Dat zijn de zuivere feiten. Zonder hoofdelijke stemming wordt vervolgens conform het voorstel van burgemeester en wet houders besloten. 12. Nota inzake gemeentelijk minimabeleid. Mevrouw van Weezei verwoordt het standpunt van haar fractie als volgt: 'Op de eerste plaats willen wij, de Partij van de Arbeid-fractie, het college bedanken voor het gehoor dat zij gegeven heeft aan ons verzoek meer aandacht te besteden aan het minima-beleid. Wij beschouwen deze nota dan ook als een eerste aanzet tot een discussie over de herziening en/of uitbreiding van het huidige minimabeleid. Wij denken hierbij aan een herziening, omdat de Wet herinrichting ABW per 1 januari 1996 een feit is. Zij is op 11 april jongstleden in de Eerste Kamer behandeld en een week later aanvaard. Dat betekent, dat er van gemeenten verwacht wordt dat zij beleidsplannen opstellen ten aanzien van de nieuwe ABW. Aangezien de bijzondere bijstand per 1 augustus 1993 gedecentraliseerd is en onderdeel vormt van de Wet herinrichting ABW, lijkt het ons zinvol om het minimabeleid hierbij geïntegreerd te behandelen. De nota inzake gemeentelijk minimabeleid die hier voor ons ligt, is voor de Partij van de Arbeid-fractie voornamelijk dan ook een eerste aanzet tot een verdere discussie over dit beleid. Wat vindt de fractie van de Partij van de Arbeid van deze nota? In zijn algemeenheid vinden wij de nota vaag, niet concreet. Dat komt onder andere tot uiting in de paragraaf met als titel "Sociale uitsluiting" op pagina 1. Wat moeten wij ons voorstellen bij de zin "Om aan deze bestaansonzekerheid het hoofd te bieden, ontwikkelen de armen aangepaste waarden, aspiraties en lokale instituties." Of de zin op pagina 5, onder de titel "Aard van het beleid." "De garantie van een genormeerd bestaansmini mum is dus wettelijk geregeld (en dus niet charitatief), het gemeentelijk beleid als aanvulling kan charitatief zijn, maar blijft slechts de sluitpost van de bestaansgarantie, die verder wettelijk geregeld is." Verder vinden wij de zin op pagina 5, tweede alinea: "het kan de minima aanzetten tot het doen van uitgaven" negatief geformuleerd en ronduit stigmatiserend. Wanneer je deze zin uit zijn context haalt, wat makkelijk kan gebeuren omdat het als apart punt genoemd is, lijkt het alsof er wordt gesuggereerd dat een ieder met een minimuminkomen, dus niet alleen uitkeringsgerechtigden maar ook bijvoorbeeld mensen met een AOW of een minimuminkomen uit arbeid, niet met geld om zouden kunnen gaan of vooral toch maar niet aangezet moeten worden tot het doen van uitgaven. De achterliggende gedachte is echter, dat het om een economisch mechanisme gaat. Wanneer je de prijs voor een bepaald produkt verlaagt, bestaat er een zekere kans, afhankelijk van het soort produkt, dat de vraag stijgt. Dit mechanisme geldt in zijn algemeenheid en niet alleen ten aanzien van bepaalde inkomensgroepen. Een andere formulering die meer aansluit bij de achterliggende gedachte, vinden wij op deze plaats gewenst. Vervolgens heb ik in de commissie mogen vernemen dat er in Prinsenbeek een onderconsumptie bestaat van de bijzondere bijstand. Tevens stelt u op pagina 6, dat u van mening bent dat het huidige minimabe leid vooralsnog voldoende soelaas biedt voor de plaatselijke minima. In 1991 heeft u een nota uitgebracht betreffende bijzondere bijstand, waarin het gemeentelijk beleid en de uitvoeringsregels zijn opgenomen. Deze nota is in december 1991 vastgesteld door de raad. In de commissie welzijn is mijn vraag naar het bestaan van een evaluatierapport betreffende dit beleid, negatief beantwoord. Wij, de fractie van de Partij van de Arbeid, kunnen dan ook niet vaststellen of er onderconsumptie van de bijzondere bijstand is, of dat het huidige minimabeleid soelaas biedt. Wij zouden het daarom zeer op prijs stellen wanneer wij in de verdere discussie over het minimabeleid een evaluatierapport tegemoet kunnen zien. Ten aanzien van uw voorstel willen wij het volgende zeggen. In uw nota, op pagina 1, constateert u, dat langdurige armoede en sociale isolatie elkaar zodanig versterken dat er een situatie van cumulatieve achterstand kan ontstaan. Wij zijn blij dat u dit erkent. Ook in Prinsenbeek kunnen dergelijke situaties voorkomen. Sterker nog, waarschijnlijk komen dergelijke situaties hier voor. Naar buiten toe lijkt Prinsenbeek een rijke gemeente. Wij kennen gelukkig geen verpaupering van wijken. Niettemin kunt u uit de media vernemen dat er overal versluierde armoede aanwezig is. Niet alleen onder uitkerings gerechtigden, maar vooral ook onder ouderen die moeten leven van een AOW, eventueel aangevuld met een klein pensioen. Bij een dergelijk minimuminkomen drukken onvermijdbare en steeds stijgende kosten, zoals de reinigingsrechten en de milieuheffing van het Hoogheemraadschap, onevenredig zwaar

Raadsnotulen en jaarverslagen

Prinsenbeek - Notulen van de gemeenteraad | 1995 | | pagina 97