Na mevrouw Hoelen bedankt te hebben voor haar betoog geeft de voorzitter het woord aan de heer
Geuze die namens de fractie van de VVD het volgende zegt:
'Mijnheer de voorzitter, na een noodzakelijke inleiding zal ik, zonder volledig te kunnen zijn, namens de
VVD-fractie onze mening geven over het gevoerde en te voeren beleid en over de begroting
Onze inleiding behelst het volgende.
De jaarlijkse begrotingsbehandeling in onze gemeenteraad is heel bijzonder dé gelegenheid om, anders
dan in andere vergaderingen, van gedachten te wisselen èn - met de daarbij behorende financiële
aspecten - te beslissen over zaken van algemeen plaatselijk belang. Dat daarbij niet steeds - zoals in een
dictatuur - met 99,96% gelijk wordt gedacht is wezenlijk verbonden met het bij ons bestaande democrati
sche bestel, dat het mogelijk maakt op allerlei wettige manieren opvattingen kenbaar te maken. Ook als
het gaat over het doen en laten van het openbaar bestuur. Dat kan hier gelukkig al weer ruim een halve
eeuw in vrijheid gebeuren. Men kan dat zowel onderling doen als tijdens politieke bijeenkomsten, in
publikaties - ik zeg dat met nadruk - en in de vergaderingen van openbare colleges. Kennelijk denkt
wethouder van Geel van Gemeenschapsbelang - ik weet niet beter dan dat hij wethouder van Prinsenbeek
is - daar nogal anders over. Ik citeer uit Modern Prinsenbeek van 12 oktober jongstleden: "De fractie
van Gemeenschapsbelang heeft het beleid dat politiek bedrijven dient plaats te vinden in de gemeente
raad. En daar sta ik achter." Aldus de wethouder. Wie aanvaardt dit zonder tegenspraak? Wij niet,
omdat hier niet de regel kan gelden: wie zwijgt stemt toe. Ter afsluiting van deze inleiding vraag ik
aandacht voor het volgende. Onze fractie, die al jaren op grond van eigen overtuiging en inzichten
democratisch en constructief voor Prinsenbeek actief is, zal daarmee doorgaan zoals men van ons
gewend is. Daarom verwerpt de VVD-Prinsenbeek als zeer verfoeilijk de aan haar adres gerichte loze
beweringen over stemmingmakerij, tekeergaan zonder zinnige argumenten te noemen, gebakken lucht en
alleen maar met modder gooien.
Het zou wethouder van Geel sieren als hij publiekelijk hier, op de plaats waar volgens hem politiek moet
worden bedreven, terugneemt zijn openbare, voor ons onaanvaardbare uitspraken, waaronder ook het
gebruik van het woord kretologie. Op deze stellingname verlangt de VVD-fractie antwoord van het
college-lid van Geel.
Het gevoerde beleid.
Over het gevoerde beleid kan ik kort zijn, mijnheer de voorzitter, omdat beide speerpunten van beleid
voor het lopende jaar - die overigens al jarenlang onderwerp van gesprek waren - onlangs hier nog zeer
uitvoerig aan de orde zijn geweest. Voor de herinrichting van ons dorpscentrum hebben eind augustus,
tot ons en tot veler genoegen, eerst B&W en vervolgens de raad ons verderstrekkend voorstel overgeno
men om niet na 1997 maar al in het komende voorjaar tot een beslissing te komen over aanpassing van
de Markt. Dat was een raadsbesluit. Op voorhand willen wij nu al zeggen dat wij geen voorstander zijn
van al te grote ingrepen, met als gevolg daarvan aanmerkelijke kapitaalvernietiging en te vergaande
beperking van parkeermogelijkheden. Wij zijn ook gelukkig met de verkregen toezegging dat er, na de
Groenstraat, voor de overige centrumstraten op korte termijn voorstellen zullen komen om die al volgend
jaar te vernieuwen, en niet verdeeld over 1996 en 1997. Over wat in dit opzicht dit jaar is gedaan en
bereikt, kan er tevredenheid zijn. Dat kan niet worden gezegd over de gang van zaken voor de
vernieuwing van de sporthal en een aantal welzijnsgebouwen. In de laatste raadsvergadering is dat
overduidelijk gebleken.
Te voeren beleid.
In de beleidsbrief bij de begroting lezen we voor het eerst dat uw college een herindelingsongevoelig
beleid voorstaat voor 1996 en volgende jaren. Onze directe reactie daarop was: dat is toch al jaren zo?
Met een aantal vragen en opmerkingen stemt onze fractie in met prioriteit in 1996 voor de vier door uw
college voorgestelde speerpunten van beleid. Aan de realisering van alle vier willen wij graag onze
bijdrage leveren.
1. Bij het eerstgenoemde punt schrijft u: "Daarbij wordt allereerst gedacht aan verdere uitwerking van
de nieuwbouwplannen voor de sporthal en welzijnsgebouwen." Ons doel lag en ligt verder Ervan
uitgaand dat voortvarendheid en zorgvuldigheid hand in hand kunnen gaan, willen wij dat al zo vroeg
mogelijk volgend jaar de bouwactiviteiten beginnen. Ook al hebben wij zorg over het te voorziene,
voor Prinsenbeekse begrippen zeer hoge investeringsbedrag en de daarmee samenhangende financie-