDA-fractie wenst de Stichting Lokale
Omroep Prinsenbeek dus alle succes voor de toekomst; wij gaan ervan uit dat deze enthousiaste groep
mensen met hetzelfde doorzettingsvermogen als tot nu toe - want dat hebben ze gehad - zich hiervoor zal
inzetten.
De heer Braspenning deelt mede dat 'strikt genomen volgens de Mediawet heeft de Stichting Lokale
Omroep Prinsenbeek niet de doelstelling behaald om breed gedragen representativiteit in programmaraad
te krijgen. Echter, wij zijn van mening dat ook een eventueel andere groepering op dit moment die breed
gedragen representativiteit niet voor elkaar zou krijgen. Daarom denk ik, dat het een goede zaak is dat
wij vanavond akkoord gaan met het voorstel om aan de Stichting Lokale Omroep Prinsenbeek het
voordeel van de twijfel te gunnen en wij hopen dat zij binnen nu en vijf jaar, wanneer er weer een
nieuwe peiling is door het Commissariaat voor de Media, meerdere groeperingen warm hebben weten te
krijgen om zitting te gaan nemen in de programmaraad. Om terug te komen op hetgeen mevrouw Dicou
aanhaalde, de brief van Gemeenschapsbelang in het agendadossier, is er inderdaad een brief geweest van
GB waarin een kandidatuur heeft gestaan. Maar na rijp beraad en na bestudering van de Mediawet bleek
de strijdigheid, waarna wij besloten hebben die kandidatuur terug te trekken.'
In zijn beantwoording zegt de heer van Geel dat 'het mij verheugt, net zozeer als de aanwezigen - en
zeker ook de mensen van de Stichting Lokale Omroep Prinsenbeek -, dat er ditmaal een unaniem
standpunt van de gemeenteraad is over het representatief verklaren van de programmaraad en dat er een
positief advies zal worden uitgebracht aan de mediaraad. De heer van der Hilst heeft gevraagd of het
college - of de portefeuillehouder - waarborgen heeft voor de toekomstige samenstelling van de
programmaraad. Het feitelijke antwoord daarop luidt nee; het besluit dat we nu nemen heeft een
reikwijdte van vijf jaar. Op basis daarvan kan de lokale omroep vijf jaar bij de mediaraad vooruit, maar
het is zeer wel mogelijk om gedurende die loop van vijf jaar via contact met de programmaraad of met
de medewerkers van de omroep te onderzoeken hoe die programmaraad functioneert en hoe de
samenstelling daarvan is. En dat zou dus op termijn kunnen betekenen dat het college, of een andere
instantie of persoon, adviezen geeft aan de omroep om de zaak te verbreden, uit te breiden, anders
samen te stellen of op een andere manier te functioneren. Maar dat kunnen hooguit adviezen zijn; dat
zijn geen zaken die we kunnen opleggen. De uiterste consequentie is, dat de gemeenteraad na vijf jaar
van oordeel is dat de programmaraad bewezen heeft niet te functioneren en daaruit de conclusie trekt dat
het ophoudt. Ik denk dat, om dat over vijf jaar te kunnen constateren, er sprake zou kunnen zijn van een
regelmatige toetsing en dat houdt dus in regelmatig overleg over die zaak. Het antwoord dat ik hiermee
aan de heer van der Hilst heb gegeven geldt ook in de richting van het CDA. Het ligt voor de hand,
mevrouw van Hoek, dat ook in de toekomst overleg zal plaatsvinden met de Stichting Lokale Omroep
Prinsenbeek om te bekijken of de representativiteit op niveau is of wellicht nog beter kan. Ik heb de
heren leren kennen als mensen die bereid zijn de handen uit de mouwen te steken en adviezen op te
volgen ten aanzien van deze zaak, en ik heb er dus alle vertrouwen in dat er op redelijke termijn een nog
representatievere programmaraad zal zijn dan die er nu is. De afkorting van de naam Stichting Lokale
Omroep Prinsenbeek leidt tot SLOP, maar naar mijn mening mag zij zich met de uitspraak van deze raad
uit het slop getrokken voelen.'