niet alleen Prinsenbeek op een eiland in Nederland, nee in tegendeel, de ratio van het herindelingsproces nog eens doorgronden. Het is echter onmiskenbaar zo dat het wetsvoorstel van staatssecretaris Van de Vondervoort een ander perspectief werpt op de toekomst van randgemeenten in heel Nederland dan de voorstellen van het provinciebestuur. Op 15 september 1995 heb ik dan ook publiekelijk mijn somberheid uitgesproken omtrent het perspectief van een zelfstandig Prinsenbeek. Dat laat overigens onverlet, en daardoor voel ik me vanavond door de gemeenteraad wederom gesterkt, dat onze eerder ingenomen standpunten c.q. raadsuitspraken omtrent onze visie op zelfstandigheid hun waarde behouden. Wij hebben steeds op een sterk beleidsinhoudelijke wijze onze zelfstandigheid bepleit en het zou uitermate merkwaardig zijn wanneer we nu, danwel begin volgend jaar, tijdens de te houden hoorzittin gen bij de vaste kamercommissie in het gebied, zouden zeggen dat de ratio voor ons pleidooi is komen te vervallen. Ik denk dat we dit blijven vinden, ook als Prinsenbeek door het besluit van de Tweede Kamer bij Breda gevoegd zal worden. Ons inhoudelijk pleidooi voor zelfstandigheid van Prinsenbeek is ook een uiting van ons historisch besef voor allen die in het verleden hier verantwoordelijkheid hebben gedragen en Prinsenbeek hebben gemaakt tot wat het nu is. Het gaat er dan naar mijn overtuiging niet zozeer om hoe we met ons standpunt omgaan, maar sterker, hoe bereiden we ons voor op een eventuele fusie van randgemeenten met de huidige gemeente Breda. Dat zijn dus eigenlijk twee verschillende zaken. Ik denk dat het voor de kwaliteit van een fusie belangrijk is dat een fusie goed voorbereid moet worden en mede tegen die achtergrond lijkt het mij van belang dat we niet nu tweeslachtig een standpunt uitdragen maar dat wij in ieder geval ons pleidooi voor zelfstandigheid naar buiten blijven uitdragen maar ook intern onze verant woordelijkheid nemen om ons op die eventuele ongewenste situatie voor te bereiden. Mevrouw Hoelen heeft een aantal opmerkingen gemaakt ten aanzien van de voorbereidingen op de fusie. Ik deel het standpunt van de CD A-fractie dat wij ons intern terdege moeten voorbereiden op een eventue le fusie met Breda, maar dat het dan vooral ook weer de kracht van Prinsenbeek is dat we te zijner tijd - daar in Breda - uitermate gedegen voorbereid aan tafel verschijnen; daar hebben we tijd voor nodig. Het is naar mijn overtuiging noodzakelijk dat we ten behoeve van een gedegen fusie goed voorwerk verrichten. Vanuit onze verantwoordelijkheid als werkgever voor onze medewerkers lijkt het mij van belang dat we in ieder geval de procedure van functiewaardering, inclusief de beroepsprocedure, afronden omdat de positie van onze mensen niet wordt versterkt wanneer we deze zaken maar half hebben geregeld en nu maar gaan beginnen. Daarnaast vind ik het van belang dat we ons intern ook gedegen voorbereiden op effecten die naar voren komen door het wetsvoorstel van de staatssecretaris. Ook ik heb mijn zorgen met betrekking tot bijvoorbeeld de ontwikkeling van het openbaar onderwijs in Prinsenbeek als gevolg van het wetsvoorstel van staatssecretaris Van de Vondervoort. Daarnaast zijn er tal van specifieke onderwerpen in Prinsenbeek waarover wij zelf eerst een bezinning in gang moeten brengen; wat wij daarmee willen. Zo is naar mijn overtuiging een belangrijk deel van het welzijnsbeleid in goede handen van de beheerscommissie Eikebos, een raadscommissie, en wij zullen ook zelf eerst een bezinning in gang moeten brengen over wat dat betekent in de toekomst. We hebben daarnaast een groot aantal historisch gegroeide aangelegenheden die zeer specifiek voor onze gemeente zijn. Wat we daarmee willen is de startvraag voordat we met Breda overleg omtrent de fusie moeten aangaan. Gedegen voorbe reid zijn bij de fusie is, zo proef ik ook uit het standpunt vanavond van de gemeenteraad, erg belangrijk. Ik verwacht dat conform onze brief aan de gemeente Breda, die we samen met de gemeente Nieuw Ginneken hebben geschreven, we buitengewoon veel intern voorbereidingswerk moeten doen vóór eind mei 1996, de uiterste datum waarop de Tweede Kamer het debat moet hebben afgerond, wil de herindeling op 1 januari 1997 kunnen doorgaan. Als de Partij van de Arbeid ervan uitgaat dat het gemeentebestuur van Prinsenbeek een andere ingangsdatum heeft dan de staatssecretaris, dan is dat een misverstand. Door de staatssecretaris wordt uitgegaan van 1 januari 1997, dat is ons bekend. Ik denk wel, dat als eind mei 1996 de Tweede Kamer de herindelingsprocedure niet heeft afgerond, dat dan het automatisme zal zijn dat het een jaar later ingaat. En om in vijf maanden zo'n procedure op te starten, dat is een ambitieus project. Ik wijs erop dat de parlementaire geschiedenis aangeeft dat het nog nooit vertoond is dat zoiets in vijf maanden geregeld wordt. Maar als de staatssecretaris daarbij de regie heeft, moet blijken of dat lukt. De ingangsdatum is voor ons - simpelweg - een gegeven. De fractie van Gemeenschapsbelang heeft het college gevraagd een referendum te organiseren vóórdat de vaste kamer-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Prinsenbeek - Notulen van de gemeenteraad | 1995 | | pagina 228