over een jaar of vijf heb je misschien geld genoeg om de rest er nog een keertje aan te bouwen. Als u daar dan nog bij rekent dat er een vakantieperiode tussen zit van 4 tot 6 weken - ook in de bouwwereld tegenwoordig - dan denk ik dat het college er dus in geslaagd is om een plan te presenteren dat op korte termijn tot stand gekomen is, dat nog niet af is, dat nog niet vervolmaakt is en dat alle mogelijke trajecten zal moeten doorlopen en ook zal doorlopen. Dat betekent dus, dat er vandaag een plan gepresenteerd is en vanaf 11 oktober komt dat in de gebruikelijke procedure. En als alles normaal mee zit, zonder al te veel tegenslagen, en we kunnen elkaar vinden over de realisering daarvan, dan is het niet onwaarschijnlijk dat in de loop van het voorjaar begonnen kan worden met het bouwen ervan. Maar u weet net zo goed als ik, dat daar ook externe factoren nog een rol kunnen spelen, zoals allerlei plan- en milieuprocedures. Met andere woorden: het college meent dat er voortvarend is gewerkt. Het college heeft gemeend de tijdelijke commissie vernieuwing welzijnsgebouwen pas bijeen te roepen op het moment dat er een volledig plan lag en is er dus van overtuigd dat er op basis van het huidig bestaande plan een goede gelegenheid is om een heel mooi, nieuw welzijns- en sportgebouw te realiseren in Prinsenbeek. Dat is de zaak waar het om gaat. Wij kunnen met elkaar misschien nog wel uren praten over allerlei procedures en over hoe dat je zinnetjes wel moet lezen of over hoe je ze niet moet lezen of over hoe je ze had moeten lezen, maar ik denk dat het gaat om de zaak. En de zaak is het realiseren van een gebouw. Er ligt een plan voor en ik nodig de raad van ganser harte uit om de handen uit de mouwen te steken - in figuurlijke zin - en op gezamenlijke wijze ervoor te zorgen dat er zo'n nieuw gebouw komt, want dat is wat Prinsenbeek nodig heeft.' De voorzitter dankt de heer van Geel voor zijn beantwoording en vervolgt met te zeggen dat hij, naar aanleiding van het initiatief-voorstel van de heer Geuze, nog even gekeken heeft naar artikel 36 van het Reglement van orde. Hij zegt te mogen veronderstellen dat, gelet op de inhoud van het initiatief-voorstel, dit betrokken mag worden bij het thans aan de orde zijnde agendapunt. Zulks betekent, dat nu, naar aanleiding van de gestelde vragen, eigenlijk wordt overgegaan naar de tweede termijn maar dat hij zich voor het punt geplaatst ziet dat het in één termijn behandeld wordt. Nadat op zijn vraag of de raad daarmee kan instemmen bevestigend gereageerd is, zegt spreker dat dit betekent dat thans gekomen is aan de tweede termijn van agendapunt 4 en dat in één termijn zo meteen het initiatiefvoorstel behandeld zal worden. Hierna schorst de voorzitter de vergadering. Na 15 minuten heropent de voorzitter de vergadering en geeft het woord aan de heer van der Hilst die in tweede termijn als volgt zegt: 'Onze motie blijft gehandhaafd en ik hoop op steun ook van het CDA, omdat ook zij woorden hebben gebruikt als "er is onzorgvuldig, er is ondemocratisch gehandeld door de wethouder" en ik denk dat als je zegt dat er ondemocratisch is gehandeld, onzorgvuldig, dat dit voldoende redenen zijn om een motie van afkeuring van ons te steunen. Ik vertrouw daar dan ook op; aan de fractie van Gemeenschapsbelang zal ik het niet vragen, want die is als een vader voor zijn kind en die kun je moeilijk vragen om die motie van afkeuring te steunen. Het zou echter wel van moed getuigen indien zij dat wel zouden durven. Wij zijn een beetje teleurgesteld over de antwoorden van de portefeuillehouder. Hij begon met modder te gooien richting VVD door te spreken over stekeligheden, kretologie en dergelijke. Jammer, en wat ons ook verdriet is toch ook wel een beetje dat hij alle schuld, alles, van zich afschuift. Op de eerste plaats, het zich verschuilen achter het college. Natuurlijk, er bestaat collegiale verantwoordelijkheid in het college maar binnen dat college is de wethouder van welzijn de eerst verantwoordelijke en we hebben het ook nog gelezen: hij is belast met het project. Dus om nu steeds te zeggen "het college heeft dat gedaan" komt neer op het zich verschuilen achter het college.' Bij interruptie zegt de heer van Geel: 'Voorzitter, ik noem dat geen verschuilen. Alle zaken die ik genoemd heb, zijn telkenmale binnen het college aan de orde geweest en uiteraard vindt daarover beraadslaging plaats en neemt het college daarover een besluit. En natuurlijk is dat vaak naar aanleiding van een voorstel van de portefeuillehouder, maar dat zou ook van een ander kunnen zijn. Er zijn dus collegebesluiten over genomen en daarvan wil ik mij niet distantiëren, daar sta ik achter.'

Raadsnotulen en jaarverslagen

Prinsenbeek - Notulen van de gemeenteraad | 1995 | | pagina 197