financiën, en voorzover nodig in andere commissies, op een rijtje komt te staan wat het allemaal gaat
kosten en hoe dat betaald kan worden. Al dan niet met belastingverhoging. Dat valt mij tegen, want
verschillende malen heb ik van de portefeuillehouder al begrepen dat hij op de achterkant van zijn
sigarendoos een heel eind weg komt door in grote stappen snel thuis te zijn. Het gaat ons natuurlijk niet
om kleine bedragen, en wij weten ook wel dat uit de bestemmingsplannen die tegenwoordig worden
gerealiseerd geen opbrengsten meer komen zoals in het verleden, waarmee onze potten gespekt konden
worden. Ik herhaal derhalve mijn indringende vraag, om wel deze maand het cijfermateriaal op tafel te
brengen. Dat de aanbestedingsprocedure daarin een rol zal spelen, dat zal ongetwijfeld zo zijn, maar de
geheimhouding waarover de heer Van der Hilst sprak, bestaat slechts in beperkte mate. Alle bedragen
voor investeringen in onze gemeente, op basis van door de raad aangenomen plannen, zijn vervat in
openbare meerjaren-ramingen. Die kloppen natuurlijk niet altijd, vooral niet in sommige opzichten. Maar
als u daarvan uitgaat, en als je die vergelijkt met de kosten die nu in werkelijkheid reeds gemaakt zijn -
en dan schenden we onze geheimhoudingsplicht niet ten aanzien van die stukken die het stempel dragen
"Artikel 25, lid 2, van de Gemeentewet (geheim)" - dan maken we ons zorgen over de verhouding tussen
de investeringen en de dekkingsmogelijkheden. Ik dring er dus op aan bij de portefeuillehouder en bij het
college, om de raad, en daaraan voorafgaand de commissies, wel dat inzicht te verschaffen en voorzover
u dan niet uit de voeten zou kunnen omdat de financiële gegevens openbaar geraakt zouden zijn - omdat
u nog een aanbesteding moet doen - zijn zelfs wij bereid daarover in beslotenheid te vergaderen, want
dan werken we met totaalposten. De volgorde van de uitvoering van de werkzaamheden heeft onze
instemming.'
De heer De Craen zegt, dat de beantwoording door de portefeuillehouder van de door zijn fractie
gestelde vragen afdoende is. Wat betreft de volgorde waarin de straten worden heringericht, vraagt zijn
fractie wel aandacht voor de verkeersafwikkeling tijdens de uitvoeringsperiode. 'Zodra de herinrichting
van de Kapelstraat een feit is, wordt er naar onze mening eenrichtingverkeer ingesteld in die straat en
zou men dus al zoekend het dorp op een wat moeilijke wijze moeten verlaten. Daarvoor vragen wij uw
speciale aandacht.'
De heer Franken zegt, in eerste termijn met opzet niet gesproken te hebben over het mogelijk instellen
van een dertig-kilometerzone omdat dit onderwerp al uitgebreid aan de orde is geweest tijdens de
laatstgehouden bijeenkomst van de commissie Herinrichting centrum. Het betreft hier een voorstel dat is
ingebracht door de heer Van der Hilst en ik heb hem toen toegezegd dat hij een ondersteuning daarvan
door onze fractie tegemoet zou kunnen zien. Om die reden wens ik ook hier vanavond nog eens te
benadrukken dat, zodra alles zijn beslag zal hebben gekregen, wij ten aanzien van dit voorstel een
fervent voorstander zullen zijn omdat daarmee de verkeersveiligheid, vooral voor het langzame verkeer,
enorm ten goede zal komen.
Na daartoe het woord te hebben gekregen zegt de heer Oomen: 'De heer Geuze heeft gesproken over het
verkeersveiligheidsplan. Ik kan u zeggen, mijnheer Geuze, dat er een enorme hoeveelheid reacties is
binnengekomen bij Grontmij. Zij hebben zich enigszins verkeken op de hoeveelheid werk die dat met
zich brengt. Bijna zeshonderd personen hebben gereageerd. De eerste hoofdstukken van het verkeersvei
ligheidsplan zijn inmiddels aangeleverd. Ik heb die hoofdstukken bestudeerd en het is mijn bedoeling dat
die de komende weken in een werkgroep worden bekeken. Wij zijn voornemens een werkgroep in het
leven te roepen waarin, naast ambtelijke medewerkers, ook vertegenwoordigers van diverse maatschap
pelijke groeperingen zitting hebben. Een werkgroep die, wat mij betreft, maar een kort leven beschoren
zal zijn maar waarvan getracht wordt daarin een zo breed mogelijk maatschappelijk draagvlak vertegen
woordigd te hebben dat in staat zal zijn u een breed gedragen rapport aan te bieden. Het eerste gesprek
dat ik naar aanleiding van het verkeersveiligheidsplan met het ingenieursbureau heb gevoerd dateert van
deze week, en de vraag van hen was erop gericht te vernemen in welke richting zij verder moesten gaan.
Vooruitlopend kan ik u wel mededelen, dat zij enkele zaken hebben genoemd die ik weliswaar belangrijk
vind, zij het niet op dit moment. Gezegd werd ondermeer, dat wij niet beschikken over een verkeers-
coördinator. Het zij zo, maar als ik morgenochtend iemand aanwijs heb ik wel een ver keer scoördinator.
Ik vind dit niet zo relevant. Waar het mij om gaat is, dat als er uit het onderzoek knelpunten naar voren
komen, punten die verkeersonveilig zijn, die om aanpassingen vragen, waarvoor kredieten noodzakelijk
zijn, ik die zaken op dit moment voor Prinsenbeek wel relevant vind en als portefeuillehouder wil ik de
discussie die kant opsturen. Opdat we dadelijk een rapport hebben waarin met name voor die aspecten
nadrukkelijk aandacht wordt gevraagd. De heer Geuze heeft ook gezegd, het gevoel te hebben dat de
portefeuillehouder nog niet op alle vragen met betrekking tot de financiële aspecten antwoord heeft