p. Brief d.d. 15 februari 1995 van Coöperatieve Tuinbouwveiling R.B.T. b.a. inzake vestigingsmo gelijkheden van glastuinbouw in het buitengebied van de gemeente Prinsenbeek, q. Brief d.d. 7 februari 1995 van het Oranje Comité Prinsenbeek inzake beroep tegen het definitief subsidiebedrag 1995. r. Brief d.d. 26 januari 1995 van Stichting Rechtsbijstand inzake bezwaarschrift E.M.A. van de Riet m.b.t. het ontwerp-bestemmingsplan Postbaan 15a. De heer Geuze deelt mede, dat zijn fractie naar aanleiding van de ingekomen stukken bij vier punten opmerkingen wil maken of vragen stellen. Het betreft de punten aa., e, n en p. Mevrouw Dicou zal twee punten behandelen en hijzelf eveneens twee. Met betrekking tot het stuk genoemd onder aa., de brief van mevrouw Verkooijen inzake de opzegging van haar raadslidmaatschap, is spreker van mening dat iemand die gekozen volksvertegenwoordiger is, natuurlijk het volste recht heeft te allen tijde zijn of haar functie te beëindigen. En wanneer dat gebeurt om persoonlijke redenen, is dat meestal wel bekend en volgt daarop ook geen discussie. In dit geval ligt bij de ingekomen stukken de brief van mevrouw Verkooijen, waarin staat dat zij in een persoonlijk onderhoud met de voorzitter van het college haar achtergronden en motivatie heeft kenbaar gemaakt. Dat heeft zij ook aan haar fractie gedaan, zo schrijft zij. En aan de gemeenteraad deelt zij mede, dat zij ontslag neemt op principiële gronden. Nu vindt zijn fractie, dat wanneer iemand zich aandient voor een verkiezing in een vertegenwoordigend lichaam, hij of de groep met een programma komt en ook de kandidaten - en het hoe of waarom daarvan - bekend worden gemaakt. Als nu iemand om principiële redenen vertrekt - en Gemeenschapsbelang heeft zulks via een artikel in 'Modern Prinsenbeek' van deze week kenbaar gemaakt - vindt zijn fractie, en zij niet alleen denkt hij, dat de helderheid in het openbaar bestuur met zich brengt, dat dan een verklaring wordt afgelegd over die principiële gronden. Nu kan mevrouw Verkooijen helaas vanavond door omstandighe den niet aanwezig zijn, maar ook al ware zij aanwezig geweest, dan zou hij de vraag niet aan haar hebben gesteld, maar aan de voorzitter van de fractie Gemeenschapsbelang. Via de voorzitter van het college vraagt hij dan ook de fractievoorzitter van Gemeenschapsbelang naar de verklaring waarop hij doelt. Het andere punt dat hij wenst te bespreken is punt p., de brief van de Coöperatieve Tuinbouwvei ling inzake de vestigingsmogelijkheden van glastuinbouw in het buitengebied van de gemeente Prinsen beek. Het college stelt voor, om die brief in haar handen te stellen ter voorbereiding voor behandeling door de raad. Zijn fractie is het daarmee eens. Alleen moeten zij toch op één punt de vinger leggen. Dat punt ligt, zoals bekend mag zijn, bij zijn fractie gevoelig. Uit het agendadossier heeft hij kennis moeten nemen van het feit dat er reeds een eerder schrijven, namelijk van 20 januari 1995, van de Tuinbouwvei ling aan de raad is geweest, welke brief niet de vorige maand op de lijst van ingekomen stukken is verschenen. Zijn fractie betreurt dat, omdat in het geval personen of instellingen zich tot dit college wenden, die stukken ook terstond in deze vergadering behoren te komen. Spreker wenst van de gelegenheid, in samenhang met dit onderwerp, graag gebruik maken om nog twee actualiteiten aan de orde te stellen. Onlangs is een persbericht verschenen - hij heeft daarover tijdens de commissievergade ring reeds gesproken - over beperking van de glastuinbouw in het buitengebied van de gemeente Prinsenbeek. Daarbij werd vermeld dat zulks een kleine overwinning voor de gemeente Breda zou betekenen. Zijn nog aanwezige hoofdharen gingen meteen overeind staan, temeer nog toen hij een dezer dagen kennis nam van een brief die recentelijk door gedeputeerde staten is verzonden naar het gemeentebestuur van Breda, met betrekking tot een mogelijke voorgenomen herziening van het uitwerkingsplan voor de stadsregio, hetgeen voor Prinsenbeek zou betekenen dat het gebied ten noorden van de bebouwing niet voor bebouwingsdoeleinden in aanmerking komt. In dat persbericht heeft hij ook gelezen de naam van wethouder Oomen omdat de raadsvoorzitter op dat moment kennelijk afwezig was en hij vraagt de voorzitter of deze ten aanzien van beide actualiteiten die hij heeft aangekaart, een verhelderende verklaring kan geven. De voorzitter antwoordt, dat hij ten aanzien van de eerste opmerking van de heer Geuze, namens het college geen verklaring kan geven. Het betreft hier de ingekomen brief van mevrouw Verkooijen en de heer Schreiner kan, zo hij daar prijs op stelt, daarover het woord voeren. De heer Schreiner zegt, te willen volstaan met de opmerking dat het niet op zijn lijn ligt een verklaring te geven namens mevrouw Verkooijen die thans door omstandigheden niet aanwezig kan zijn. Bij interruptie zegt de heer Geuze, dat hij gezegd heeft niet mevrouw Verkooijen te willen aanspreken maar - zoals dat behoort - via de voorzitter van de raad de fractievoorzitter van Gemeenschapsbelang een verklaring heeft willen vragen, omdat één lid van diens fractie op principiële gronden vertrekt. Als de heer Schreiner nu met dit

Raadsnotulen en jaarverslagen

Prinsenbeek - Notulen van de gemeenteraad | 1995 | | pagina 62