Wethouder Oomen heeft al aangegeven daar niet voor te voelen. Eigenlijk komt dit voorstel in de richting van het door Gemeenschapsbelang al jaren geleden geformuleerde voorstel om van de hondenbelasting een zogenoemde doelbelasting te maken. Ook naar Gemeenschapsbelang wordt dus geluisterd, zij het dat voor haar voorstel thans andere bewoordingen worden gebruikt. Ten aanzien van de motorsport heeft de Partij van de Arbeid ons uitgedaagd te komen met een initiatiefvoorstel in de zin zoals wij daar vorig jaar over hebben gesproken. Net zo goed als de Partij van de Arbeid, is het ook ons bekend dat er juridische uitspraken zijn geweest die het de gemeente niet mogelijk maakten een verbod in te stellen op het houden van dergelijke evenementen. Het college heeft thans een concept-voorstel geformuleerd en de reacties daarop wachten wij af. Ons standpunt zal echter niet ver afwijken van hetgeen wij vorig jaar hebben verwoord. Inzake uw toezegging, mijnheer de voorzitter, om het referendum en het stuk uit het Handvest van de Europese Gemeenschap te bespreken in de commissie Abro, zouden wij die graag op korte termijn verwezenlijkt zien. Tijdens mijn spreektijd in eerste termijn, mijnheer de voorzitter, heb ik gevraagd om alle commissies uit te breiden tot vijf leden en niet uitsluitend de bijzondere commissies zoals u in uw beantwoording aangaf. Daarop horen wij graag nog uw reactie. Ten slotte, mijnheer de voorzitter, wij hebben gevraagd om een ander stedebouwkundig bureau. Hierop hebben wij geen antwoord mogen krijgen en wij zien uw reactie graag tegemoet. Voor het overige gaan wij akkoord met uw voorstellen. Ik dank u wel.' De voorzitter dankt de heer Schreiner voor zijn betoog en geeft het woord aan de CDA-fractie, namens welke mevrouw Hoelen het volgende verwoordt: 'Mijnheer de voorzitter, ik wil proberen te reageren in volgorde van de antwoorden van het college. Voorzitter, u begon, met betrekking tot de gemeentelijke herindeling, met het verwoorden van het collegestandpunt. Wij zijn bijzonder verheugd dat u ons standpunt deelt, namelijk dat intern de zaak goed moet worden voorbereid zodat we bij de onderhandelingen met de gemeente Breda gedegen voorbereid aan tafel verschijnen. Voor wat betreft het houden van een referendum is het niet de eerste maal dat hier gesproken wordt over een referendum over de gemeentelijke herindeling. Vorig jaar is serieus sprake geweest van het houden van een referendum gelijktijdig met de verkiezingen voor provinciale staten. Het CDA heeft toen tot het laatst gepleit voor het houden van zo'n referendum en wij blijven het betreuren dat de andere partijen - ook Gemeenschapsbelang - daar toen tegen waren. Toen bestond er bij de landelijke overheid nog een redelijk positief beeld over een referendum. U heeft zelf al aangegeven dat daarin een verandering is gekomen door de uitslagen van de referenda die in Amsterdam en Rotterdam zijn gehouden.' Bij interruptie zegt de heer Franken, uit de woorden van mevrouw Hoelen een onjuiste conclusie beluisterd te hebben ten aanzien van de stellingname van Gemeenschapsbelang over het houden van een referendum. Zijn fractie is daar toen niet tegen geweest, zijn fractie heeft zich aangesloten bij hetgeen namens het college werd verwoord, namelijk om zo'n referendum te laten plaatsvinden op een later tijdstip. En thans acht zijn fractie de tijd rijp om daaraan gevolg te gaan geven. Hierop reagerend zegt mevrouw Hoelen dat, als Gemeenschapsbelang het standpunt van haar fractie zou hebben blijven steunen, er binnen de raad een meerderheid zou zijn geweest voor het houden van een referendum gelijktijdig met de statenverkiezingen. Zij meent hiermee een juiste conclusie getrokken te hebben uit de discussie zoals die indertijd gevoerd is. Haar betoog vervolgend zegt zij: 'Gelet op de toch veranderde opvattingen over referenda, vooral over onderwerpen waarover de desbetreffende bestuurslagen zelf geen bevoegdheid hebben, geeft ons grote twijfels over het effect van een nu te houden referendum en wij hopen dat het comité tot behoud van de zelfstandigheid op een beter idee komt. Naar aanleiding van het verwijt van de heer Geuze, dat ook het vorig kabinet reeds een grootschaliger herindeling op het oog had dan wij vaak aangeven, ben ik blij, voorzitter, dat mevrouw De Graaff-Nauta toch genuanceerder over de herindeling dacht dan de heer Geuze heeft aangegeven. Mevrouw De Graaff-Nauta vond herindeling inderdaad noodzakelijk, maar zij wilde daarbij samen met gemeentelijke initiatieven tot een oplossing komen. En dit paarse kabinet legt van boven af de normen op, hetgeen een geheel andere benadering is van het herindelingsbeleid. Dat van boven af normen opleggen is een echt Partij van de Arbeid-beleid en het verwondert ons dan ook zeer dat een liberale partij als de VVD daarmee akkoord gaat.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Prinsenbeek - Notulen van de gemeenteraad | 1995 | | pagina 239