De voorzitter zegt dat hij, alvorens het woord aan wethouder van Geel te geven, een opmerking wenst te
maken met betrekking tot het gemeenterecht. In de Gemeentewet is voorzien dat het mogelijk is spoedei
sende vergaderingen te houden. Vergaderingen, die eigenlijk a la minute gehouden kunnen worden en
om die reden dus consequenties heeft voor de publikatie van die vergadering.
De voorzitter zegt, nog overleg gevoerd te hebben met de raad met betrekking tot de vraag of het niet
verstandiger zou zijn de vergadering op een later tijdstip te houden, maar vanuit de raad is gevraagd dat
nu te doen. Het is dus ondervangen in de Gemeentewet dat er niet tijdig gepubliceerd kan worden, als er
een extra gemeenteraadsvergadering op verzoek van de raad wordt uitgeschreven.
Bij interruptie zegt de heer Geuze dat er op dat punt geen probleem is, want in het verzoek om deze
raadsvergadering te houden werd als datum niet vermeld aanstaande donderdagavond; het tijdstip behoeft
niet nader te worden omschreven omdat dat, conform het reglement van orde, altijd half acht is. Onder
normale omstandigheden, waarbij steeds op de laatste donderdag van de maand een raadsvergadering
wordt gehouden, wordt in diezelfde week de agenda gepubliceerd in 'Modern Prinsenbeek.' Evenals bij
zijn collega-raadslid, de heer van der Hilst, komt ook bij hem 'Modern Prinsenbeek' rond de klok van
tien in de bus. Voortaan zou derhalve de agenda een week eerder vastgesteld en gepubliceerd moeten
worden.
De heer van der Hilst interrumpeert door te zeggen, dat wat de normale raadsvergaderingen betreft er
steeds een jaarplanning wordt gemaakt en dat de mensen dus een jaar van tevoren reeds kunnen weten
wanneer de raadsvergaderingen gehouden zullen worden. Zij krijgen weliswaar pal tevoren een agenda,
maar de vergaderingen zijn een jaar van tevoren bekend.
De voorzitter vraagt vervolgens aan de heer Geuze of de tekstuele toevoeging die hij gemaakt heeft in
formele zin betekent dat het een amendement is.
De heer Geuze antwoordt, reeds gezegd te hebben dat het geen amendement is; het is een verzoek aan
het college om de voorgelegde tekst - het eerste deel van het ontwerpbesluit - in die zin te wijzigen,
omdat zijn bedenking zich richt op de tekst waar gesproken wordt over een onderzoek, terwijl in het
voorstel van het college wordt gesproken over een kredietverlening voor een programma van eisen,
hetgeen iets anders is. Er wordt een krediet gevraagd voor een programma van eisen en dat staat niet in
het eerste deel van het ontwerpbesluit. De exacte tekst berust bij de gemeentesecretaris.
De heer van Geel antwoordt met te zeggen de tekst van de heer Geuze bekeken te hebben maar van
mening te zijn dat ook die tekst een schoonheidsfoutje vertoont omdat de heer Geuze verwijst naar een
raadsbesluit van 26 januari en toen is er geen raadsbesluit over dit voorstel geweest. De heer Geuze zegt
bij interruptie te hebben verwezen naar een besluit ter concentratie van de welzijnsgebouwen en dat
besluit is naar zijn mening wel gevallen.
De heer van Geel vervolgt met te zeggen, dat het gehele voorstel is aangehouden en dat er op geen enkel
punt 'ja' gezegd is. Zo werkt dat formeel; het gehele raadsvoorstel is aangehouden en over het gehele
voorstel, niet over een of twee aspecten daarvan, stemt de raad nu. Het besluit dat genomen gaat worden
maakt deel uit van het geheel en daarin is duidelijk aangegeven dat het onderzoek moet leiden tot het
leveren van een programma van eisen. Naar zijn mening biedt dat voldoende waarborg, in die zin dat
wordt verkregen datgene, waaraan zowel het college als de gemeenteraad behoefte heeft. De heer Geuze
is van mening dat hij zijn boodschap duidelijk heeft overgebracht en zegt dat hij om die reden geen
amendement wenst in te dienen.
Vervolgens constateert de voorzitter dat de beraadslagingen zijn afgerond.
De heer Geuze zegt, nog geen antwoord te hebben gekregen op zijn vraag waarom de abonnement
houders dit aan de raad gerichte stuk niet hebben ontvangen.
De voorzitter antwoordt hierop door te zeggen deze vraag op twee manieren te kunnen benaderen,
namelijk formeel, door te zeggen dat de beraadslagingen zijn afgerond, maar ook door de vraag te
beantwoorden en te zeggen dat ook abonnementhouders op regelmatige tijden de post krijgen en dat zij
deze stukken derhalve alsnog zullen ontvangen. Vervolgens vraagt hij of een van de leden stemming
wenst.
De heer van der Hilst zegt, dat zijn fractie zich van stemming wenst te onthouden, waarna de voorzitter
erop wijst dat het zich onthouden van stemming volgens de Gemeentewet formeel niet mogelijk is. Er
kan worden vóór- of tégengestemd; uitsluitend over zaken die een van de leden van de raad persoonlijk
aangaat, kan dat lid verzoeken zich van stemming te onthouden.
Naar de mening van de heer Franken zou de heer van der Hilst, zo hij dat wenst, de raadzaal kunnen
verlaten.