een garantie-subsidie te verstrekken, en verzoekt de leden die tegen het voorstel zijn hun hand op te
steken.
Tégen het verderstrekkend voorstel stemmen bij
handopsteken de leden van de fracties van het
CDA, de PvdA en de VVD, waarna de voorzitter
constateert dat het voorstel daarmee verworpen is.
Alvorens over te gaan tot stemming over het collegevoorstel, zegt de heer Geuze te willen overgaan tot
het afleggen van een stemverklaring. De inhoud daarvan luidt als volgt: "Zoals ik zoeven al heb gezegd,
vinden wij het onwaardig om verder in discussie te gaan over deze zaak. Wij zullen dus ook niet de
uitspraak doen dat we geacht willen worden te hebben tégen gestemd. Onze gevoelens zijn duidelijk
bekend en die zullen dus ook wel worden uitgedragen ter plaatse en op de manier zoals wij vinden dat
nodig is.
Hierna stelt de voorzitter voor, over te gaan tot besluitvorming over het collegevoorstel.
Tégen het collegevoorstel stemmen bij handopste
ken de leden van de PvdA-fractie en namens de
fractie Gemeenschapsbelang, mevrouw T. Reij-
nen, waarna de voorzitter constateert dat conform
het voorstel van burgemeester en wethouders is
besloten.
17. Rondvraag.
De heer Geuze deelt mede enkele vragen te hebben. De eerste vraag is gericht op de verordeningen voor
de tijdelijke commissies. Hij heeft geconstateerd dat vanavond een exemplaar terzake van de commissie
welzijnsgebouwen ter tafel lag. Thuis ontvangen heeft hij onlangs het exemplaar voor de commissie
herinrichting centrum. Hij had echter verwacht dat beide verordeningen voor deze vergadering op de lijst
van ingekomen stukken gestaan zouden hebben. Temeer, omdat ook in het besluit is opgenomen dat de
verordening aan de raad zal worden voorgelegd en dat betekent derhalve niet alleen individuele
toezending. Het tweede punt betreft het feit, dat beide commissies voor het eerst hebben vergaderd op 9
februari jongstleden. Van de vergadering van de commissie welzijnsgebouwen is enkele weken geleden
een verslag ontvangen; van de commissie herinrichting centrum is nog geen verslag ontvangen en hij
heeft in de commissie abro bij de voorzitter daarvan daarnaar gevraagd. Het is naar zijn mening lichtelijk
onverteerbaar, dat om de een of andere reden van die vergadering geen verslag is gemaakt. In november
1994 is, tijdens behandeling door de gemeenteraad van de 'Nota naar vernieuwing van raadswerk en
commissiebestel', uitgebreid gesproken over de betrokkenheid van de burgers. Als nu geconstateerd moet
worden dat zelfs de raadsleden de verslagen van die commissievergaderingen niet ontvangen, dan toch
zeker de abonnementhouders niet. Zijn fractie vindt dat een kwalijke zaak en wenst hierover van de zijde
van het college duidelijkheid te vernemen.
De derde vraag die hij te stellen heeft, heeft betrekking op het verslag van de commissie welzijnsgebou
wen. En die vraagstelling wenst hij te relateren aan het, de vorige maand verworpen, initiatiefvoorstel
dat zijn fractie had gedaan terzake van een kredietverlening. Wat leest hij namelijk aan het slot van het
verslag van die vergadering onder de noemer 'procedurevoortgang'? "Het streven is erop gericht, dat
vóór het zomerreces van de gemeenteraad een bouwkrediet kan worden gevoteerd." In dit verband vraagt
hij zich af hoe dat mogelijk is. Vorige maand is bij de behandeling van het initiatiefvoorstel van zijn
fractie van de overzijde, van de zijde van Gemeenschapsbelang en van de zijde van het college, met
nadruk betoogt dat bij kredietverlening de uiterste zorgvuldigheid en omzichtigheid moeten worden
betracht; daarvoor moeten bestekken en tekeningen voorhanden zijn. Als het niet tegen zit, is eind mei
aanstaande het programma van eisen bekend. Dan is er nog geen bestek, dan zijn er geen tekeningen en
is er ook nog geen aanbesteding gehouden. Overigens een punt waarover nog een notitie zou verschijnen
inzake de wijze waarop dit met ingang van dit jaar zou dienen plaats te vinden. Derhalve vraagt zijn
fractie zich af, of de portefeuillehouder dit op persoonlijke titel heeft gezegd of dat het een mededeling