zijn voor het exploitatietekort van "De Wiek". Bij interruptie zegt mevrouw van Hoek: 'Wethouder, als u dat zo zeker weet, waarom hebt u dan indertijd de seniorenraad gevraagd om een oplossing te zoeken of in ieder geval om advies te vragen. Dat is toch het adviesorgaan, dat komt met een bepaald advies en dat legt u geheel naast zich neer. U denkt: "dat heb ik niet gehoord, dat is ons te moeilijk, dat doen we niet en nu doen we maar gewoon zoals we altijd hebben gedaan: de lasten leggen bij de andere instanties die meedoen aan dit project." Ik vind werkelijk - en ik heb dat ook al in mijn eerste termijn gezegd - niet verdedigbaar dat wij dit zo naast ons neerleggen en ik vind het enorm jammer dat wij geen steun in deze raad vinden en meer woorden wil er niet aan vuil maken. De heer van Geel vervolgt zijn beantwoording met te zeggen dat 'wat ik u ging vertellen, was een uitspraak van de raad die gedaan is bij de oprichting van "De Wiek".' Nogmaals interrumperend zegt mevrouw van Hoek dat 'indertijd, toen "De Wiek" ingesteld werd, toen was ik voorzitter van de seniorenraad. Ik weet dus dat de dagverzorging er is gekomen ondanks de gemeente en niet dankzij de gemeente. En nu staan we weer met hetzelfde. De gemeente wil kennelijk de verantwoordelijkheid niet dragen en ik moet heel eerlijk zeggen dat ik daar met de pet niet bij kan. De heer Franken interrumpeert met de opmerking dat hij bezwaar heeft 'dat de discussie in deze termen plaatsvindt. Ik vind het dan ook bijzonder jammer, met name wanneer we praten over de dekking - u weet, een van mijn specialiteiten in het verleden is toch met name altijd de subsidie geweest -, en als we daar weer over beginnen krijg ik telkenmale de kriebels over mijn rug. Wij hebben indertijd heel nadrukkelijk afgesproken dat wij geen open eind-financiering wilden hebben en wij hebben dat heel goed in de kaders aangegeven. Het gaat mij te ver om, stel dat we nog wat overhouden van de subsidie, te zeggen: "we hebben nog wat over, dus laten we het maar wegschenken." Wij subsidiëren de tekorten en ik heb er bezwaar tegen als mevrouw van Hoek zegt dat wij als raad niet aan onze verplichtingen voldoen.' De heer van Geel zegt, 'dat destijds, bij het oprichten van De Wiek, de raad unaniem van oordeel was dat de dagverzorging "De Wiek" een zichzelf bedruipende organisatie zou moeten zijn en de gemeente raad heeft die uitspraak indertijd bij volle bewustzijn gedaan en heeft daarbij een bedrag terbeschik- kinggesteld voor de inrichting. Enkele jaren later, toen bleek dat "De Wiek" niet geheel zonder exploitatieverlies kon draaien, heeft de gemeente daarbij een bijdrage verstrekt. Die is op een bepaald moment gekoppeld aan de bijdrage van de provincie. In al die jaren zijn er - bij mijn weten - bij "De Wiek" tekorten ontstaan; de situatie is niet anders en bij gelijkblijvend beleid bij "De Wiek" zal dat ook in de toekomst zo blijven. Het advies van onze kant is eerder geweest: tarief in rekening brengen dat kostendekkend is en voor alle mensen die dat niet kunnen betalen is er een vangnet. Ik denk, mevrouw van Hoek, dat wij niet dichter tot elkaar zullen komen in dat opzicht. Het spijt me.' De voorzitter stelt vervolgens voor tot besluitvorming over te gaan en vraagt de CDA-fractie of zij haar verderstrekkend voorstel wenst te handhaven. Mevrouw van Hoek antwoordt in bevestigende zin en zegt dat zij 'niet het percentage heeft ingevuld. Ik kan het percentage invullen als u dat graag wilt maar ik had het open willen laten. Ik hoopte nog dat er enige discussie zou komen waardoor we gezamenlijk tot een percentage zouden komen of dat de wethouder zou zeggen: "ik kom in overleg tot een percentage." Ik zou dus willen voorstellen om de grondslag te handhaven en het percentage te veranderen in 40% van de provinciale subsidie.' Het verderstrekkend voorstel van de CDA-fractie wordt bij handopsteken verworpen (de leden van de CDA-fractie stemmen vóór, de overige aanwe zige raadsleden en de beide wethouders tégen). Hierna stelt de voorzitter voor, over te gaan tot besluitvorming over het collegevoorstel. Bij handopsteken wordt conform het voorstel van burgemeester en wethouders besloten (de leden van de CDA-fractie stemmen tégen, de overige aanwezige raadsleden en de beide wethouders stemmen vóór). - 35 -

Raadsnotulen en jaarverslagen

Prinsenbeek - Notulen van de gemeenteraad | 1995 | | pagina 184