ook nu weer, wordt daar geen acht op geslagen; wij vinden dat fout. Wat de derde vraag van 24 augustus betreft, de heer van Geel - de portefeuillehouder - heeft het hele traject, van eind vorig jaar tot vandaag, doorgenomen. Ik heb er geen behoefte aan daar in detail op in te gaan, maar wat hij vergeten is om te zeggen is bijvoorbeeld dat hij, nadat een initiatiefvoorstel van de VVD verworpen is om het geld dat we hier hebben een bestemming te geven onder voorwaarde van de realisatie van deze welzijns- concentraties, de heer van Geel zich gehaast heeft, kort nadat ons voorstel was verworpen - want je kunt tenslotte de oppositie niet te veel eer gunnen - om met de mededeling te komen dat hij nog vóór het zomerreces een bouwkrediet zou aanvragen. Ik heb twee brievenbussen, maar ik heb niets gevonden. Het grote verschil, meneer de voorzitter, en daarin zit de kritiek zoals die ook in hoofdlijnen verwoord is door de Partij van de Arbeid, het grote verschil tussen deze commissie voor de welzijnsaccommodaties en de commissie herinrichting centrum, is natuurlijk dat zij beide veel te laat van start gegaan zijn maar - en dat hebben we al zo vaak gezegd - het grote verschil is, dat dit doe-commissies zijn. En wij hebben de portefeuillehouder van de commissie herinrichting centrum gecomplimenteerd voor wat er dit jaar, en dat onderstreep ik dan, dit jaar is gedaan. Daar zijn de commissies en de commissieleden doorlopend bij de zaak betrokken geweest. En hier is de commissie feitelijk uitgeschakeld. En degene die daarvoor verantwoordelijk is, is de portefeuillehouder, meneer de voorzitter, aan uw linker zijde. En dat hij die portefeuille heeft, wist u natuurlijk al. Als ik dan de andere vragen naloop, kom ik bij vraag 6. Wij hebben de vraag gesteld of onze indruk juist is dat u, meneer de voorzitter, zonder dat er iets over is gezegd, uit het takenpakket van de portefeuillehouder, van Geel, feitelijk heeft overgenomen wat tot het werkterrein van de commissie behoort. U zegt dan: "dat zien jullie verkeerd, uw indruk is niet juist." Wij zijn er nog niet aan toe om van onze indruk af te komen. De vragen van 26 september, en dan zal ik de antwoorden er gelijk naast leggen. We beginnen te vragen waarom de tegen eind september belegde commissievergadering niet is doorgegaan. Laten we nu maar even gemakshalve aannemen dat dat besloten ligt in het traject zoals dat uitgelegd is en waar we het dan niet mee eens zijn. Het is in ieder geval geen antwoord op onze vraag, en de toevoegingen en het antwoord van het college dat pas op 19 september door het bouwbedrijf een presentatie kon worden gehouden, dat argument komt dus neer op het ontbreken van tijd, dat kon niet eerder; dat spreekt ons allerminst aan. Het is voor de zoveelste keer de commissie buiten spel zetten, en die bestuurlijke blunder kun je niet goed praten met zinnen zoals die hier op papier staan. In de tweede vraag hebben wij gesteld, of u met ons van mening bent dat juist in een openbare vergadering van die speciale commissie nieuwe beleidsvoornemens aan de orde zouden moeten worden gesteld. En dan krijgen we een pracht verhaal: "nee, dat doen we niet, want wij willen de raad compleet informeren." Mijnheer de voorzitter, het is toch zo, dat in deze commissies - en alle andere commissies - vanuit de diverse fracties leden van die fracties in de commissies zijn vertegenwoor digd als een soort gedeputeerden van die fracties. En dat zijn de werkterreinen om de zaak niet op de hoofdlijnen, zoals dat dat hier in deze zaal moet gebeuren, maar op allerlei kleine, maar ook grotere zaken te bekijken zoals dat - nogmaals gezegd - in de commissie herinrichting centrum is gedaan. We gaan hier natuurlijk niet spreken of een stijl groen of geel - dat word ik overigens ook - moet zijn. De derde vraag komt erop neer, dat wij van mening zijn dat eerst na behandeling door de commissie aan de orde zou moeten komen datgene wat hier vanavond is behandeld; wij vinden dat nogal wiedes. Dan onze vraag of u onze reeds bij herhaling uitgesproken mening deelt dat publieke zaken - niet zoals nu dus is aangekondigd - tijdens een informele openbare raadsbijeenkomst moeten worden behandeld. En toen wij het antwoord hierop lazen, hebben wij ons de vraag gesteld - en ik hoop dat de kinderen niet beledigd zijn - of dit een antwoord was, gericht aan de peuterspeelzaal. U nodigt ons als college uit, en ik heb dat ook verwoord in een van de publikaties van ons die wekelijks in 'Modern Prinsenbeek' verschijnen en het schijnt dat de druiven voor anderen kennelijk nogal zuur worden, voor een informele openbare raadsbijeenkomst. Met publiek; dat hebt u vanavond ook toegelaten. En nu schrijft u: "het ligt niet in ons voornemen om een informele openbare raadsbijeenkomst te doen houden." Dat staat toch helemaal haaks op elkaar? Pure nonsens, en dit soort beledigende post willen wij liever niet in onze bus ontvangen. Vraag 5 luidt, waarom u voor deze handelwijze heeft gekozen, die informele openbare raadsbijeenkomst dus, en daardoor de al nauwelijks functionerende commissie op een cruciaal moment feitelijk door u is uitgeschakeld? Nu, uw verdediging is, met behulp van de heer Schreiner, dat dit niet zo is. Wij hebben daar een andere opvatting over en gelukkig zijn wij niet de enigen; dan kan ik ook naar de overkant kijken. Vraag 6 heb ik al behandeld. Dan de kwestie van het openbaar maken van bedragen. In uw brief, waarin de informele openbare raadsbijeenkomst wordt aangekondigd, worden bedragen genoemd van vijfeneenhalf-, tienmiljoen en meer, zonder dat we weten of dat nu zuivere stichtingskosten of alleen

Raadsnotulen en jaarverslagen

Prinsenbeek - Notulen van de gemeenteraad | 1995 | | pagina 194