1. Opening.
De voorzitter opent de vergadering met gebed waarna hij, naar aanleiding van het overlijden van de oud
burgemeester van Prinsenbeek, het volgende 'in memoriam' uitspreekt:
"Op 18 januari 1995 overleed te Breda de heer P.J.A. Baetens, oud-burgemeester van onze gemeente.
Vanaf het begin van de naoorlogse periode was hij bijna 35 jaar burgemeester van Prinsenbeek.
In die jaren groeide Prinsenbeek uit van een dorp met een sterk agrarische betekenis naar een welvarende
forensengemeente
In die naoorlogse periode kwamen grote woonwijken van ons dorp tot stand en ook was hij sterk
betrokken bij de ontwikkeling van het sociaal cultureel verenigingsleven en de opbouw van de sportver
enigingen en accommodaties.
In de jaren '70 werd met name door zijn inzet via goede samenwerking met andere randgemeenten
voorkomen dat Prinsenbeek door Breda werd geannexeerd.
Ongetwijfeld zijn zijn ervaringen van toen er mede aanleiding toe geweest dat hij de huidige discussie
met bovengemiddelde belangstelling volgde en ook mij persoonlijk steeds aanspoorde te volharden in de
discussie van de jaren '90.
Voor zijn grote maatschappelijke verdiensten tijdens zijn ambtsperiode werd oud-burgemeester Baetens in
1978 benoemd tot Ridder in de Orde van Oranje Nassau.
Op zijn tachtigste verjaardag in 1994 werd door ons gemeentebestuur, als blijk van grote maatschappelij
ke waardering, hem het ereburgerschap van Prinsenbeek toegekend.
Hij liet ons college ook bij die gelegenheid weer eens blijken nog steeds sterk mee te leven met zijn
Prinsenbeek en toonde ook toen zijn positieve kijk op maatschappelijke ontwikkelingen welke karakteris
tiek was voor de persoon van de heer Baetens.
Zijn overlijden op 19 januari 1995 laat allereerst voor zijn vrouw, kinderen en kleinkinderen een leegte
na, maar ook voor zijn gemeente Prinsenbeek waarvoor zijn arbeid van blijvende betekenis is.
Dat hij moge rusten in vrede".
Na enige tijd van stilte in acht te hebben genomen, stelt spreker voor over te gaan naar het volgende
agendapunt.
2. Beëdiging nieuw raadslid mevrouw drs. C.C.M. van Weezel.
De voorzitter deelt mede dat ingevolge artikel 14 van de Gemeentewet de leden van de raad, alvorens
hun functie te kunnen uitoefenen, een eed (dan wel verklaring en belofte) moeten afleggen.
Mevrouw Drs. C.C.M. van Weezel heeft hem te kennen gegeven de verklaring en belofte te willen
afleggen.
Degenen, die de verklaring en belofte afleggen dienen te antwoorden met 'dat verklaar en beloof ik.
Spreker verzoekt de leden van de raad te gaan staan ten behoeve van het afleggen van de verklaring en
belofte door mevrouw van Weezel.
'Ik verklaar dat ik, om tot lid van de raad benoemd te worden, rechtstreeks noch middellijk, onder welke
naam of welk voorwendsel ook, enige gift of gunst heb gegeven of beloofd.
Ik verklaar en beloof dat ik, om iets in dit ambt te doen of te laten, rechtstreeks noch middellijk enig
geschenk of enige belofte heb aangenomen of zal aannemen.
Ik beloof dat ik getrouw zal zijn aan de Grondwet, dat ik de wetten zal nakomen en dat ik mijn plichten
als lid van het gemeentebestuur naar eer en geweten zal vervullen.'
Mevrouw van Weezel antwoordt vervolgens:
'Dat verklaar en beloof ik!'
Onder aanbieding van een boeket bloemen feliciteert de voorzitter vervolgens mevrouw van Weezel met
haar benoeming tot lid van de gemeenteraad.
Mevrouw Hoelen, de heer Schreiner, de heer Geuze en de heer van der Hilst heten namens hun fracties
mevrouw van Weezel van harte welkom in de gemeenteraad en wensen haar veel succes toe bij het
raadswerk.