liggen. Daarover bestaat derhalve verschil van mening, maar spreker zegt toe te bezien hoe dat in de
praktijk zal blijken te werken.
De voorzitter zegt in bevestigende zin te kunnen antwoorden op het eerste gedeelte van de vraag van de
heer Geuze. Een specifiek onderwerp, zoals bijvoorbeeld de WVG, wordt beleidsmatig via de commissie
financiën behandeld, inclusief het financiële aspect. Dat laat echter onverlet de behandeling in de
commissie welzijn of, indien er algemene grote overschrijdingen voorkomen ten opzichte van niet
voorziene omstandigheden, de commissie financiën daarover te allen tijde kan beraadslagen.
Een laatste punt waarover de heer Geuze duidelijkheid wenst, heeft betrekking op de kwestie één of twee
leden die een commissievergadering bijeen kunnen roepen. Voor hem weliswaar geen zwaarwichtige
zaak, maar als bepaalde zaken geregeld worden moet ook duidelijkheid bestaan over de vraag waaróm
die geregeld worden. Ten aanzien van een aantal artikelen waarin één lid is genoemd, zijn daar twee
redenen voor. In de eerste plaats de bepaling in de nieuwe gemeentewet zelve, waar bij de commissiebe
palingen wordt verwezen op grond van analoge toepassing ten aanzien van raadsbepalingen, waar ook
eenvijfde van het aantal leden wordt genoemd. En aangezien de commissies in getal vorig jaar
verminderd zijn - in aantal tenminste van vijf naar vier - heeft hemzelf doen noteren dat eenvijfde van
vier afgerond naar boven uitkomt op één. Op basis daarvan heeft hij gesproken over één lid, en niet over
twee, die een vergadering bijeen zou kunnen roepen.
De heer van der Hilst zegt zojuist twee constateringen te hebben gemaakt en één vraag te hebben gesteld.
Op de constateringen wilde de voorzitter uitgebreid ingaan, maar de vraag liet hij voor wat die was. Hij
heeft namelijk de vraag gesteld - anders dan bedoeld te zijn als grapje - hoe hij 'in de regel' moet
interpreteren. Als in de verordening een bepaling wordt opgenomen dat vergaderingen in de regel een
tijdsduur van drie uur niet zullen overschrijden, dient dat naar zijn mening te geschieden met de
bedoeling die bepaling op te nemen zoals hij verwoord is of anders moet die gewoon weggelaten
worden.
De voorzitter antwoordt, dat met de zinsnede 'in de regel' bedoeld wordt 'als regel.' Wellicht klinkt deze
uitleg wat rekbaar, maar hij kan zich voorstellen dat als een vergadering na drie uur bijna is afgelopen,
het niet praktisch zou zijn om een nieuwe vergadering uit te schrijven en dat het college om die reden
gekozen heeft voor een enigszins zachte formulering.
Spreker constateert vervolgens dat de opmerkingen en vragen uit de tweede termijn zijn beantwoord. Het
college hecht aan het voorstel zoals het thans voorligt, zij het tweeledig, namelijk let op de reacties die
vanuit de raad naar voren zijn gebracht en daarnaast een aantal wijzigingsvoorstellen die zijn gedaan en
die schriftelijk reeds onder de aandacht van de raad zijn gebracht en betrekking hebben op het voorstel
van Gemeenschapsbelang. Spreker zegt tenslotte toe, nog te zullen terugkomen op het geheimhoudings
aspect waarnaar de heer Geuze heeft gevraagd. Hij stelt voor een discussie daarover te houden tijdens de
eerstkomende vergadering van de commissie algemeen bestuur. Als die discussie mocht leiden tot een
aanpassing van lid 4 van artikel 8, zal de raad daarover in een later stadium geïnformeerd worden.
De heer van Geel zegt er behoefte aan te hebben nog een enkele opmerking te plaatsen. Het is natuurlijk
niet zo - zo zegt hij - dat de heer Geuze bepaalt wie in deze raad als portefeuillehouder antwoord geeft
op vragen die gesteld worden. Het college maakt uit wie de antwoorden verstrekt. De heer Geuze doet
het voorkomen alsof hij, afgaande op bepaalde raadsvoorstellen, kan concluderen wie op een bepaald
moment gaat antwoorden.
De voorzitter zegt dat zijn voorstel zou luiden: 'de voorzitter doet een voorstel wie gaat antwoorden.'
Daarmee wordt de praktijk gevolgd zoals die tot nu toe gebruikelijk is.
Zonder hoofdelijke stemming wordt vervolgens de
Verordening, inclusief wijzigingsvoorstellen,
vastgesteld.
7. Voorstel tot benoeming van een lid van de vaste raadscommissies van advies voor openbare
werken, sport- en recreatiezaken en voor welzijn en milieu-aangelegenheden.
Zonder beraadslaging en hoofdelijke stemming
wordt conform het voorstel van burgemeester en
wethouders besloten.