heeft daarin niet geheel ongelijk, maar ik heb hem ook regelmatig gezegd dat het hier geen kwestie is van 'niet kunnen' maar dat een belangrijke rol speelde dat ook de Nederlandse Spoorwegen op termijn bereid zouden zijn een belangrijke financiële bijdrage te leveren. Als de raad uitspreekt om - bijvoor beeld - morgen die spoorwegovergang te laten verbreden, volstaat het om daartoe het vereiste krediet te voteren. Maar het ging er juist om, om tijdens de onderhandelingen te trachten de Nederlandse Spoorwegen te bewegen dit project naar voren te halen en daarvoor een bedrag beschikbaar te stellen. Dat is hetgeen wij op dit moment voorstaan. Het is ook een speerpunt voor het komend jaar en wij hebben het ook voor subsidieverlening aangediend bij de Vervoerregio. De heer van der Hilst heeft ook nog gesproken over de parkeerproblematiek en citeerde in dat verband hetgeen ik gezegd heb tijdens de algemene beschouwingen van vorig jaar. Het zou best kunnen zijn dat ik toen iets verkeerds gezegd heb. V x D S. De visie die ik toen had, mijnheer van der Hilst, misschien moet ik die bijstellen. Want als het zo is dat een visie die men heeft nimmer wordt bijgesteld, behoeft een discussie daarover nooit plaats te vinden. Wij komen hier juist bij elkaar om met elkaar van gedachten te wisselen, om naar elkaar te luisteren, en als er betere argumenten gehoord worden tot een bijstelling te komen. Uw opmerking van destijds vond ik niet onaardig en derhalve heb ik thans gezegd van mening te zijn dat we zo ongeveer de grens bereikt hebben. Toch constateer ik, dat steeds meer inwoners van Prinsenbeek naar het centrum komen met gebruikmaking van de auto en dat de parkeerdruk op het centrum bijzonder groot is. Bijzonder vaak moeten bezoekers aan het centrum, in het weekeinde en op doordeweekse dagen, rondjes rijden alvorens een parkeergelegenheid te vinden. Alleen al de milieubelasting die daaruit voortkomt vind ik eigenlijk onacceptabel. Dus, mijnheer van der Hilst, ik moet toegeven dat ik op het door u bedoelde moment iets te voortvarend ben geweest en dat ik die visie moet bijstellen. En dat bijstellen zou u dan misschien voor een gedeelte 'daadkracht' kunnen noemen. Richting de heer Geuze zou ik toch nog een opmerking willen maken met betrekking tot de hondenbelas ting. De heer Geuze heeft mij zelve namelijk de argumenten aangereikt om die belasting niet af te schaffen. Hij heeft mij een overzicht gegeven waaruit blijkt dat van de 225 gemeenten met een inwonertal tot tienduizend, er 158 zijn die hondenbelasting heffen. Dat is 70%. Als de gemeente Prinsenbeek nu een van de weinige gemeenten zou zijn die het fenomeen van de hondenbelasting kende, zou men zich kunnen afvragen of deze gemeente zo nodig wijzer moet zijn dan de rest van Nederland. Het lijkt er echter op dat bijna alle gemeenten in Nederland het voorbeeld van de gemeente Prinsenbeek volgen en dat is ook de reden om het beleid in deze voorlopig maar te handhaven. Ik verwacht dat ik in grote lijnen op de meest gestelde vragen antwoord heb gegeven. Zo niet, dan hoor ik dat graag in tweede termijn. Ik dank u wel.' Nadat de voorzitter de heer Oomen bedankt heeft voor diens beantwoording geeft hij het woord aan de heer van Geel wiens betoog als volgt luidt: 'Dank u wel, voorzitter. Ik zal proberen naar aanleiding van de gestelde vragen en de op- en aanmer kingen die gemaakt zijn te antwoorden. De fractie van Gemeenschapsbelang heeft gevraagd een onderzoek te laten verrichten dat zou kunnen leiden tot een concreet plan ten aanzien van de openbare school. Ik zeg u graag toe dat we zullen onderzoeken met welk bureau het gewenst is om te komen tot een onderzoek dat leidt tot het instandhou den van het openbaar onderwijs danwel het op een andere manier samengaan. Gemeenschapsbelang heeft ook gevraagd om het afvalstoffendepot verder te perfectioneren, waarbij privatisering en ruimere openstellingen aan de orde zouden moeten komen. Op dit moment wordt daar onderzoek naar gedaan en ik verwacht nog in de loop van dit jaar met een nader voorstel te kunnen komen waarbij conform het principe "de vervuiler betaalt" degene die afval aanbiedt op het depot, daarvoor een vergoeding zal dienen te betalen. Nog dit jaar zal uw raad terzake een voorstel bereiken. Ook de fractie van het CDA heeft vragen gesteld met betrekking tot dit onderwerp. Het CDA zegt tégen privatisering te zijn en vraagt, teneinde de kosten terug te dringen, om het depot op bepaalde tijden zelfs te sluiten. Ik vraag u om uw oordeel daarover nog even op te schorten, totdat er een voorstel is waarover samen van gedachten gewisseld kan worden. Vervolgens hoop ik aan te kunnen tonen dat een eventuele privatisering - het onderbrengen bij De Kringloper, het uitbesteden van de werkzaamheden - leidt tot een hogere mate van afvalscheiding op het depot, tot meer hergebruik, tot minder stortkosten en derhalve tot een goedkopere organisatie. Ook het uitgangspunt "de vervuiler betaalt" zal daarbij aan de orde komen.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Prinsenbeek - Notulen van de gemeenteraad | 1995 | | pagina 235