argumenten uitgedragen en verdedigd. Alle directe ingangen en contacten die wij als landelijke partij hebben, hebben wij benut en wij zullen daar mee doorgaan tot het besluit in de Tweede Kamer valt. Wij hebben goede hoop dat dat erin resulteert dat onze partijgenoten in de Tweede Kamer, net als die in provinciale staten, voor een zelfstandig Prinsenbeek zullen kiezen. Die weg die wij als landelijke partij bewandelen - en ik ga ervan uit dat de andere landelijke partijen in deze raad vertegenwoordigd dezelfde weg zullen bewandelen en kunnen bewandelen - is, denk ik, veel beter dan het houden van een referendum. Gemeenschapsbelang kan die weg niet bewandelen; vandaar dat zij met dit referendumvoor- stel zijn gekomen. Gelet op het standpunt van de staatssecretaris, de minister en de rest van het paarse kabinet ten aanzien van referenda, en zeer bijzonder ten aanzien van referenda over zaken waarover de eindbeslissing niet tot de competentie van het gemeentebestuur behoort, hebben wij zeer grote twijfels over het nut van een referendum. Dat onze bevolking massaal voor een zelfstandig Prinsenbeek zal stemmen staat ons inziens als bij voorbaat vast. Al schijnt Gemeenschapsbelang daar ook weer aan te twijfelen, gelet op het stukje in Modern Prinsenbeek. Wij willen onze inwoners echter niet voor de gek houden door ze een keuze voor te leggen tussen Etten-Leur of Breda. Die keuze is er absoluut niet en is ook nooit in enig bestuurlijk overleg serieus besproken. Toevoeging van Prinsenbeek aan Etten-Leur is volstrekt in strijd met de herindelingsfilosofie die gebaseerd is op schaalvergroting van de centrumge meente, in dit geval Breda. Daarbij zal een verdeelde keuze van onze inwoners voor Breda of Etten-Leur onze positie in de strijd om onze zelfstandigheid verzwakken. Het CDA gaat voor een zelfstandig Prinsenbeek en daarom zijn wij, in het belang van de burgers van Prinsenbeek, tegen het voorgestelde referendum. Alle tijd, energie en geld moet worden besteed aan verdere voorbereiding en uitvoering van werkelijk belangrijke voorzieningen hier in Prinsenbeek. Het komplan moet uitgevoerd worden, er moet een nieuw welzijnsgebouw komen, het bestemmingsplan Buitengebied moet worden herzien, de nieuwbouwwijk De Neel moet worden ontwikkeld - en zo kan ik nog wel een paar andere zaken noemen -, dat vinden wij in het belang van onze burgers en niet een referendum. De suggestie dat wij angst hebben voor uitspraken die niet stroken met onze eigen politieke toekomst - die zojuist door Gemeenschapsbelang is gedaan, mijnheer de voorzitter -, die suggestie vinden wij werkelijk beneden alle peil. Ten slotte, mijnheer de voorzitter, ik heb het al vaker gezegd, het CDA blijft het jammer vinden dat Gemeenschapsbelang indertijd afhaakte, toen wij een referendum bepleitten gekoppeld aan de statenverkiezingen; toen was het ook veel gemakkelijker te organiseren en in die tijd was een referendum ook nog opportuun geweest en nu lijkt het toch, ik kan het niet nalaten te zeggen, een vroege verkiezingsstunt van Gemeenschapsbelang dat daarmee ook nog eens de eenheid en de eensgezindheid verbreekt waartoe indertijd de vier partijen in deze raad hebben besloten in de strijd voor onze zelfstandigheid. En dat, mijnheer de voorzitter, betreuren wij ten zeerste. Het is van het allergroot ste belang dat de politieke partijen van Prinsenbeek hun onderlinge verschillen laten varen en gezamen lijk en in goede harmonie trachten een aantal zeer belangrijke zaken voor onze inwoners te regelen. Dat verwachten de burgers van hun gemeenteraadsleden en daar worden we te zijner tijd op beoordeeld. Een soortgelijke oproep heb ik ook al namens het CDA gedaan tijdens de algemene beschouwingen en ik hoop dat er nu toch eindelijk eens gehoor aan wordt gegeven. Ik dank u wel.' Hierna schorst de voorzitter de vergadering. Na tien minuten heropent de voorzitter de vergadering en zegt: 'De heer Geuze heeft een vraag gesteld over het afleggen van een stemverklaring; op welk moment dat moet gebeuren. Ik hecht eraan, dat we artikel 26 van het reglement van orde naleven, waarin staat dat stemverklaringen vooraf dienen te worden afgelegd. Dit lijkt mij in deze situatie de meest verstandige weg. Namens het college wil ik opmerken, dat wij eraan hechten vast te stellen dat aan het begin van deze vergadering de gemeenteraad unaniem het standpunt heeft ingenomen met betrekking tot ons belang ten aanzien van gemeentelijke zelfstandigheid. Het is van belang om dat standpunt uit te dragen bij de hoorzittingen als zijnde het standpunt van de gemeenteraad. Dan hecht ik er als burgemeester aan, om op te merken dat ik eraan hecht, vanuit mijn verantwoordelijkheid om boven de partijen te staan en als loyaliteit naar beide wethouders, geen uitspraken te doen in de sfeer die mogelijk in de stemverhou dingen een blokkade of een steun zouden kunnen betekenen met betrekking tot standpuntbepaling van het college wanneer het college niet tot unanimiteit kan geraken. Ik vind, mijn rol van doorslaggevende stem daarin te hanteren, niet op die manier te moeten gebruiken. Vandaar dat ik op dit moment ook niet

Raadsnotulen en jaarverslagen

Prinsenbeek - Notulen van de gemeenteraad | 1996 | | pagina 23