kunnen ontstaan. Ofschoon de advocaat van de heer Baaij niet gevraagd heeft om een schorsende werking van de bestuursdwang, lijkt het spreker in het bestuurlijk verkeer correct om eerst die uitspraak af te wachten en vervolgens de eigen verantwoordelijkheid te nemen. Goed onderscheiden dient derhalve te worden, dat niet wordt meegewerkt aan een wijziging van het bestemmingsplan maar dat het effectue ren van de bestuursdwangprocedure niet zal plaatsvinden dan na de uitspraak van de rechter te hebben afgewacht. Tijdens de verdediging voor de rechter zal van gemeentewege zeker worden ingebracht dat het niet zo kan zijn dat het probleem nu bij de gemeente wordt gelegd. Als er onduidelijkheid bestaat over gedogen, is er binnen het college, sinds het bestemmingsplan onherroepelijk is geworden, nimmer gesproken over gedogen; daarover is nooit een bestuurlijk standpunt bepaald. Als zaken die bij het college niet bekend zijn geruisloos verlopen, zijn het zaken waarover het college van burgemeester en wethouders geen formeel gedoogbesluit genomen hebben. Het is naar zijn mening ook te luchtig om hiervoor de verantwoordelijkheid bij het college te leggen en te zeggen 'ja, in het verleden is er iets gezegd door die of diegene'; daarover moet de rechter maar een uitspraak doen. Het college heeft nooit een formeel gedoogbesluit genomen over deze zaak, dus wat spreker betreft kan daarover ook geen onduidelijkheid bestaan. Met betrekking tot de bedrijfsverplaatsing merkt hij op dat dergelijke vormen van bedrijvigheid vanuit economisch belang voor de gemeente belangrijk zijn maar in de ontwikkeling van Prinsenbeek in 1995 in feite niet meer passen. Het college heeft dan ook in financiële zin medewer king verleend aan een onderzoek dat gedaan zal worden door een extern bureau naar de mogelijke verplaatsing van het bedrijf. Maar spreker is van mening dat de gemeentelijke medewerking zich zal moeten beperken tot de planologische medewerking verlenen in het vervolgtraject, maar dat in financiële zin geen precedent geschapen zal kunnen worden door deze onderneming uit te kopen. Hij heeft inmiddels een gesprek gehad met het extern bureau dat deze zaak onderzoekt, waaruit naar zijn mening mag blijken dat het college gemotiveerd is om mee te werken aan verplaatsing van de onderneming. In tweede termijn zegt de heer Geuze dat het niet uit een vorm van luchtigheid voorkomt dat zijn fractie de 'zwarte piet' richting gemeente, zowel college als gemeenteraad, neerlegt. De voorzitter stelde zojuist in formele zin dat er nimmer een bestuursbesluit is genomen om te gedogen, maar het is natuurlijk wel een feitelijke gedoogsituatie geweest. In dat verband brengt hij in herinnering hetgeen mevrouw Reijnen zojuist verwoordde, namelijk de gehele geschiedenis die vooraf gegaan is aan het onherroepelijk worden van het bestemmingsplan voor dat gedeelte van deze gemeente. Bij interruptie merkt de voorzitter op, dat het bestemmingsplan in 1993 onherroepelijk is geworden. Er wordt nu al gesproken over correspondentie daterend van vóór het jaar 1993. Van het college mag toch niet verwacht worden dat zij toeziet op de naleving van de regels van het bestemmingsplan alvorens dat bestemmingsplan onherroepelijk is geworden. Naar zijn mening worden zaken waarover hij graag een uitspraak van de rechter wil afwachten, op een bepaalde manier weergegeven. Het college heeft, op het moment dat zij serieus werd aangesproken over de handhaafbaarheid van het bestemmingsplan, haar verantwoordelijkheid genomen en spreker is van mening dat het een illusie is te verwachten dat waar dan ook in Nederland waar bestuurd wordt, iedereen te allen tijde van de dag en de nacht precies kan zien wat er gebeurt. Op het moment dat door een van de gemeentelijke medewerkers aan het college werd gemeld dat het bestemmingsplan werd overtreden heeft zij meteen haar verantwoordelijkheid genomen. In Prinsenbeek heeft hij nog nooit een situatie meegemaakt dat een rapport, waarin over de handhaving iets gemeld werd aan het college, terzijde werd gelegd. Het college heeft haar verantwoordelijkheid genomen en dat is de reden waarom daar nu vanavond over gesproken wordt. De heer Geuze zegt, zijn betoog in tweede termijn graag te willen afronden. Hij verwees zojuist naar de feiten zoals die door mevrouw Reijnen werden aangehaald en verwijst daarnaast naar de omvangrijke correspondentie die de heer Dielissen en consorten tot de gemeente hebben gericht. Daar schuilt voor zijn fractie het probleem. Zij doet geen voorstel - en heeft daar ook geen medewerking voor gezocht -, maar is het met feitelijkheden niet eens. In het bijzonder heeft zijn fractie problemen met het feit dat tijdens een procesgang, in het kader daarvan, tot een besluit gekomen moet worden om af te wijzen of te honoreren. Bij interruptie merkt de voorzitter op, dat vanavond een besluit genomen wordt over het al dan niet wijzigen van het bestemmingsplan en zegt vervolgens toe dat het tweede aspect, de effectuering van de bestuursdwang, wordt opgeschort tot het moment dat er een rechterlijke uitspraak is. De heer Geuze zegt, dat de door de voorzitter gedane toezegging zijn fractie doet afzien van haar aanvankelijke voornemen om geacht te willen worden tegen dit voorstel te hebben gestemd. Het ligt nu voldoende vast en de weging van de aspecten die zijn fractie te berde heeft gebracht kan plaatsvinden op de plaats waar

Raadsnotulen en jaarverslagen

Prinsenbeek - Notulen van de gemeenteraad | 1995 | | pagina 91