de vereiste rekening en het verslag over 1993 alsnog aan de gemeente kan worden verstrekt. Haar fractie is de mening toegedaan, dat de club 'doe het zelf' voldoende in de gelegenheid is geweest de betreffende stukken aan de gemeente te overhandigen, zodat verder uitstel daarvan niet behoeft te worden verleend. Zij zijn derhalve van mening, dat dit gedeelte van het beroepschrift dan ook ongegrond moet zijn. Mevrouw van Weezei deelt mede, dat haar fractie de adviezen van de commissie van advies voor de bezwaar- en beroepschriften zal volgen. Echter, de commissie constateert een aantal punten waardoor wrijving ontstaat met algemeen aanvaard zorgvuldigheidsbeginsel. Haar fractie is van mening dat de commissie deze punten terecht naar voren brengt. Zoals de wachtlijst; die is in de vergadering tussen de wethouder en de harmonie ongeveer één jaar. Men kan zich afvragen of een dergelijke wachttijd wenselijk is. Eén jaar voor volwassenen is niets, maar voor een kind is het een eeuwigheid. De specifieke informatie naar inwoners; de huidige informatie is correct, maar ambtelijk. Ambtelijke taal wordt niet door iedereen begrepen. Deze informatie zou wat klantvriendelijker kunnen zijn. Men zou bijvoorbeeld kunnen denken aan een overzicht te geven van instrumenten waarvoor de harmonie een opleiding heeft en daarbij vermelden dat die opleiding voor deze instrumenten, gevolgd bij andere instellingen, niet wordt gesubsidieerd. Vervolgens is ook haar fractie er voorstander van dat er een hardheidsclausule komt. Het beoogde bezwaar onder punt g. willen zij, conform het advies van de commissie, wél gegrond verklaren. Een overgangsregeling lijkt haar fractie ook geen overbodige luxe voor mensen die gedwongen worden om van opleiding te veranderen als gevolg van een verhuizing. Niettemin gaat haar fractie akkoord met de voorgestelde behandeling van de ingediende beroepschriften tegen subsidiebeschikkingen. Mevrouw van Hoek zegt, dat de commissie van advies voor de bezwaar- en beroepschriften bij haar besluitvorming, met name over de bezwaarschriften ten aanzien van de deelverordening muzikale vorming, nogal wat bemerkingen heeft. Volgens haar bevinding bestaat er enige wrijving ten aanzien van het in het recht aanvaarde zorgvuldigheidsbeginsel. Zo zou er sprake zijn van een wachtlijst bij de harmonie. Bij bespreking in de commissie welzijn is gebleken dat er wel sprake is van een wachtlijst voor een aantal instrumenten, maar niemand staat ooit langer dan één jaar op de wachtlijst en dat is voor het CDA een aanvaardbaar criterium. Ook de bemerking dat er geen overgangsregeling in de verorde ning staat, vindt het CDA niet relevant. De keuze van opleiding ligt immers bij de mensen zelf. Wèl vindt het CDA het heel belangrijk, dat er bij de uitgifte van de subsidie-aanvraagformulieren enige aanvullende informatie gegeven wordt. Immers, de term 'hafa', ofschoon wel als zodanig verklaard in de verordening, schept nogal eens verwarring. Alsook het feit of men nu wel of geen lid moet zijn van de harmonie. Wel maakt de commissie van advies volgens het CDA zeer terecht een opmerking over het feit dat er geen hardheidsclausule is opgenomen in de verordening. Het CDA verzoekt het college dan ook, de deelverordening muzikale vorming uit te breiden met een hardheidsclausule. Voor wat betreft de hier te behandelen beroepschriften, schaart het CDA zich achter de door de commissie van advies voor de bezwaar- en beroepschriften uitgebrachte adviezen. Wel wil het CDA nog opmerken, dat zij bijzonder verheugd zijn dat de commissie van advies - zulks in tegenstelling tot de VVD -, ondanks het ontbreken van een hardheidsclausule in de deelverordening muzikale vorming, één beroepschrift gegrond heeft verklaard, namelijk het beroepschrift g. Haar fractie vindt het fijn dat de commissie, ondanks de regelgeving, de mens achter de vraag blijft zien. En dat nog wel vanwege pedagogische en therapeutische redenen. De heer Franken deelt mede, het stuk zoals dat thans voorligt te zullen volgen met de aantekening dat ook zij de mening zijn toegedaan dat het niet juist is om als beroepsorgaan, na vernietiging van een besluit, de zaak weer terug te verwijzen naar het oorspronkelijke bestuursorgaan. Het beroepsorgaan neemt in deze zelf de verantwoordelijkheid. Daarvoor is dat bestuursorgaan ook ingesteld en zijn fractie gaat ervan uit dat het gedane werk tot een goed resultaat heeft geleid en zij sluit zich daar dan ook gaarne bij aan. De heer van Geel zegt, beluisterd te hebben dat de mening van de gemeenteraad glashelder is, zoals ook de mening van de commissie van advies voor de bezwaar- en beroepschriften op zich helder is. Allen vinden dat er een hardheidsclausule had moeten zitten in de deelverordening muzikale vorming. Welnu, gezamenlijk is deze deelverordening vastgesteld en een hardheidsclausule maakt daarvan geen onderdeel uit. Hij is echter gaarne bereid om de raad een van de komende maanden een aangepaste verordening voor te leggen, waarbij een dergelijke hardheidsclausule wel aanwezig zal zijn. Persoonlijk wenst hij nog te overwegen of het wenselijk is een dergelijke clausule per deelverordening op te nemen of mogelijk in de algemene verordening, zodat in alle gevallen waarbij iets wordt tegengekomen dat niet eerder - 13 -

Raadsnotulen en jaarverslagen

Prinsenbeek - Notulen van de gemeenteraad | 1995 | | pagina 72