Het CDA heeft gevraagd voorlopig geen investeringen te doen die noodzakelijk zijn om te voldoen aan
de eisen van de Arbo-wetgeving. Tot het moment dat er zekerheid bestaat over de blijvende zelfstandig
heid van de gemeente, zult u begrijpen dat het college een grote mate van terughoudendheid zal
betrachten bij het doen van investeringen ten behoeve van het gemeentehuis. Toch zal er sprake dienen te
zijn van het doen van een aantal investeringen willen er geen grote problemen gaan ontstaan met de
Arbo-dienst die er mogelijk zelfs toe zouden kunnen leiden dat bepaalde gedeelten van het gemeentehuis
niet langer als werkplaats aangeduid mogen worden. Indien als gevolg daarvan personeelsleden naar huis
gestuurd zouden moeten worden, zou dat leiden tot een onverantwoord verlies van arbeidskracht. Ik ben
het met u eens dat het doen van dergelijke investeringen zoveel mogelijk beperkt moet worden, maar
enige aanpassingen aan het gemeentehuis zijn, in het kader van de Arbo-wetgeving, noodzakelijk. Uw
raad krijgt daartoe uiteraard nog een voorstel.
Ook heeft het CDA gevraagd te bezien de mogelijkheden tot het aantrekken van een jongerenwerker. De
mogelijkheden daarvoor zijn er indien er gelden voor gevoteerd worden. Het aantrekken van een
jongerenwerker op part-time basis - half-time of iets minder - betekent op jaarbasis een kostenpost van
ongeveer f. 30.000,—. Het betreft dan uitsluitend de loonkosten; de eventuele kosten voor kantoorruimte
en anderszins komen daar nog bij. Ik ben best bereid om met een concreet voorstel in die zin te komen
want ik onderschrijf uw visie dat het baldadig-, crimineel- en zwerfgedrag van jongeren in Prinsenbeek
hand over hand toeneemt. Niet alleen wij samen constateren dit, maar iedereen die zich tijdens de vroege
avonduren in Prinsenbeek begeeft ziet de 'hangplekken' ontstaan en het baldadig en soms ook crimineel
gedrag dat daaruit voortvloeit.
Het CDA heeft ook te kennen gegeven, dat de bestuursvorm van het openbaar onderwijs naar haar
mening op korte termijn geregeld dient te worden. De fractie van de PvdA heeft eveneens vragen gesteld
over dit onderwerp.
Openbaar onderwijs is onderwijs dat bestuurd wordt door het gemeentebestuur danwel door een
commissie namens het gemeentebestuur. In beide gevallen geldt dat er sprake is van echt openbaar
onderwijs. Op het moment dat de gemeente Prinsenbeek heringedeeld zou worden bij de gemeente
Breda, gaat voor Prinsenbeek een aangepaste opheffingsnorm gelden. Die opheffingsnorm is nu heel laag
- onder de honderd - en is in Breda, in vergelijking met Prinsenbeek, vrij hoog. Vandaag nog kon van
de situatie in de gemeente Teteringen kennis worden genomen via een publikatie in het dagblad De Stem.
Dit artikel handelde over de gevolgen van de opheffing van de gemeente Teteringen. Zodra de gemeente
Teteringen bij de gemeente Breda wordt gevoegd, betekent dit de doodsteek voor de openbare school in
Teteringen.
Het valt te verwachten dat, indien Prinsenbeek ten tijde van een opheffing beschikt over een openbare
school, ook aan die school de doodsteek wordt toegebracht. Het beleid van de PvdA-minister en van de
staatssecretaris van Onderwijs is te vinden in de nota Toerusting en Bereikbaarheid en gaat ervan uit dat
scholen moeten voldoen aan de opheffingsnorm. Als zij dat niet doen, verdwijnen zij na drie jaar. Dat is
ook de toekomst voor het openbaar onderwijs in Prinsenbeek; dat is keihard gezegd, maar zo eenvoudig
is het. De enige mogelijkheid om daaraan iets te doen is het veranderen van de grondslag van de school.
Bijvoorbeeld door een verandering van openbaar onderwijs in bijzonder neutraal onderwijs. Bijzonder
neutraal is een onderwijsvorm die het dichtst gelegen is bij openbaar onderwijs, maar het dat niet is. Als
men principieel voorstander is van openbaar onderwijs, dan houdt het daarbij dus op. Als men streeft om
een derde school in Prinsenbeek in stand te houden, desnoods een bijzonder neutrale, dan zijn er
mogelijkheden om die te onderzoeken. Het college heeft het voornemen om in ieder geval die stap - het
overgaan van openbaar naar bijzonder neutraal - te laten onderzoeken en te bezien of daar mogelijkheden
toe zijn. Dit betekent wellicht opheffing van de bestaande school, het stichten van een nieuwe school, het
veranderen van de grondslag. Geen eenvoudige procedures, maar procedures die veel werk met zich
brengen. Maar ik zeg u graag toe dat dit onderzocht zal worden. Uiteraard vindt over deze materie ook
frequent overleg plaats met de directie van de openbare school. Ook aan de schooldirectie en aan de MR
is gevraagd kenbaar te maken wat hun visie is ten aanzien van het instandhouden van de school, al dan
niet openbaar.
Het CDA heeft een vraag gesteld - en in feite ook haar teleurstelling uitgesproken - ten aanzien van het
niet verschijnen van een nadere nota over het minimabeleid. U heeft inderdaad tijdens een gemeente
raadsvergadering van enkele maanden geleden daarnaar gevraagd en ik heb u toen geantwoord dat ik
geen waterdichte belofte kon doen dat dit stuk vóór de algemene beschouwingen beschikbaar zou zijn.
Het is er dus ook niet. Tijdens de behandeling van de nota gemeentelijk minimabeleid heeft u destijds de
- 23 -