voorgeschreven. In dit verband is ongetwijfeld bekend de discussie rond het gebruik van tropisch
hardhout.
Ook zullen de komende jaren alle bestaande milieuvergunningen opnieuw geactualiseerd moeten worden,
waarbij de afvalstromen en het energieverbruik van alle milieuhinderlijke bedrijven in kaart gebracht
moeten worden en ook maatregelen ter beperking daarvan dienen genomen te worden. Kortom, er is nog
meer dan voldoende werk te verrichten. Spreker vertrouwt er echter op dat de gestelde doelstellingen
ook in de toekomst gehaald zullen worden.
Mevrouw van Weezei heeft een vraag gesteld over de tariefdifferentiatie. Al klinkt het misschien raar,
maar op zich heeft dat verhaal niets te maken met de vorm. Ontvangen is een zogenoemde 'reader' over
de ontwikkelingen met betrekking tot de tariefdifferentiatie in huishoudelijk afval. Het college is zich
ervan bewust, dat niet alles even rechtvaardig uitpakt; iedereen betaalt zo ongeveer dezelfde afvalstoffen
heffing en in die heffingen bestaat in Prinsenbeek bijzonder weinig variatie. Terwijl de mate waarin de
vervuiling geproduceerd wordt enorm verschilt. Toch is uit alle onderzoeken niet glashelder gebleken dat
er een correlatie is tussen gezinssamenstelling, grootte van het huis, grootte van de tuin of hoogte van
het inkomen. Daarbinnen kunnen geen relaties worden gelegd met de hoeveelheid afval die men produ
ceert, en omdat die relaties er niet zijn heeft elke andere tariefdifferentiatie die zou worden opgelegd,
onrechtvaardigheden in zich. Die onrechtvaardigheden zouden pas uitgebannen kunnen worden als het
afval per kilogram zou worden aangeboden en berekend. De nadelen verbonden aan het invoeren van dat
systeem zijn erg groot, omdat daarvoor kostbare apparatuur vereist is en als gevolg daarvan waarschijn
lijk de gemiddelde kosten zullen gaan stijgen.
Kortom, de tariefdifferentiatie vormt een apart onderwerp, een moeilijk onderwerp, waarop op
stadsgewestelijk niveau naarstig wordt gestudeerd en zolang er geen alternatief aanwezig is dat
rechtvaardiger is dan het huidige, lijkt het hem niet verstandig over te gaan tot een ander tarief.
In tweede termijn zegt mevrouw van Weezeidat het haar bekend was dat de door haar in eerste termijn
gestelde vraag geen betrekking had op de VOGM, maar dat zij uitsluitend de bedoeling had een
inhoudelijke vraag te stellen. Hetgeen de wethouder verwoord heeft ten aanzien van de tariefdifferentiatie
was haar bekend, maar met haar vraag beoogde zij duidelijkheid te verkrijgen in hoeverre dat onderwerp
binnen het gewest uitgewerkt is en of dat terug te vinden is in een van de speerpunten die binnen de
VOGM-aanvraag naar voren komen. De heer van Geel antwoordt, dat deze materie geen onderdeel
uitmaakt van een der speerpunten.
Mevrouw van Hoek zegt, de wethouder te willen vragen binnen het Stadsgewest zijn best te doen om
grote aandacht te doen besteden aan het duurzaam en energiezuinig bouwen. De gemeente heeft nu zelf
vrij veel projecten onderhanden en het sparen bij de bron betekent echt de belangrijkste besparing die te
bereiken valt. Gesteld kan wel worden dat alles in gezamenlijk overleg dient plaats te vinden, maar
wellicht is deze gemeente wel zo inventief in het bedenken van oplossingen waardoor het Stadsgewest de
gemeente Prinsenbeek volgt. Het lijkt haar bijzonder zinnig daaraan veel aandacht te besteden.
De heer van Geel antwoordt met te zeggen eerder al de toezegging gedaan te hebben er alles aan te
zullen doen om het duurzaam bouwen en de regelgeving daaromtrent, op zo kort mogelijke termijn
gerealiseerd te krijgen. Daar wordt aan gewerkt; de afspraak is dat zulks in stadsgewestelijk verband
gebeurt. In den lande zijn enkele voorbeelden bekend van de wijze waarop dat in de praktijk uitpakt en
het streven is erop gericht deze materie nog dit jaar rond te krijgen. Daarin kunnen elementen worden
meegenomen als energiezuinig, energie-arm, grasdaken, zonnecollectoren, gescheiden rioolsystemen en
dergelijke, maar in hoeverre de gemeente deze onderdelen nu reeds kan verwerken in bouwprojecten,
daarover zal in een later stadium gediscussieerd moeten worden. Daarvoor zullen ook steeds aparte
beslissingsprocessen nodig zijn en ook rijks instrumenten als subsidie zijn daarop van toepassing. Spreker
besluit met te zeggen, zich ten zeerste te zullen inspannen om deze onderdelen goed en op korte termijn
geregeld te krijgen.
Zonder hoofdelijke stemming wordt vervolgens
conform het voorstel van burgemeester en wet
houders besloten.