bouwkosten zijn. De grondkosten zullen er wel niet inzitten, want de heer van Geel zegt dan altijd "die
waren al betaald." Dat is dus niet duidelijk, maar het staat natuurlijk in schril contrast met de opgelegde
geheimhouding, en dat was geloof ik in juli of daaromtrent. Op 17 augustus hebt u ons geheimhou
dingsplicht opgelegd, nota bene dus ook over al dat men nodig heeft, tot welke ruimten dat zou moeten
leiden enzovoorts. Wij hebben er begrip voor dat cijfermateriaal, althans in geld uitgedrukt, in een
gesloten laatje ligt - dat lijkt mij ook zakelijk juist - maar de rest kan er wel komen. Nu heb ik ergens
gelezen "dat kun je niet op straat brengen, want daaraan zou men rechten kunnen ontlenen." Wat is dat
nu voor pure onzin? Dat zullen de kinderen van de peuterspeelzaal misschien verzonnen hebben want die
hebben er niet zoveel verstand van. De persoonlijke adressering is niet zo belangrijk voor deze
raadsvergadering, het gaat erom dat ook de zorgvuldigheid in dat opzicht moet worden betracht. En u
schrijft dan dat u dat voortaan beter zult laten doen. Ik vroeg me toen af: door wie?, want u bent er
bestuurlijk voor verantwoordelijk. Ik ben aan vraag 9 gekomen, en dat is een kwestie van informatie aan
het publiek. Wij vinden, ook in het kader van het aanmoedigen van de burgerij bij de publieke zaak, dat,
wanneer je een brief stuurt aan alle raadsleden, die niet geheim is, en dan mag het in formele zin geen
raadsstuk zijn, dat je dat wel moet doen. U, mijnheer de voorzitter, hebt het zelf bij uw aantreden
gezegd; de openheid die de overheid moet betrachten vanuit het bestuur tegenover de burgerij. Het
schijnt verdraaid moeilijk te zijn om dat in praktijk te brengen. En wat de verenigingen betreft, wij
hebben niet gevraagd dat zij tijdens deze bijeenkomst - waar wij dus in principe tegen zijn - inspraak
zouden moeten hebben; wij hebben gevraagd of zij ingelicht zijn dat dit vanavond staat te gebeuren, en
dan nog onder vermelding van het vroege aanvangsuur, en u schrijft: "inspraak ten behoeve van de
verenigingen zal pas in een later stadium kunnen plaatsvinden." Dat is toch geen antwoord op de gestelde
vraag? En als de heer van der Hilst zegt - en dat herhaal ik dan ook - dat u onze vraagstellingen niet
serieus behandelt en daar zo mee omgaat, dan zult u ons tegenkomen met de beloning waar u zelf om
vraagt. Bestuursrechtelijk dus op tal van punten fout, voor de zoveelste keer, maar ook beleidsmatig fout
vinden wij. En daarmee ben ik bij vraag 10, waarmee wij gevraagd hebben welke rechtvaardiging er is -
ondanks de u bekende bezwaren in de raad die ook door ons gedeeld zijn - om met dat ene, in uw brief
genoemde, bouwbedrijf in zee te gaan? Wij hebben niets tegen dat ene genoemde bouwbedrijf, maar
sprekend over zorgvuldigheid en over het goed besteden van het belastinggeld dat de burgers moeten
opbrengen, is het dan zo dat er maar één bouwbedrijf in Nederland is dat dan net dit gebouw, wat voor
Prinsenbeek past, zou kunnen maken? Dat kun je mij, met mijn langjarige ervaring in het onroerend
goed, niet wijsmaken. Foute inschatting, fout beleid. En u zegt dat er geen sprake is van gebondenheid
of andere gevolgen. Wie in de bouwwereld bekend is, weet welke werkmethoden er waren; deels
verboden, maar de praktijk ligt dan toch nog wat anders. De laatste vraag, voorzitter. U gaat stellen dat
u de tijdelijke adviescommissie wilt gaan inschakelen, en dat is ook weer geen antwoord op onze vraag.
Wij hebben gevraagd: "wat is uw visie op een langer tijdspad?" En wij dachten dat wij daarop wel een
antwoord zouden krijgen, want dat het een langer tijdspad zal gaan worden is natuurlijk wel duidelijk.
Omdat u gebonden bent - en dat is bij de herinrichting van het centrum ook vergeten - aan de bepaling
van de Algemene wet bestuursrecht, waarbij beleidsvoornemens moeten worden kenbaar gemaakt. Dat
moet dus hier nog gebeuren, zonder dat u weet of er een politieke dekking is omdat de commissie nog
niet heeft vergaderd; de 'doe-commissie' voor deze gebouwen. Ik zal mijn betoog dus beëindigen met het
indienen van een initiatief-voorstel aan de raad van deze gemeente, dat als volgt luidt:
"Aan de Raad der gemeente Prinsenbeek.
Ondergetekenden, leden van uw Raad,
stellen hiermede voor
(met toepassing van artikel 36 van het Reglement van Orde)
in uw vergadering van heden
(als bedoeld in artikel 50 van de Gemeentewet)
te verklaren dat wethouder F.J.J.M. van Geel