van het college betreft en welke waarde daaraan gehecht moet worden.
De voorzitter deelt mede, dat het antwoord op de eerste vraag 'ja' luidt. Op de agenda voor de
raadsvergadering van de komende maand zullen deze verordeningen op de lijst van ingekomen stukken
geplaatst worden. Het antwoord op de tweede vraag luidt, dat de secretaris tijdens de vergadering gezegd
heeft dat hij het verslag alsnog zou maken en hij gaat ervan uit dat zulks inderdaad zal geschieden.
De heer Oomen merkt op, dat er naar zijn mening sprake was van een informatiebijeenkomst. Als
portefeuillehouder heeft hij aan de toen aanwezige ambtenaren niet gevraagd een verslag van die
bijeenkomst te maken. Zij hebben er dan ook geen aantekeningen van gemaakt, omdat het naar zijn
mening een kennismaking betrof van de Grontmij met de verschillende personen. Als de heer Geuze, en
mogelijk anderen, eraan hecht alsnog een verslag te ontvangen, zal hij trachten te traceren wat tijdens die
bijeenkomst naar voren is gebracht.
Bij interruptie zegt de heer Geuze, wel te kunnen begrijpen hetgeen de portefeuillehouder zojuist heeft
verwoord, maar het daarmee niet eens te kunnen zijn. Tijdens de behandeling van de 'Nota naar
vernieuwing raadswerk en commissiebestel' is van hun zijde nadrukkelijk bepleit dat voor de commissies
- en dat geldt dan ook voor de tijdelijke commissies van advies aan het college - de openbaarheid in het
belang van de democratie moet worden betracht. Vandaar dat ook die verordeningen, waarover hij
zojuist gesproken heeft, gepubliceerd geweest hadden moeten zijn. Hij meent trouwens dat beide
vergaderingen, zowel die van de commissie welzijnsgebouwen als die van de commissie herinrichting
centrum, vanuit zijn optiek via 'Modern Prinsenbeek' gepubliceerd hadden moeten worden. Mèt de
mogelijkheid tot inspraak, zoals die ook bij de andere raadscommissies bestaat. Dat ambtenaren
vervolgens geen verslag maken omdat het hen niet gevraagd is, is niet zijn zorg. Zoals van hem gewend
is, spreekt hij hierop niet de ambtenaren maar de bestuurders aan. Spreker vindt, dat in een openbare
vergadering, denkend aan het primaat van de gemeenteraad, dit zo gesteld moet worden. Hij vindt dat er
sprake is van een fout die eigenlijk niet door de beugel kan. Bovendien heeft hij tijdens die vergadering
gevraagd - dat zal de portefeuillehouder als voorzitter van die vergadering zich herinneren - de door de
vertegenwoordiger van de Grontmij getoonde 'sheets' te mogen ontvangen. Naar hij aanneemt zullen die
sheets naar de zogenoemde denktank gaan, maar ook hij voelt zich een beetje denktank en aanspreekpunt
voor de bevolking. Maar als er niets genoteerd wordt en er wordt niets uitgevoerd, dan vraagt hij zich
toch wel af hoe het met de voortgang van deze zaak gesteld is. Het buskaartje voor volgende week
vrijdag heeft hij inmiddels ontvangen en hij is erg benieuwd.
De heer Oomen antwoordt, dat met de voortgang niets mis is; dat zal de volgende week geconstateerd
kunnen worden. Hij heeft alleen willen aangeven waaruit het hiaat heeft bestaan, maar hij heeft zojuist
toegezegd alsnog te zullen proberen een verslag van die bijeenkomst te laten maken. Hij heeft alleen
willen aangeven, dat er zijnerzijds sprake is geweest van een mogelijk misverstand door niet te vragen
om een verslaglegging.
Met betrekking tot de vraag van de heer Geuze over het bouwkrediet, antwoordt de heer van Geel dat,
zodra het programma van eisen bekend is, op basis daarvan door het bureau dat daartoe is aangezocht,
een voorstel geformuleerd zal worden voor het vervolg. Daarvoor is een schetsontwerp voorzien en op
basis van dat schetsontwerp kan gezamenlijk worden vastgesteld hoeveel geld er benodigd zal zijn voor
de realisatie van het geheel.
Met betrekking tot de opmerking van de heer Geuze over het niet aanwezig zijn van een bestek, deelt
spreker mede dat het aangezochte bureau ervoor zal zorgdragen dat het bedrag dat daartoe wordt
afgesproken, wordt vertaald in een bestek dat daarbij hoort. Niet uitgegaan wordt van allerlei archi
tectenbureaus en bestekken en dergelijke, maar van het uitgangspunt dat voorligt.
De heer Geuze zegt, dat begrepen zal kunnen worden dat hij met dit antwoord niet tevredengesteld is.
Hij kan dat ook beargumenteren. Voor allerlei voorzieningen tijdens de komende periode, worden in de
meerjarenramingen bedragen opgenomen. Die bedragen heeft hij bij elkaar 'gesprokkeld' en bij die
bedragen is - bij raadsbesluit - duidelijk aangegeven welk bedrag voor bepaalde investeringen in de
komende periode nodig is. Dan is het een logische zaak dat, binnen zo'n raamwerk, de plannen worden
uitgewerkt. In deze zaal is al bij herhaling kritisch gesproken over het feit dat voor een bepaalde
investering maar één offerte beschikbaar was, of dat de geldigheidsduur van de offerte verlopen was.
Toen moesten er altijd twee offertes zijn en voor een project met deze omvang zou dat zeker moet
gelden. Dat hoort bij de zorgvuldigheid die met name door het CDA steeds zo bepleit wordt.
De voorzitter zegt, dat het mogelijk is om van elk rondvraagpunt een discussiepunt te maken, maar dat
dit niet de opzet is van het nieuwe Reglement van orde. De heer Geuze zegt, toestemming te hebben