heer Geuze. Deze vangt het vervolg van zijn betoog aan met het voorlezen van de tekst van de thans voorliggende motie, luidend: De raad van de gemeente Prinsenbeek, in vergadering bijeen op 21 december 1995; in aanmerking nemend: a) dat hij, de gehele bevolking van Prinsenbeek vertegenwoordigend, zich al jarenlang en steeds unaniem heeft uitgesproken voor het behoud van Prinsenbeek als blijvend zelfstandige gemeente; b) dat de sterke argumenten daarvoor ook ondersteuning hebben gevonden in het besluit van 2 september 1994 van provinciale staten van Noord-Brabant, waarin dat zelfstandig voortbestaan is onderschreven; c) dat weliswaar de landsregering beleidsvoornemens heeft kenbaar gemaakt die ondermeer inhouden om Prinsenbeek als zelfstandige gemeente op te heffen; d) dat evenwel nog steeds geen wetsvoorstel is ingediend bij de Tweede Kamer der Staten-Generaal; e) dat het goed onderbouwde algemene plaatselijke "wij-gevoel" en de provinciale beslissing ernstig zijn ondermijnd door een éénzijdig ongewenst initiatief van de plaatselijke politieke groepering Gemeenschapsbelang VERKLAART als geheel in strijd met de argumenten en het belang van Prinsenbeek dit initiatief bijzonder te betreuren en gaat over tot de orde van de vergadering. Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad der gemeente Prinsenbeek op 21 decem ber 1995. Indieners: M.L. Geuze, voorzitter VVD-fractie drs. A.J.H.W. Hoelen-Lamers, voorzitter CDA-fractie drs. J.C. van der Hilst, voorzitter PvdA-fractie. 'De toelichting op de motie kan kort en krachtig zijn' zo vervolgt de heer Geuze. 'Volgens de indieners is de motie glashelder en laat zij geen spaan heel van het eenzijdig doorbreken van onze unanimiteit voor het behoud van een blijvend zelfstandig Prinsenbeek. Deze motie is daarop een noodzakelijk direct antwoord. Zoals gezegd, van de VVD-fractie die daarbij het voortouw heeft genomen en met spontane instemming van de fracties van het CDA en van de Partij van de Arbeid. Tot slot wil ik te berde brengen, dat wij benieuwd zijn of het ongewenste referendum-initiatief ook wordt gedeeld door de raadsfractie van Gemeenschapsbelang en door de wethouder van deze groepering, beter gezegd, de wethouder van Prinsenbeek. Ten slotte, mijnheer de voorzitter, vraag ik over de motie hoofdelijke stemming.' Hierna geeft de voorzitter het woord aan de Partij van de Arbeid, namens wie de heer van der Hilst het volgende zegt: 'Voorzitter, wij hebben gemeend het initiatief van de VVD-fractie te moeten steunen en

Raadsnotulen en jaarverslagen

Prinsenbeek - Notulen van de gemeenteraad | 1995 | | pagina 281