- 30 -
hoeveel aanslagen er zijn voor 'pandjes' van f. 600.000,-. Ik denk dat dat er zeer, zeer weinig zullen
zijn.' Bij interruptie zegt de heer Schreiner: 'U zegt toch altijd dat de VVD veel leden heeft in
Prinsenbeek? Dan zullen er ook veel van die panden zijn.'
De heer Geuze antwoordt: 'Daar doen wij niet geheimzinnig over, maar speelt dat een rol in dit
verband? Ik heb eerder al gezegd dat onze partij leden heeft in alle bevolkingscategorieën, maar daarover
gaat het niet bij het formuleren van de overwegingen voor ons voorstel. Centraal staat dat datgene wat
op straat ligt - uitwerpselen - er niet meer is en dat veel mensen, met name ouderen, daar niet meer door
uitglijden. Die heffing moet derhalve gebruikt worden om die rotzooi op te ruimen en ik zou bijna de
woorden van de heer Nordholt aanhalen die daarover tijdens een televisiegesprek niet onduidelijk was.
De benadering is derhalve onjuist. Wij vragen dit uit een oogpunt van gelijkheidsbeginsel, want de
katten, de duiven, de troep die bij allerlei evenementen wordt veroorzaakt, kan er ook bijgehaald
worden. Er is ongelijkheid in behandeling en solidair als wij zijn denken wij aan de mensen met hondjes
in de kleine bejaardenhuisjes. Ik dank u wel.'
De voorzitter dankt de heer Geuze voor zijn betoog en geeft het woord aan de heer van der Hilst. Diens
betoog luidt als volgt:
'Mijnheer de voorzitter, ik zeg iets over de herindeling, verkeer en vervoer en De Neel en mijn
fractiegenote zal de laatste minuten vullen met een aantal andere onderdelen.
Wat betreft de herindeling, daarover valt natuurlijk bijzonder veel te zeggen. Wij vinden het prima dat er
een tweesporenbeleid wordt gevoerd. Enerzijds het blijven bepleiten van de zelfstandigheid tot het
uiterste en tegelijkertijd ook al tegemoetkomen in de richting van het meer samenwerken met Breda want
we moeten toch ook reëel zijn.'
Bij interruptie zegt mevrouw Hoelen: 'Mijnheer de voorzitter, heb ik u dan verkeerd begrepen? U had
toch geen toezegging gedaan in de richting van bespreking met Breda?'
De heer van der Hilst zegt: 'Ik heb gehoord dat men een tweesporenbeleid wil gaan voeren en ik heb dat
zó begrepen dat men ook wil gaan samenwerken met Breda. De portefeuillehouder zal daarover zo
dadelijk ongetwijfeld nadere uitleg geven. Wij gaan ervan uit dat het misschien toch 1 januari 1997 gaat
worden, want ook bij het herindelingsgebied Den Bosch, waar vóór 15 september van dit jaar een Eerste
Kamer-voorstel moest liggen, gelukte het het kabinet om dat voor elkaar te krijgen. En wij hebben ook
die lijnen naar boven, en er is ons verzekerd dat als het ook deze keer weer vóór 15 september lukt om
het aan de Eerste Kamer voor te leggen, de herindeling per 1 januari 1997 doorgaat. Als het besluit mei
volgend jaar gevallen is, is het eigenlijk niet relevant of de ingangsdatum 1 januari 1997 of 1 januari
1998 wordt. Of we zo blij moeten zijn dat er nog een jaar langer onzekerheid blijft bestaan. Wij zouden
er dan namelijk best eens mee gebaat kunnen zijn dat effectuering van dat besluit daadwerkelijk
plaatsvindt op 1 januari 1997. Dat betekent, dat we in dat geval maar luttele maanden hebben, want
ervan uitgaande dat in de vakantieperiode veel werk stil ligt en er in november volgend jaar verkiezingen
zouden zijn, zie ik niet in op welke wijze we dat zo snel moeten regelen.
Bij interruptie zegt de heer Franken: 'Mijnheer van der Hilst, ik denk dat het dan allemaal voor u
geregeld zal worden.'
De heer van der Hilst vervolgt met: 'Wij hebben in Nederland drie bestuurslagen en ik denk dat dit
maar goed is ook want in het jaar 1900 waren er nog zo'n 1.200 gemeenten en op dit moment nog 600
en over enkele jaren zullen het er misschien nog 300 zijn. Als er geen hogere bestuurslagen zouden zijn,
zou dit nooit gebeuren en zouden we ook nooit verder komen. Als er alleen lokale besturen zouden zijn,
zouden er ook nooit spoorlijnen aangelegd kunnen worden of vaarwegen of wat dan ook. Soms is het dan
ook maar goed dat er hogere bestuurslagen zijn die daarover beslissen en ik mag er wel op wijzen dat
ook het CDA in het verleden gezegd heeft tegen herindeling te zijn maar bijna alle herindelingsvoorstel-
len in de Kamer heeft gesteund. Nu zit het CDA in de oppositie en zal de voorstellen waarschijnlijk niet
steunen, maar in het verleden - en ik heb daar de bewijzen voor - heeft zij als regeringspartij bijna alle
herindelingsvoorstellen in Nederland gesteund.'
Bij interruptie zegt mevrouw Hoelen: 'Ik wil die bewijzen dan nog wel eens zien. Ook wil ik hier de
indruk wegwerken dat wij ermee akkoord zouden gaan dat wij nu al met Breda gaan onderhandelen. Ik
heb duidelijk gezegd dat wij van het college verwachten dat er een interne voorbereiding gaat plaatsvin
den zodat Prinsenbeek, wanneer inderdaad tot die herindeling besloten wordt, goed voorbereid aan de
onderhandelingen met Breda kan beginnen. Dus pas onderhandelen als het besluit gevallen is in de
Kamer, maar voordien intern die onderhandelingen voorbereiden.