hen ingezamelde kleding te wegen en dit door te geven aan de gemeente. Wij zijn ervan overtuigd dat zij daar graag toe bereid zijn. Voorzitter, het standpunt van de CDA-fractie is zeer duidelijk. Wij zijn beslist tegen dit voorstel en wij hopen dat u in de toekomst rekening houdt met de nu door ons genoemde bezwaren.' Namens de fractie van Gemeenschapsbelang deelt de heer Braspenning mede het collegevoorstel te steunen. Zijn fractie ervaart het als positief dat de inkomsten uit de textielinzameling via het reinigings recht ten goede komen aan de inwoners van de gemeente en aan de Scouting via een vergoeding voor een aldaar te plaatsen container. In zijn beantwoording deelt de heer van Geel het volgende mede. Met dit voorstel beoogt het college om voor de openbare inzameling van gebruikte kleding uitsluitend vergunning te verlenen aan De Kringloper uit Etten-Leur. Omdat De Kringloper een instantie is die werkzaam is zonder winstoogmerk, kunnen de uit de textielinzameling verkregen positieve financiële resultaten in mindering worden gebracht op het reinigingsrecht. Op dit moment is in Nederland een groot aantal min of meer charitatieve instellingen actief met het inzamelen van gebruikte kleding. Nagenoeg wekelijks bereiken het college verzoeken om afgifte van een vergunning daartoe. Het is gerechtvaardigd de conclusie te trekken dat de inzameling van gebruikte kleding inmiddels de status heeft bereikt van big business. Een goed voorbeeld hiervan is de Vereniging Humana die op het terrein van gemeentewerken enkele containers heeft geplaatst alwaar inwoners hun gebruikte kleding kwijt kunnen. Deze stichting heeft een omzet op jaarbasis van 7.000.000,--. Van deze 7.000.000,-- wordt 5.000.000,— aangewend voor de bestrijding van de kosten van huisvesting, administratie en overhead zodat voor charitatieve instellingen die een beroep op financiële ondersteuning zouden kunnen doen slechts een bedrag resteert van slechts 2.000.000,—. De redenen die ertoe hebben geleid een keuze te maken voor De Kringloper zijn de hogere vergoeding die de gemeente mag verwachten dan wanneer zij in zee zou gaan met de andere aanbieder - CORO -, de vergoeding die Scouting tegemoet mag zien als tegenprestatie voor de daar te plaatsen kledingcontainer en het feit dat de totale kledinginzameling binnen de gemeente daarmee in één hand zou komen. Na daartoe in tweede termijn het woord te hebben gekregen, zegt mevrouw van Weezei dat de vergaderingen van de verschillende raadscommissies openbaar zijn en dat belanghebbenden tijdens zo'n vergadering spreektijd kunnen vragen. Naar aanleiding van de dan naar voren gebrachte standpunten kan een voorstel in een ander licht komen te staan. Het antwoord van de portefeuillehouder, waarin hij stelt dat de charitativiteit van bepaalde charitatieve instellingen discutabel is, is naar de mening van haar fractie niet het punt waar het om gaat. De eerste verantwoordelijkheid voor de inzameling van afval ligt naar de mening van haar fractie bij de gemeente. Waar het hier om gaat is, dat de voorliggende overeenkomst geen goede is omdat het financiële risico bij de gemeente wordt gelegd waardoor er geen ruimte is voor charitatieve instellingen. Het belangrijkste is echter, dat in deze overeenkomst het financiële risico bij de gemeente wordt gelegd. Namens de fractie van Gemeenschapsbelang deelt de heer Braspenning mede het collegevoorstel te blijven ondersteunen en daarover, zo nodig, hoofdelijke stemming te wensen. Hierna schorst de voorzitter de vergadering. Na tien minuten heropent de voorzitter de vergadering en stelt voor over te gaan tot hoofdelijke stemming. Met 8 stemmen tegen - van de dames van Hoek, Hoelen en van Weezei en de heren de Craen, v.d. Hilst, Jansen en Schipper en wethouder Oomen - en 7 stemmen vóór - van de dames Dicou en Reijnen en de heren Braspenning, Franken, Geuze en Schreiner en wethouder van Geel - wordt het voorstel vervolgens verworpen.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Prinsenbeek - Notulen van de gemeenteraad | 1995 | | pagina 274