De heer van der Hilst deelt mede, dat ook zijn fractie het collegevoorstel blijft steunen. Daarnaast heeft hij in het verderstrekkend voorstel geen percentage horen noemen, alsmede niet de argumentatie voor bijvoorbeeld 50% en niet 60%, 70% of 80%. Mevrouw van Hoek zegt, uit de woorden van wethouder van Geel geconstateerd te hebben dat deze van mening is 'dat de bijzondere bijstand eigenlijk alles kan oplossen. Dat zou ook kunnen, als we al zouden weten hoeveel de zorgkostprijs per uur zou bedragen. Dat weten we dus niet, dat weten we dus ook niet over de afgelopen jaren. Want dat is namelijk de kern van de zaak. De grote tekorten zijn ontstaan in de jaren 1993 en 1994 en toen heeft de directeur van Hagedonk gevraagd om een bijstelling van de subsidienorm. Dat kun je achteraf nooit met bijzondere bijstand doen, dat kun je achteraf ook niet doen met een grotere bijdrage. Daar zit dus het probleem. Dat wij zeggen door handhaving van deze subsidieverordening: "jongens, sorry hoor, er zijn veel tekorten ontstaan, dat is jammer, daar had eigenlijk de bijzondere bijstand op losgelaten moeten worden of er had een hogere bijdrage gevraagd moeten worden." Maar dat kan dus niet." Bij interruptie zegt de heer van Geel dat 'het misschien goed is dat we hierover met elkaar discussiëren, maar ook het instrument van de bijzondere bijstand bestaat al een aantal jaren en is ook in het verleden als instrument in de richting van "De Wiek" genoemd. Een opmerking die ik in eerste termijn vergeten ben, heeft betrekking op uw opmerking dat u via de afdeling financiën vernomen zou hebben dat er gelden over zijn uit de subsidiepot over het jaar 1994. De afwerkingen van de subsidies over 1994 hebben nog niet plaatsgevonden en dan lijkt het misschien dat er veel geld over is, maar in alle gevallen is aan degenen die recht hebben op subsidie nog maar 80% uitbetaald. Er is nog wel geld over maar dat bestaat uit die 20% waarop een aantal verenigingen nog recht heeft en ik kan dan ook niet voorspellen of na definitieve afwikkeling nog een bedrag resteert. Ik verwacht dan ook dat de financiering van uw voorstel in dit opzicht een probleem zal vormen.' Mevrouw van Hoek reageert met te zeggen dat 'u dit tijdens de commissievergadering, toen dit punt ook al naar voren kwam, reeds heeft gezegd. Natuurlijk zullen alle afrekeningen nog niet binnen zijn, maar een bedrag van 10.000,— is op ons subsidiepotje best groot en een verhoging met 10% of 20% van de subsidie die wij vragen is nu niet meteen zo ontzettend veel. Maar bovendien vind ik, dat als je ergens verantwoordelijk voor bent, je de kosten zult moeten dragen en daarom zullen we daar met z'n allen een oplossing voor moeten zien te vinden. Maar u zegt dat toen de bijzondere bijstand ook al bekend was, maar dat is nooit gehanteerd. Het zal allemaal wel en ik ben het helemaal met iedereen eens dat we nu in een tijd leven waarin wij niet mensen met een groot salaris moeten subsidiëren. Dat iedereen die zijn eigen kosten kan betalen ook zijn eigen kosten moet betalen. Dus ik kan mij nog voorstellen dat u zegt "het verderstrekkend voorstel gaat mij te ver als we ook nog verder gaan tot 1997." Dat hebben wij gewoon gedaan omdat in 1997 een geheel andere financiering komt en om dan voor 1996 nog iets geheel anders te doen dachten wij, nou, doe het dan tot 1997 nog uniform. Ik vind dus wel dat wij een verantwoordelijkheid dragen voor de jaren 1993, 1994 en 1995 ook. 1995 Wordt wat minder, omdat het aantal cliënten dat dan onder onze zorgen valt aanmerkelijk kleiner is dan in de jaren daarvoor. Het grootste tekort zit in 1993. Toen kwam ook als een donderslag bij heldere hemel het bericht dat de provincie de subsidie zou verlagen, en daaraan was onze subsidie gekoppeld. Ik vind dus niet dat je zomaar kunt zeggen: "we blijven gewoon die grondslag hanteren.Ik heb u dus ook gezegd waarom wij graag wel de grondslag hanteren maar het percentage willen verhogen en daarmee kom ik dus in de richting van de heer van der Hilst. Wij hebben in de commissie 50% voorgesteld. Toen zijn we met z'n allen de bedragen nog eens nagegaan en gebleken is dat het grootste tekort voorkomt in het jaar 1993. In 1994 wordt dit tekort al minder en in 1995 zal het nog minder zijn. Dus toen dachten wij: "50% is misschien toch wel veel, misschien dat de wethouder dan toch eens kan bekijken welk percentage wel redelijk is". Niet alles behoeft u op te heffen; ik vind dat er ook een eigen verantwoordelijkheid bij het project zelf ligt, maar ik denk niet dat wij onze verantwoordelijkheid onder de stoelen kunnen schuiven en maar kunnen zeggen: "jullie hadden maar bijzondere bijstand moeten vragen", nee, ik denk dat wij verantwoordelijk zijn voor een stukje van het tekort.' De heer Braspenning zegt, dat zijn fractie haar eerder ingenomen standpunt handhaaft. Ten aanzien van het verderstrekkend voorstel van het CDA vraagt hij om welke bedragen het handelt en waar de financiële dekking gezocht moet worden. De subsidiepot is niet bedoeld voor dit soort aangelegenheden; daarvoor is de bijzondere bijstand. De heer van Geel antwoordt, dat het nadrukkelijk niet de taak van de gemeente is om verantwoordelijk te

Raadsnotulen en jaarverslagen

Prinsenbeek - Notulen van de gemeenteraad | 1995 | | pagina 183