Hierna maakt de heer van der Hilst plaats voor zijn fractiegenote, mevrouw van WeezeiDe voorzitter
wijst erop, dat de spreektijd per fractie tien minuten bedraagt en dat mevrouw van Weezei derhalve nog
twee minuten resteren. Het betoog van mevrouw van Weezei luidt als volgt:
'Mijnheer de voorzitter, ik zal in twee minuten vertellen wat ik te zeggen heb. Het gaat over het
openbaar onderwijs. De wethouder heeft gezegd dat er maar één mogelijkheid is, en dat is de omzetting
van de bestuursvorm zodat de grondslag van de openbare school verandert in bijzonder neutraal. Volgens
onze informatie zijn er meerdere mogelijkheden en wij denken dan aan samenwerking met de openbare
school in Breda, aan vorming van dependances, of aan een ander samenwerkingsverband met bijzondere
scholen in Prinsenbeek. Net als het CDA geloven wij niet in een extern bureau. Wel willen wij u wijzen
op de Vereniging voor Openbaar Onderwijs; deze vereniging geeft kosteloos adviezen. Dus misschien
kunt u daar eens informeren.
Ten aanzien van De Beemden, erkent u enerzijds de verantwoordelijkheid en anderzijds legt u de nadruk
bij de bezwaren van de buurtbewoners. Wij denken dat de gemeente in dit geval tussenpersoon moet zijn
om tot een oplossing te komen ten aanzien van De Beemden en de omgeving daarvan. De gemeente zou
hierin een bemiddelende rol moeten spelen omdat u tenslotte uw morele verantwoordelijkheid ten aanzien
van De Beemden erkent.
Nadat mevrouw van Weezei het sociaal beleid ter sprake heeft willen brengen zegt de voorzitter: 'Wij
hebben een spreektijdregeling en die is er echt voor om ons aan te houden. Ik zou willen voorstellen dat
u de zaak afrondt.'
Mevrouw van Weezei zegt 'helaas' en verlaat het spreekgestoelte.
Bij interruptie zegt de heer van der Hilst vervolgens: 'Ik heb hier toch wel enige moeite mee, want de
spreektijd is mede overschreden door het grote aantal vragen dat aan mij gesteld is. Ik denk niet dat ik
tien minuten gesproken heb, maar dat van die tien minuten een aantal minuten is afgegaan door het
stellen van vragen.'
De voorzitter zegt: 'Vanuit de raad is mij gevraagd om mij exact aan de spreektijdregeling te houden.'
De heer van der Hilst zegt: 'Misschien zou de raad een uitspraak kunnen doen, want ik vind het toch een
beetje gênant.'
De voorzitter antwoordt: 'We hebben een voorstel gedaan voor de orde vanavond en dat is met de
commissievoorzitters besproken en u kunt dat vanavond op deze manier dus ook doen.'
De heer van der Hilst zegt: 'Dat is dan onder protest.'
Hierna schorst de voorzitter de vergadering.
Beantwoording in 2e termijn door het college van burgemeester en wethouders in de volgorde:
burgemeester, wethouder Oomen en wethouder van Geel (5 minuten per collegelid). 22.10 - 22.25
uur.
De voorzitter zegt: 'in tweede termijn is een aantal meer beschouwelijke opmerkingen gemaakt en ik wil
proberen mij meer op de gestelde vragen te concentreren. Over de gemeentelijke herindeling is in tweede
termijn vrij veel naar voren gebracht. Ik constateer eigenlijk dat toch in belangrijke mate alle fracties in
de gemeenteraad op hetzelfde aankoersen. Sinds de start van de discussie op provinciaal niveau hebben
wij hierover drie jaar gesproken. Steeds hebben wij standpunten ingenomen gericht op zelfstandigheid. Ik
denk dat die standpunten ook vanavond door de gemeenteraad niet ter discussie gesteld zijn en dat dus
die standpunten in het vervolgtraject een rol blijven spelen. Dat wordt door alle fracties onderschreven.
Daarnaast wordt ook onderkend, dat de algemene tendens in Nederland is dat er grotere gemeenten
gevormd zullen worden. Dus we moeten ons voorbereiden op die eventualiteit, dat dit ook op Prinsen
beek afkomt. Om dat proces goed te kunnen voorbereiden - misschien is fusie niet het meest gelukkige
woord, mijnheer Geuze, maar in ieder geval is het opheffen van een gemeente en het vormen van een
nieuwe gemeente een zeer ingrijpend proces - hebben we, denk ik, veel intern huiswerk te verrichten. Ik
heb onder andere genoemd onze verantwoordelijkheid als werkgever naar onze medewerkers. Het
beschrijven van de functies, en daarnaast zijn er tal van andere punten die in tijd het college en het
ambtelijk apparaat de komende maanden enorm onder druk zullen zetten om dat gedegen voor te
bereiden. Samenvattend denk ik, dat we de komende maanden - tot mei - beslist nodig hebben om hier
eerst intern de zaak op orde te brengen en dan kunnen we, denk ik, ook op de meest geloofwaardige