extern laten uitvoeren van een haalbaarheidsonderzoek naar de mogelijkheden van verbouw/nieuwbouw
van de gemeentelijke welzijnsaccommodatie. Ondanks de uitdrukkelijke opdracht van ons college om de
resultaten van het onderzoek vóór 1 december 1994 te presenteren, slaagde het onderzoeksbureau daarin
niet. Op 9 december 1994 is voor de gemeenteraad een werkbezoek georganiseerd aan diverse
welzijnsgebouwen in Noord-Brabant. Medio december 1994 presenteert het onderzoeksbureau het
Rapport haalbaarheidsonderzoek ten behoeve van de welzijnsgebouwen van de gemeente Prinsenbeek. De
uitwerking van de te verwachten exploitatie van één van de varianten, is daarin nog niet opgenomen. Op
basis van de gegevens van genoemd rapport wordt besloten uit te gaan van variant 2, i.e. de concentratie
van welzijn en sport rond sporthal 'de Linde' nader te laten uitwerken. Het resultaat daarvan is
besproken in de vergadering van de raadscommissie welzijn op 11 januari 1995. In de raadsvergadering
van 26 januari 1995 houdt de gemeenteraad een voorstel aan van ons college, inzake het nader uitwerken
van één van de aanbevelingen uit het rapport en het beschikbaarstellen van een voorbereidingskrediet van
30.000,-. In de extra raadsvergadering van 2 februari 1995 wordt alsnog het zojuist genoemde
voorstel aangenomen en in principe besloten akkoord te gaan met de uitwerking van variant 2, i.e. de
concentratie van de welzijnsgebouwen rondom de sporthal. Toegezegd wordt om op korte termijn een
vergadering uit te schrijven van een speciaal ingestelde tijdelijke adviescommissie voor de welzijnsac-
commodaties. Deze vergadering van de hiervoor genoemde commissie wordt uitgeschreven op 9 februari
1995 en wordt gehouden in het bijzijn van de toekomstige adviseur op het terrein van bouwmanagement.
Op 21 februari 1995 kon aan het bouwmanagementbureau opdracht worden verstrekt om enerzijds in
overleg met de gebruikers van de bestaande welzijnsgebouwen een programma van eisen op te stellen ten
behoeve van de concentratie van de welzijnsgebouwen en welzijnsvoorzieningen rond de sporthal en
anderzijds te berekenen wat de daarvoor benodigde investeringskosten zouden kunnen bedragen.
Laatstbedoeld bureau, ABC, denkt circa drie maanden - te rekenen vanaf maart 1995 - nodig te hebben
voor de uitwerking van de opdracht. Het rapport kon derhalve niet eerder worden afgerond dan medio
mei 1995. Dat werd iets later, omdat het gesprek tussen managementbureau en de beheerscommissie
Eikebos op een later tijdstip plaatsvond. Zolang het rapport nog niet was uitgebracht, achtte ik het niet
zinvol om een vergadering te beleggen van de tijdelijke adviescommissie vernieuwing gemeentelijke
welzijnsgebouwen. In een eerste proeve van een uitwerking van een programma van eisen van begin
juni, worden de noodzakelijk geachte synergie-effecten naar mijn mening - en dat van het college - niet
in voldoende mate bereikt, waardoor niet wordt voldaan aan de financiële randvoorwaarden. Hierover
heb ik als portefeuillehouder overleg gepleegd met bedoeld managementbureau. Bezien zou worden in
hoeverre tegemoetgekomen zou kunnen worden aan de wens om te komen tot een zo optimaal multifunc
tioneel gebruik van het gebouw. Bij brief van 15 juni 1995 wordt de tijdelijke adviescommissie
welzijnsaccommodatie door ons college geïnformeerd over de stand van zaken, waarin is aangegeven dat
het managementbureau weliswaar alle behoeften van de gebruikers in kaart heeft gebracht doch dat de
vertaalslag van deze behoeften in relatie met het zo optimaal mogelijk gebruikmaken van de te creëren
ruimten in het nieuwe gebouw, nog niet is gemaakt. Tevens wordt in deze brief melding gemaakt van de
voorbereidingen die het college treft om te komen tot een architectenkeuze. Het was dan ook niet zinvol,
zolang het rapport nog niet was afgerond en de voorbereidingen om te komen tot een architectenkeuze
nog niet waren getroffen, een en ander voor te leggen aan de tijdelijke adviescommissie vernieuwing
gemeentelijke welzijnsgebouwen. Volgende stap. Inmiddels is managementbureau tot de conclusie
gekomen dat een optimale multifunctionaliteit van het gebouw is bereikt en dat het voldoen aan de door
de gemeente gestelde financiële randvoorwaarden alleen mogelijk is door het programma van eisen
gefaseerd uit te voeren, dat wil zeggen: zo ongeveer de helft te bouwen van de voorgenomen uitbreiding
en/of de kwaliteit van het gebouw naar beneden te halen of in te boeten op de architectonische
vormgeving. Dit is aanleiding voor het college om zich te herberaden. Gelet op de investeringskosten
van de gebouwen die tijdens het werkbezoek van 9 december 1994 zijn bezocht, was ik er niet van
overtuigd dat de door het managementbureau aangedragen alternatieven de enige mogelijkheid zou zijn
om te komen tot realisatie van de concentratiegedachte. Inmiddels heeft het college van burgemeester en
wethouders een werkbezoek afgelegd bij een viertal architectenbureaus, en wel op 9 juni 1995. Met in
het achterhoofd de realisatiekosten van de nieuwbouw in de gemeente Ossendrecht, neem ik als
portefeuillehouder contact op met de uitvoerder van dat betreffende 'turn key-project' teneinde te bezien
welke mogelijkheden dit bedrijf aan Prinsenbeek zou kunnen bieden. Dit gebeurt vlak voor de vakantie.
Op uitnodiging van dit bedrijf bezoekt het college tijdens mijn vakantie een onlangs gerealiseerd project
in de gemeente Middelbeers. Behoudens de architectonische vormgeving van het bezochte gebouw, raakt