bezien dient te worden, hoe die aansluiting moet plaatsvinden en welke functies daarin gehandhaafd moeten blijven. Dit vraagt derhalve meer onderzoek dan vereist zou zijn bij het uitsluitend herstraten van dit gedeelte. Maar nogmaals, er wordt aan gewerkt. De heer Geuze heeft in feite aan mij ook geen vragen gesteld, zij het dat hij mij vroeg het door mij genoemde bedrag van f. 600.000,- te onderbouwen. U zult begrijpen, mijnheer Geuze, dat, evenmin als ik dat doe als u mij citaten voorlegt, ik u ook niet vraag de onderbouwingen daarvan concreet aan te tonen, wat de strekking van mijn betoog was. Laat ik er dan toch tenminste dit van zeggen: in uw kringen en bij uw kiezers is het toch zo dat zelfs een tweede woning vaak in aanmerking komt en als de waarden daarvan worden opgeteld komen we op een bedrag van boven de f. 600.000,—, maar ik heb dit bedrag naar beneden afgerond. Eén ding nog, mijnheer Geuze, ik wilde het eigenlijk niet over de hondenbelasting hebben, ik vind dat niet het juiste niveau voor de raad. Maar goed, u heeft mij daartoe uitgedaagd, ik kom er dus nog een keer op terug.' Bij interruptie zegt de heer Geuze, dat het voor hem een bijzonder serieuze zaak betreft. De wet biedt de mogelijkheid om al dan niet hondenbelasting te heffen en zijn fractie heeft duidelijk onderbouwd te kennen gegeven vóór afschaffing van die belasting te zijn. Als de portefeuillehouder moeite heeft met dat standpunt, is dat zijn probleem. Spreker zegt kennis te hebben genomen van de woorden van de portefeuillehouder maar op het voorstel geen amendement te zullen indienen. 'Dat had ik al verwacht' zegt de heer Oomen. 'maar één punt heb ik toch niet goed begrepen. U zegt vóór het afschaffen van de hondenbelasting te zijn omdat wij dan op straat die troep niet zouden tegenkomen. En die correlatie kan ik niet leggen.' 'Neen, nee, nee' zegt de heer Geuze, 'dan hebt u mij verkeerd begrepen. Mag ik het u in het kort uitleggen? Wij hebben gezegd dat het een doelbelasting zou moeten zijn. Bij de voorlichting van gemeentewege via Modern Prinsenbeek stond dit verkeerd geformuleerd; daar stond èn doelbelasting èn algemene middelen. Het gaat gewoon in de algemene middelen. Wij zeggen: "dan moet je dat geld besteden om iemand aan te stellen die achter de mensen aanloopt die met die honden over de straat lopen." Mevrouw Hoelen wilde de belastingen hoger hebben. In onze kringen zijn die geluiden er ook: "vijfhonderd gulden voor de eerste hond en een redelijke korting - 10,00 bijvoorbeeld - als je kunt bewijzen die rotzooi zelf op te ruimen. De heer Oomen dankt de heer Geuze voor diens toelichting en wendt zich vervolgens tot de heer van der Hilst met te zeggen: 'De heer van der Hilst spreekt constant over het parkeren, over de automobiliteit, en in dat verband gebruikt hij de namen van plaatsen als Amsterdam en Rotterdam. Mijnheer van der Hilst, het is zo, dat als het centrum van een gemeente als Prinsenbeek niet bereikbaar is, dat de doodsteek betekent voor de middenstand. Het is juist de kracht van onze gemeente, in vergelijking met een gemeente als Breda, dat wij bereikbaar zijn. En ook u bent het, in uw verantwoordelijkheid als bestuurder, verplicht - vind ik persoonlijk - om ook richting die mensen, er voor te zorgen dat zij hun brood kunnen verdienen. Ook daarvoor dient u aandacht te hebben. Ik vind dat u de zaak toch te eenzijdig bekijkt en collega van Geel heeft het zojuist correct gezegd: "twee auto's in Prinsenbeek is reeds een gemiddelde" en hier en daar overweegt men zelfs al om een derde auto aan te schaffen. Met andere woorden: wij kunnen het tij niet keren. Wij maken geen reclame voor het aanschaffen van een derde auto, maar het is een fenomeen waarmee we moeten leven.' De heer van der Hilst zegt: 'Waarom doet men dat? Omdat in Prinsenbeek geen restrictief beleid gevoerd wordt en er geen visie is op het parkeren in het centrum. Men schaft dus een auto aan omdat men toch overal kan parkeren en als die parkeerplaatsen er niet zijn, dan worden ze wel aangelegd.' De heer Oomen reageert met te zeggen: 'Met de visie, mijnheer van der Hilst, is niets mis. Dit college heeft visie, straalt dit ook uit en kunt u ook zien. Ten slotte wil ik eindigen met de opmerking dat we het nieuwe jaar ingaan onder het logo C V D, een College Van Doeners. Ik dank u wel.' Hierna geeft de voorzitter het woord aan de heer van Geel die het volgende zegt: 'Dank u wel, voorzitter. Ter toevoeging aan hetgeen mijn collega Oomen zojuist gezegd heeft: ik maak van dichtbij de dagelijkse situatie in Dordrecht mee. Daar wordt een streng parkeerbeleid gevoerd, worden citybussen en dergelijke ontwikkeld, en wat blijkt? Dat de meerderheid van de Dordtenaren die over een auto beschikt naar Zwijndrecht rijdt omdat daar parkeergelegenheid is en de middenstand in Dordrecht klaagt steen en been. De middenstand in Prinsenbeek willen wij dat echt niet aandoen, dus wij streven naar ruime parkeervoorzieningen. Het is nu eenmaal niet anders. - 34 -

Raadsnotulen en jaarverslagen

Prinsenbeek - Notulen van de gemeenteraad | 1995 | | pagina 247