eens op een rijtje te zetten. Daarmee heeft hij niet de bedoeling plaats te nemen op de stoel van het
college, maar het gevoelen is vrij algemeen om deze avond de beslissing die het college heeft voorgesteld
niet te nemen maar gewoon aan te houden. Dat is ook zijn standpunt. De voorzitter zegt, dat vanavond
alleen een beslissing wordt genomen met betrekking tot de wijziging van het bestemmingsplan of niet.
De heer Geuze zegt, dat het voorstel van zijn fractie luidt om die beslissing niet vanavond te nemen,
maar te verdagen naar de volgende vergadering.
In dat verband zegt de voorzitter, te willen wijzen op de verantwoordelijkheid die genomen moet worden
en op de effecten als niet tot een besluit wordt gekomen, naar aanleiding van verzoeken die het college
bereikt hebben om over te gaan tot bestuursdwang. In dat kader is een aantal procedurele stappen te
zetten en spreker pleit ervoor ten aanzien van dit punt de verantwoordelijkheid te nemen. Hier handelt
het over de vraag of het wenselijk is op een bepaald punt het bestemmingsplan te wijzigen. De heer
Geuze constateert vervolgens, dat voorligt een verzoek van de heer Baaij. Dat laat onverlet de door het
college aangevangen maatregelen tot toepassing van bestuursdwang door te zetten, inclusief de
rechterlijke behandeling daarvan.
Ter verduidelijking van de argumentatie, zo interrumpeert de voorzitter, als gezegd wordt dat men
bestuursdwang wil toepassen en tezelfdertijd is er geen uitspraak van de raad met betrekking tot
wijziging van het bestemmingsplan, lopen er wel twee lijnen naast elkaar heen. De heer Geuze merkt op,
dat er een goedgekeurd bestemmingsplan ligt dat onherroepelijk geworden is en op grond daarvan gaat
het college over tot het toepassen van bestuursdwang. De meerderheid van de raad wenst het verzoek
van de heer Baaij, zonder dat op enigerlei wijze tekort gedaan wordt aan een rechtens geldend besluit,
nog nader te overwegen en daarover niet vanavond maar de volgende maand te beslissen.
"En onze verantwoordelijkheid te nemen met betrekking tot bestuursdwang, ik denk dat we het daarover
een zijn" repliceert de voorzitter.
De heer Geuze zegt het daarmee eens te zijn; daarin ook niet te willen treden. De voorzitter vervolgt met
te zeggen dat "als dat onze verantwoordelijkheid is, dan mogen we denk ik ook dat beargumenteren op
een manier dat we zeggen van ja, we willen het bestemmingsplan zoals het er ligt nu handhaven, en op
grond daarvan past in onze overtuiging geen verzoek om een bestemmingsplan te wijzigen. Het laat u
onverlet dat op een later moment, na een rechterlijke uitspraak, als de betrokkene weer een verzoek kan
doen om het bestemmingsplan ter plaatse te wijzigen, alsnog te doen.
De heer Geuze antwoordt, dat als de raad een voorstel tot verdaging ondersteunt, de positie van het
college ten aanzien van het toepassen van bestuursdwang, op geen enkele wijze ondermijnd wordt. Er is
vanavond geen behoefte om op het verzoek van de heer Baaij te beslissen; een aantal aspecten van dat
verzoek wenst de raad nog eens te bezien en inmiddels blijft het bij Koninklijk Besluit goedgekeurde
bestemmingsplan van kracht en op grond daarvan kan het college doorgaan.
De voorzitter zegt, met betrekking tot de aspecten die genoemd zijn, onder andere bedrijfsverplaatsing,
gemotiveerd te zijn om zowel over de bedrijfsverplaatsing als de andere aspecten, ook met de provincie
en met alle instanties overleg te voeren om die mogelijkheden te bezien, maar hij verwacht dat het een
kwestie betreft die geruime tijd zal vergen en dat zich over een maand eenzelfde situatie als thans zal
voordoen.
De heer van der Hilst zegt, in eerste termijn reeds te hebben medegedeeld van mening te zijn dat de wet
moet worden nageleefd. Zijn fractie gaat akkoord met het voorstel van het college om geen medewerking
te verlenen aan wijziging van het bestemmingsplan, hoe vervelend dat voor de ondernemer in kwestie
ook kan zijn. Deze zaak sleept zich nu al een groot aantal jaren voort. Iedere ondernemer weet dat er
een enorme hoeveelheid milieuwetten bestaat en deze ondernemer zou het des te beter moeten weten.
Dus als er maar enige vorm van twijfel zou hebben bestaan, sterker nog, vóórdat men iets gaat
verplaatsen gaat men toch bij de gemeente vragen of zulks al dan niet is toegestaan. Dat doet toch ieder
weldenkend mens en het ligt dus in de rede om niet aan te nemen dat het hier een toevallige beslissing
betreft. Zijn fractie kan dan ook niet anders dan te zeggen, zeker gelet op het feit dat hierover al zo'n
groot dossier gevormd is - deze ondernemer leeft in een glazen huisje en had toch uiterst voorzichtig te
werk moeten gaan, waarvan zijn fractie niet overtuigd is -, akkoord te gaan met het voorstel geen
medewerking te verlenen aan een wijziging van het bestemmingsplan.
Mevrouw Hoelen zegt, dat haar fractie blijft bij haar verzoek om besluitvorming over dit onderwerp een
maand op te schorten. De bestuursdwang is ook opgeschort totdat op het verzoek van betrokkene tot
bestemmingsplanwijziging is gereageerd. Haar fractie vraagt zich af, of een maand uitstel zo desastreus
is, als in die maand goed onderzocht wordt of de beweringen en feiten uit de eerder aangehaalde hrieven
- 10 -