deze strook grond akkoord te kunnen gaan. Onze fractie rest niet anders dan tegen dit voorstel te stemmen, maar wij willen nog verder gaan, wij willen een verderstrekkend voorstel indienen. Wij stellen u voor, in het bijzonder omdat er nog wat geld is om de zaak op te knappen - er resteert nog f. 6.535,-- in het fonds Stads- en dorpsvernieuwing - om daar in eigen beheer een muur te plaatsen en daarmee de situatie aldaar te verfraaien. Die verfraaiing verdient die situatie en ook ik ben van mening dat we deze zaak te lang hebben laten liggen. Ook dat heeft echter een oorzaak, namelijk dat we in het verleden steeds hebben gezegd dat deze zaak zou worden aangepakt zodra de herinrichting van de Schoolstraat in uitvoering zou worden genomen. Samenvattend, wij willen de grond niet verkopen maar aldaar op eigen grondgebied een muur doen plaatsen en de doorgang open houden.' Namens de fractie van het CDA zegt de heer de Craen dat 'de heer Franken gevraagd heeft argumenten naar voren te brengen op grond waarvan zijn fractie thans voor het collegevoorstel zou zijn. Voorzitter, de situatie ter plaatse is drastisch gewijzigd, in het bijzonder in civieltechnische zin door ondermeer het realiseren van een parkeerplaats en van een welzijnsgebouw en de nieuwbouw van woningen en winkels in de directe omgeving. De bestaande situatie vormt thans een dissonant in die omgeving en daarvan willen wij af. Door de bestaande opstallen af te breken en daarvoor in de plaats nieuwbouw te plegen, tezamen met het plaatsen van een scheidingsmuur aan de zijde van De Zilverberk, zal de situatie er esthetisch bezien op vooruitgaan. Het CDA is dan ook van mening met het voorstel van het college te kunnen instemmen. Daarnaast ontvangt de gemeente in dit geval nog geld, dit in tegenstelling tot het voorstel van de heer Franken, waarbij de gemeente plm. f. 6.000,— moet uitgeven. Een rekensom leert dat dit een verschil maakt van f. 12.000,—. Op het moment dat de koper deze grond in eigendom krijgt zal de situatie ter plaatse in esthetische zin belangrijk veranderen en daarmee zijn wij het van harte eens.' In zijn beantwoording zegt de heer Oomen dat hij dit voorstel, namens het college, een aantal jaren geleden heeft verdedigd. Toen heeft de gemeenteraad op grond van hem moverende argumenten gezegd daarmee niet akkoord te gaan. 'Zoals u bekend is, heeft de desbetreffende bewoner van de Schoolstraat geruime tijd nadien wederom een verzoek gericht aan de gemeenteraad. Voor het college was dit aanleiding om dit verzoek opnieuw aan uw raad voor te leggen en u kunt dit op twee manieren benaderen. De eerste manier, waarop ik het als portefeuillehouder benader, bestaat eruit dat, als wij op deze wijze tegemoet kunnen komen aan het amoveren van een dissonant ter plaatse, dit een goede zaak is omdat het huidige aanzicht weinig fraai te noemen is. Zoals de heer de Craen reeds heeft opgemerkt, is er een geheel nieuwe situatie ontstaan. Ondermeer is aan de achterzijde parkeerruimte gecreëerd en ook de Schoolstraat zal binnenkort opnieuw worden ingericht. Daarnaast speelt een rol, dat getracht wordt te bereiken dat auto's zoveel mogelijk op eigen terrein, in de garage e.d., geparkeerd worden. Met betrekking tot de overblijvende ruimte naast het gebouw - plm. 1,90 tot 2,00 meter - is die voor voetgangers ruim voldoende. Bij eventuele calamiteiten - waarover de heer Franken sprak - merk ik op dat De Zilverberk aan de andere zijde ruimschoots ontsloten is en dat ik dat probleem niet zo zie. Kortom, als portefeuillehouder heb ik gemeend dit voorstel wederom aan uw raad te moeten voorleggen. Na daartoe in tweede termijn het woord te hebben gekregen zegt de heer van der Hilst dat 'wij dit voorstel enkele jaren geleden ook hebben gekregen en toen het idee hadden dat de persoon in kwestie op het laatste moment vrij grote aanvullende eisen stelde. Toen hadden wij het idee dat wij wel wilden maar de koper niet. Nu hebben wij het idee dat het omgekeerde waar is, de koper wil wel maar in eerste instantie hadden wij niet zoveel behoefte meer. Wij hebben de zaak toch nog eens goed bekeken en zijn vervolgens tot de conclusie gekomen een streep te moeten zetten onder het verleden en aan het verzoek onze medewerking te moeten geven. Wij hebben nu dan ook geen moeite met het verkopen van deze strook grond aan de heer Van den Berg en wij hopen dat de situatie ter plaatse er netjes zal komen uit te zien. Bovendien vinden wij dat er geen rancune mag blijven bestaan.' De heer de Craen zegt, nog even te willen ingaan op datgene dat in de commissie openbare werken aan de orde is geweest. 'De randvoorwaarden die aan deze doorgang gesteld worden voor wat betreft de veiligheid -de brandvoorwaarden- dienen uitdrukkelijk van toepassing te zijn. Er dient in ieder geval een zodanige ontsluiting te zijn dat alle hulpverlenende diensten, zoals brandweer, ambulances en politie, ter plaatse goed kunnen functioneren. Naar mijn mening biedt de parkeerplaats daarvoor ook een goede ruimte, maar ook deze doorgang dient gewaarborgd te zijn voor de veiligheid. De andere voorwaarde met betrekking tot de veiligheid, de verlichting in deze doorgang, is zeer belangrijk. Voor ons reden temeer om akkoord te gaan met het voorstel.'

Raadsnotulen en jaarverslagen

Prinsenbeek - Notulen van de gemeenteraad | 1995 | | pagina 293