investeringen achterwege zijn gebleven? Niet alleen voor ons, wellicht ook voor de anderen, maar zeker
voor onze bevolking kan alleen een aanvaardbaar antwoord hierop mogelijk zijn. Hieruit mag niet
worden afgeleid dat we geen waardering hebben - ik zei het in het begin al - voor de verstrekte
informatie. Zoals van ons bekend is, gaan we daar op hoofdzaken en op hoofdlijnen in want kruimelwerk
en open deuren intrappen is niet onze stijl. In die benadering kan niet onbesproken blijven - en de
portefeuillehouder had het er zojuist al over - een aantal hier gemaakte fouten, tezamen resulterend in
een formidabel bedrag van meer dan f. 400.000,--; een bedrag dat niet door het rijk wordt gehonoreerd
op basis van ingediende declaraties vanwege die fouten. Dat bedrag van ruim f. 400.000,om het in
de vergelijkende context te plaatsen - is voor meer dan 90% goed voor de kosten van vernieuwing van
de pas vernieuwde Groenstraat. Als ik andere vergelijkende kwantificaties maak, bijvoorbeeld met de
beïnvloedbare omzet van onze gemeente of met de kosten van het ambtelijk apparaat, dan vallen die
vergelijkingen eveneens nogal negatief uit. En dan, mijnheer de voorzitter, het gaat niet over een zaak
van vandaag of gisteren. Ik heb al bij de behandeling van de jaarrekening 1993, toen werd voorgesteld
om f. 144.000,- dubieus te verklaren, daarover vragen gesteld. Ook onlangs heb ik dat nog gedaan
alsmede tijdens de laatste commissievergadering. En dan moet ik vaststellen, dat het college bij brief van
10 oktober schrijft - en dat verbaast mij - "dat pas deze zomer door het college kennis is genomen van
de ontstane tekorten." Inmiddels was de regeling waarover de portefeuillehouder het had, beëindigd,
maar dat maakt natuurlijk niets uit voor de afdoening van de declaraties. "In de periode tot deze zomer is
op ambtelijk niveau getracht de declaraties bij het departement zoveel mogelijk alsnog gehonoreerd te
krijgen. Door een aantal ambtenaren is in dat kader grote inspanningen verricht. Echter, het college is
pas begin augustus op de hoogte gesteld van de financiële consequenties." Mijn meer dan lichte verba
zing hebt u uit mijn woordkeus reeds kunnen begrijpen. Ik voeg daaraan toe, dat zowel bekwame
ambtenaren als bekwame medewerkers in het bedrijfsleven steken kunnen laten vallen. Dat is mij niet
onbekend. Evenwel, mijnheer de voorzitter, het door B W afdoen door te verwijzen naar plaatselijke
ambtelijke inspanningen, gaat onze fractie te ver. Onze vraag luidt dus, welke bestuurlijke tussenkomst
er geweest is om de strop af te wenden? Een tweede vraag is - in de brief van 10 oktober kondigt het
college een aantal maatregelen aan om dit soort zaken in de toekomst te voorkomen - welk vertrouwen
wij kunnen hebben in naar aanleiding van deze zaak door het college getroffen maatregelen? Een niet
onbelangrijke slotvraag is dan nog: zijn er nog meer vuiltjes? Wat betreft de f. 112.519,30 die bij de
bank kunnen worden afgelost, dat lijkt mij een financieringskwestie te zijn. Misschien kan ik daar een
verduidelijking op krijgen en als dat te technisch wordt voor deze vergadering, dan in een volgende
commissievergadering. Dan kunnen we er altijd nog een keer op terugkomen. Ik had in mijn notities
opgenomen - wat ik ook in de commissie, mijnheer de voorzitter, al zeer nadrukkelijk naar voren heb
gebracht -, dat wij het volstrekt oneens zijn met de wijze van afdoening van deze strop zoals die in de
najaarsnota wordt voorgesteld. Voorgesteld wordt om over voorgaande jaren f. 94.000,— ten laste van de
algemene reserves te boeken - omdat dat gaat over voorgaande jaren - en in de jaarrekening 1995 te
verwerken f. 38.000,—. Dat zijn dan die f. 132.000,—. Dat is maar een deel, een klein deel - minder dan
eenderde - van de totale strop en ik heb voorgesteld om, op basis van het principe "uit je verlies moet je
springen en in je winst moet je klimmen", het totale bedrag - en dat loopt dus volgens de verstrekte
informatie in jaarlijkse termijnen door tot en met het jaar 2012 omdat het in het verleden gemaakte
fouten zijn - in één keer ten laste van de algemene reserves te brengen. De mededeling van de
portefeuillehouder over die aflossing van f. 112.000,- zonder boete, neemt dus niet weg dat ik nog geen
behoorlijk antwoord op mijn vraag heb gekregen. Ik praat dus niet over de administratieve afdoening;
hoe dat moet gebeuren is een kwestie van techniek die hier niet aan de orde is. Ik zou dus graag willen
weten of het college ons voorstel wil overnemen om de gehele strop ten laste van de algemene reserves
te brengen. Als het college dat niet wil doen, dan vraag ik nu al ondersteuning in tweede termijn, ook
om te bereiken dat, wat de portefeuillehouder aankondigt, dan inderdaad zo'n kleine f. 14.000,- al ten
gunste van 1996 valt en dat geldt dan natuurlijk tot en met het jaar 2012 - want we blijven zelfstandig -
ook voor al die andere bedragen, die samen tot die ruim vier ton leiden. Afsluitend heb ik nog iets over
die verlaagde rentetoerekening aan de reserves en voorzieningen. Wij vinden dat dat niet helemaal een
kwestie van lood of oud ijzer is, want die verlaging van die toerekening leidt dus tot lagere reserves en
lagere voorzieningen en omdat het zo mooi met honderd gulden verhoging van onvoorzien eindigt,
hebben wij de vraag in hoeverre er creatief aan boekhouden is gedaan teneinde een zodanig resultaat te
bereiken?'
-11 -