heer van der Hilst nog heeft opgemerkt in de richting van Gemeenschapsbelang, laat hij voor diens
rekening. Hij kan daarin niet veel waarheden ontdekken en is dan ook van mening daarop verder niet te
moeten ingaan. Zich vervolgens richtend tot de heer Geuze, zegt spreker van mening te zijn dat
geprobeerd moet worden snel te handelen maar ook zorgvuldig. Hij wil er dan ook van overtuigd zijn,
dat de leden van de welzijnscommissie zich zo dadelijk kunnen vinden in de door het bureau voorgestel
de aanpak van de werkzaamheden. Wat hemzelf betreft zal dat begin volgende week kunnen plaatsvinden
en hij heeft de diepe overtuiging dat er voldoende waardering voor de werkwijze en voor de bedrijfsop-
vatting van dat bureau zal zijn, met als gevolg dat daarmee kan worden doorgegaan. Mocht het echter zo
zijn, dat die waardering er niet komt, dan heeft de heer Geuze gelijk en zal er inderdaad een vertraging
optreden. Hij is daar dan niet blij mee, maar vindt wel dat dit in zo'n geval correct is, juist omdat
eenieder de overtuiging moet hebben met een goed bureau in zee te zijn gegaan; een bureau waaraan
eenieder de verantwoordelijkheid durft te geven. Met betrekking tot het bureau dat de voorbereidende
werkzaamheden heeft gedaan, zegt hij dat die werkzaamheden in twee delen gesplitst kunnen worden.
Het eerste deel van het werk betrof een vergelijkend warenonderzoek over de bouwkwaliteiten, de
conclusies die daaruit zijn getrokken en de oplossingsrichting die daarvoor is aangedragen. Over de
uitkomsten van die werkzaamheden heeft niemand commentaar geleverd. Dat deel van het rapport was
derhalve wel waardevol, maar de exploitatievergelijkingen naar de toekomst gericht, daarvan heeft het
bureau te kennen gegeven daarin onvoldoende inzicht te hebben. Dat gedeelte van het rapport was dan
ook onvoldoende en hij bestrijdt dan ook de kwalificatie waardeloos gebezigd te hebben zoals de heer
van der Hilst heeft opgemerkt. Ten slotte dankt hij de raad voor diens instemming met de thans
voorgestelde procedure.
Na daartoe in tweede termijn het woord te hebben gekregen, zegt mevrouw Hoelen. dat het verderstrek
kend voorstel van haar fractie was ingegeven vanuit de gedachte dat het hier handelde om een miljoenen
project dat bijzonder zorgvuldig moet worden voorbereid en dat om die reden zorg gedragen dient te
worden voor een kwalitatief goede planvorming. Dat was het uitgangspunt van haar fractie, maar zij
verwacht dat de door het college geboden oplossing eveneens kan leiden tot een zorgvuldige en goede
planvorming. Om die reden stemt haar fractie voor het collegevoorstel.
De heer Schreiner zegt, niet te willen ingaan op de namens de Partij van de Arbeid gedane aantijgingen
maar wel een opmerking in de richting van die partij te willen maken. In Nederland bestaat een bekend -
en goed - gezegde, namelijk dat, wanneer men niet gaat stemmen men ook niet mag meepraten.
De heer Geuze zegt, nog wel enkele opmerkingen te hebben. Zo vindt hij het geen schertsvertoning dat
deze vergadering vanavond wordt gehouden; een vergadering waartoe zij zelf het initiatief hebben
genomen, mede ondersteund door leden van de fractie Gemeenschapsbelang. Vorige week was er sprake
van een schertsvertoning, niet nu. Wat de zaak zelve betreft, heeft het college nadrukkelijk gekozen om
met dit ene wel bekende bureau in zee te gaan, juist om de vaart erin te houden. De voortvarendheid die
zojuist ook door zijn fractie benadrukt is. De vertraging waarover de portefeuillehouder zojuist repte,
namelijk die toch zou kunnen optreden als in de commissievergadering welzijnsaccommodaties de zaak
wordt besproken en het uitgekozen bureau niet waardig genoeg bevonden zou worden om dat werk te
verrichten, zou tot gevolg kunnen hebben dat er alsnog een tweede offerte gevraagd moet worden en
mogelijk als gevolg daarvan kunnen leiden tot weer een nieuwe vertraging. In het verslag van de extra
vergadering van de commissie welzijn, heeft hij gelezen dat door mevrouw van Hoek zelfs over
meerdere offertes werd gesproken. Zo kan men bezig blijven en zulks tot grote ergernis van velen in
deze gemeente. Spreker vraagt vervolgens nadrukkelijk de aandacht van het college voor de besluitvor
ming over het voorstel zoals dat thans voorligt. In het dossier is gevoegd een ontwerp-besluit waarop een
amendement kan worden losgelaten in de zin van het nieuwe Reglement van orde, en dus niet op
verwarrende wijze, namelijk door ook een inpasbaar voorstel aan te bieden. Het voorliggend ontwerp
lezend, constateert hij dat het eerste gedeelte van het besluit inhoudt, het beschikbaar stellen van een
krediet van 30.000,- ten behoeve van een onderzoek naar de mogelijkheden voor verbouw/nieuwbouw
van gemeentelijke welzijnsaccommodaties. In het amendement, dat hij in eerste termijn als zo nodig in te
dienen heeft aangekondigd, komt een andere formulering voor, waarvan de tekst in het bezit is van de
gemeentesecretaris. Zulks op grond van de welkome ambtelijke ondersteuning die zo nu en dan gevraagd
wordt. Die tekst, die naar het gevoelen van zijn fractie beter zou zijn en ook recht zou doen aan datgene
dat door het college zelf in het voorstel is verwoord, luidt: een krediet van 30.000,- beschikbaar te
stellen voor het met spoed doen opstellen van een programma van eisen - dus geen onderzoek - voor de
verwezenlijking van de in het raadsbesluit van 26 januari 1995 bedoelde concentratie van gemeentelijke